User manual

23
NEDERLANDS
Bediening
Bedieningspaneel
1 Programmakaart
Wordt gebruikt om de droogtijd te kiezen die het
meest geschikt is voor het type wasgoed en de
gewenste droogtegraad
2 Toets “lage temperatuur”
Druk deze toets voortijds in als u kreukherstellend
katoen gaat drogen.
3 Toets “start”
Na instelling van het programma drukt u op deze
toets om het programma te starten.
Indien de deur tijdens de afwerking van het
programma of tijdens een stroomonderbreking
geopend wordt, moet deze toets na het sluiten
van de deur weer ingedrukt worden om het
programma voort te zetten.
4
Controlelampje
Dit lampje brandt als de machine INgeschakeld is en
gaat uit als de machine UITgeschakeld wordt.
5 Droogtijdenknop
De tijdklok is in twee sectoren opgedeeld:
Een sector met een normale (hoge)
droogtemperatuur, instelbaar tot 150 minuten. De
normale temperatuur gebruikt u voor katoen en
linnen.
Een sector met verlaagde droogtemperatuur,
instelbaar tot 100 minuten. De verlaagde
temperatuur gebruikt u voor synthetica en fijne was.
U mag de knop uitsluitend rechtsom draaien. Heeft
u in de verkeerde sector ingesteld, dan niet
terugdraaien maar weer rechtsom.
De droogtijd hangt af van verschillende factoren:
centrifugeertoerental
gewenste droogtegraad
soort wasgoed
vulgewicht
Afkoelfase
Bij het instellen van korte droogtijden moet u er
rekening mee houden dat de machine de laatste 10
minuten met koude lucht werkt. Daarmee worden
zowel wasgoed als machine afgekoeld.
De programmastand kan voor het luchten van
kledingstukken die u anders enige tijd buiten
gehangen zou hebben, gebruikt worden.
12345