User manual

3.
Stel de functie
en de maximumtem-
peratuur in.
4. Laat het apparaat 15 minuten werken.
Accessoires kunnen heter worden dan nor-
maal. Het apparaat kan een vreemde geur
en rook afgeven. Dit is normaal. Zorg dat er
voldoende luchtcirculatie is.
DAGELIJKS GEBRUIK
Waarschuwing! Zie het hoofdstuk
'Veiligheidsinformatie'.
Om het apparaat te bedienen, moet u de
bedieningsknop indrukken. De bedienings-
knop komt naar voren.
Het apparaat aan- en uitzetten
1. Draai de knop voor de ovenfuncties
naar een ovenfunctie.
Het stroomindicatielampje gaat aan als
het apparaat in werking is.
2. Draai de knop voor de temperatuur
naar een temperatuur.
Het temperatuurlampje gaat aan zolang
de temperatuur in het apparaat stijgt.
3. Draai om het apparaat uit te schakelen,
de knop voor de ovenfuncties en de
knop voor de temperatuur in de uit-
stand.
Ovenfuncties
Ovenfunctie Applicatie
Uitstand Het apparaat staat UIT.
Warme lucht
Voor het braden of braden en bakken van gerechten waarvoor de-
zelfde bereidingstemperatuur nodig is, op meer dan één steunhoog-
te, zonder dat er smaken worden overgebracht van het ene naar het
andere gerecht.
Boven + onder-
warmte
Bakken en braden op 1 ovenniveau. De bovenste en onderste ver-
warmingselementen worden gelijktijdig ingeschakeld.
Onderwarmte
Voor het bakken van taarten met een knapperige bodem. Alleen het
onderste verwarmingselement werkt.
Circulatiegrill
Voor het bakken van grote stukken vlees. Het grillelement en de
ovenventilator werken samen, zodat de hetelucht rond de gerechten
circuleert.
Grill
Voor het grillen van plat voedsel in kleine hoeveelheden op het mid-
den van de rooster. Voor het maken van toast.
Ontdooien Voor het ontdooien van bevroren voedsel.
Toetsen voor de kookplaat
U bedient de kookplaat die u met de
oven hebt geïnstalleerd met behulp van
de knoppen voor de kookplaat. Lees
voor meer informatie over de kookplaat
de gebruiksaanwijzing bij de kookplaat.
Belangrijk! U dient het hoofdstuk
'Veiligheidsinformatie' in de
gebruiksaanwijzing van de kookplaat te
lezen.
Verwarmingsstanden
Toets Functie
0 Uit-stand
1-9
Verwarmingsstanden
(1 = laagste verwarmings-
stand; 9 = hoogste verwar-
mingsstand)
1. Draai de bedieningsknop in de gewen-
ste verwarmingsstand.
2. Zet de bedieningsknop op de uit stand
om het kookproces te beëindigen.
6 progress