Operation Manual
INSTALLATIE
1. De laadomgeving
Het laden van de accu moet in een geventileerde ruimte geschieden, daar er
explosieve gassen (knalgas) vrij kunnen komen uit de accu. Er dient altijd
voldoende vrije ruimte rondom de lader aanwezig te zijn (eventuele ventilatie-
openingen mogen niet geblokkeerd zijn). Dit is belangrijk voor voldoende
luchtcirculatie, tbv de koeling van de lader en de afvoer van vrij gekomen gassen.
De GBC 100 is niet geschikt voor buitenshuis gebruik.
Belangrijk
Tijdens lekken of verdampen van brandstof niet laden.
Als u de lader op een staal of aluminium schip gaat monteren, dient u de lader
geïsoleerd op te hangen. Dit wil zeggen, het huis van de lader mag geen
contact maken met het schip, om elektrolyse te voorkomen.
2. Kabeldikte
Bij de GBC 100 wordt geen kabelset meegeleverd. Om de juiste kabeldikte te
bepalen kunt u onderstaand schema aanhouden. Probeer de aansluitkabels zo kort
mogelijk te houden. Gebruik bij voorkeur een rode en een zwarte kabel.
Kabellengte tot 3 meter
Laadstroom Kabeldikte (enkel)
15 Amp 6 mmq
20 Amp 6 mmq
25 Amp. 10 mmq
30 Amp. 10 mmq
35 Amp. 16 mmq
3. Montage
Met de bijgeleverde bevestigingsstrips kunt u de lader vastschroeven op een
onderplaat. De rubberen plakvoetjes kunt u op de onderkant van de behuizing
plakken ter bescherming.
4