Operation Manual
NL 7
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Keuze van het juiste wasmiddel en
nabehandelingsproducten
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van:
- de textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
- de kleur;
- de wastemperatuur;
- de hoeveelheid en het soort vuil.
• Gebruik alleen speciale wasmiddelen voor wol en
kledingstukken die gemaakt zijn van microvezels
(zoals sport- of zwemkleding).
• Gebruik geen vloeibare wasmiddelen wanneer u de
functie “Startselectie” (indien beschikbaar op uw
wasmachine) gebruikt.
• Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de hoofdwas
wanneer u de functie “Voorwas” activeert of
wanneer u een programma met “Voorwas”
selecteert (indien aanwezig op het model).
• Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg
van onoplosbare waterontharders in moderne
fosfaatvrije waspoeders. Als u deze resten ziet, de
stukken schudden of borstelen of een vloeibaar
wasmiddel gebruiken.
• Bewaar wasmiddelen en nabehandelingsproducten
op een droge plaats, buiten het bereik van kinderen.
• Gebruik alleen wasmiddelen en nabehandeling-
sproducten die bedoeld zijn voor apparaten voor
huishoudelijk gebruik.
• Let erop dat ontkalkingsmiddelen, textielverf en
bleekmiddelen, als u ze gebruikt, geschikt zijn voor
de wasmachine.
• Ontkalkingsmiddelen kunnen componenten
bevatten die onderdelen van uw wasmachine
kunnen aantasten.
• Gebruik geen oplosmiddelen (bijvoorbeeld
terpentine of wasbenzine).
• Was geen stoffen in de wasmachine die behandeld
zijn met oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking met betrek-
king tot:
- het soort vuil;
- de belading;
volledig beladen trommel: volg de
aanwijzingen van de fabrikant op;
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid
voor een volledige belading;
kleine belading (ca. 1 kg): de helft van de
hoeveelheid voor een volledige belading;
- de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het waterleidingbedrijf):
bij zacht water heeft u minder wasmiddel nodig.
• Te veel wasmiddel kan leiden tot sterke
schuimvorming, waardoor het wasgoed minder
goed gewassen wordt. Als de wasmachine te veel
schuim detecteert, centrifugeert ze mogelijk niet.
• Onvoldoende wasmiddel kan leiden tot:
grauw wasgoed, restanten in de trommel, het
waterreservoir en het verwarmingselement.
• Wanneer u een geconcentreerde wasverzachter
gebruikt, voeg dan water toe in het doseerbakje
tot aan het teken “MAX”.
• Om bij het gebruik van geconcentreerde waspoeders
en vloeibare wasmiddelen problemen bij de verdeling
te voorkomen, gebruikt u het bij het wasmiddel
geleverde doseringshulpmiddel en plaatst u dit
rechtstreeks in de trommel.
Dosering van wasmiddelen en extra middelen
• Wasmiddel voor voorwas en hoofdwas
• Wasmiddel voor hoofdwas zonder voorwas
• Wasverzachter, niet verder dan het teken “MAX”.
• Vlekkenmiddelen
• Waterontharders (waterhardheid 4)
• Stijfsel (in water opgelost; maximaal 100 ml)
Overschrijd bij de dosering nooit het niveau “MAX” gemarkeerd
met voor de waspoeder, met voor vloeibaar wasmiddel
en met voor de wasverzachter.
Voor programma’s zonder voorwas en op temperaturen van koud
tot 40° C, wordt het aanbevolen om vloeibare wasmiddelen te
gebruiken om witte resten op het wasgoed te voorkomen.
( )