manual

NL|88
Als de ventilatormodus wordt geselecteerd, werkt de airconditioner
alleen in de ventilatormodus. Druk op de VENTILATOR knop om de
ventilatorsnelheid aan te passen.
Druk eenmaal op de + of - knop om de ingestelde temperatuur met 1°F (°C) te
verhogen of te verlagen. Houd de + of - knop 2 sec ingedrukt en de temperatuur
op de afstandsbediening wijzigt snel. Laat de knop los eenmaal de gewenste
temperatuur is bereikt.
Als de Timer Aan of Timer Uit is ingesteld, druk op de + of - knop om de tijd
aan te passen. (Zie TIMER knop voor meer informatie)
Druk herhaaldelijk op deze knop om de ventilatorsnelheid in volgende
volgorde te doorlopen: AUTOMATISCH, SNELHEID 1 ( ), SNELHEID 2
( ), SNELHEID 3 ( ).
Opmerking:
In de stand Automatische snelheid selecteert de airconditioner de gepaste
ventilatorsnelheid automatisch afhankelijk van de kamertemperatuur.
De ventilatorsnelheid kan in de Drogen-modus niet worden aangepast.
In de koel- of drogen-modus, druk op deze knop om de x-ventilatorfunctie in
te schakelen. Druk opnieuw op deze knop om de x-ventilatorfunctie te
annuleren.
Opmerking:
Als de x-ventilatorfunctie ingeschakeld is, wordt de airconditioner
uitgeschakeld maar blijf de interne ventilator nog enige tijd op een lage
snelheid draaien om het resterende water in de luchtleiding af te voeren.
Tijdens de werking van de x-ventilator, druk op de X-VENTILATOR knop om
de x-ventilatorfunctie uit te schakelen. De interne ventilator stopt onmiddellijk
met draaien.
+ / - knop
3
VENTILATOR knop
4
X-VENTILATOR knop
5
SLAPEN knop
6