User manual

Ovenfunctie Applicatie
Conventionele
functie (Boven +
Onderwarmte)
Voor het bakken en braden op 1 ovenniveau.
Bevroren ger-
echten
Voor kant-en-klaar gerechten zoals patat, aardappelkroket-
ten, loempia's.
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte
met botten op 1 niveau. Ook om te gratineren en te brui-
nen.
Grill intens Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveelheden
en voor het maken van toast.
Grill Om vlak voedsel te grillen en te toasten.
Multi hetelucht
(vochtig)
Voor het besparen van stroom als u droog gebakken voed-
sel bakt en bereidt. Ook om gebakken voedsel in bakblikk-
en op één rekniveau te bakken. Deze functie wordt ge-
bruikt om de energie-efficiëntieklasse vast te stellen over-
eenkomstig EN50304.
Warmhouden Om het voedsel warm te houden.
Ontdooien Om bevroren gerechten te ontdooien.
Onderwarmte Voor het bakken van cake met een knapperige bodem en
voor het inmaken van voedsel.
ECO Braden Dankzij ECO-functies kunt u het energieverbruik tijdens het
koken optimaliseren. Het is daarom nodig om de kooktijd
eerst in te stellen. Voor meer informatie over de aanbevolen
instellingen raadpleegt u de kooktabellen met de equiva-
lente functie.
De ovenfunctie instellen
1. Schakel het apparaat in met .
Het display geeft de ingestelde
temperatuur, het symbool en het nummer
van de ovenfunctie weer.
2. Raak of aan om een ovenfunctie
in te stellen.
3. Raak
aan. Anders start het apparaat
na vijf seconden automatisch.
Als u het apparaat activeert en
geen ovenfunctie of programma
instelt, wordt het apparaat na 20
seconden automatisch
uitgeschakeld.
Temperatuur wijzigen
Raak of aan om de temperatuur in
stappen van 5 °C te wijzigen.
10 Progress