Operation Manual
21
EEN PRESTATIE-OEFENING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
p
agina 17.
2. Selecteer een prestatieoefening.
Om een prestatieoefening te selecteren, drukt u
herhaaldelijk op de toets Prestatieoefeningen
[PERFORMANCE WORKOUTS] tot de gewenste
oefening verschijnt in de display.
Als u een prestatieoefening selecteert, verschijnt
het nummer van de oefening in de bovenste dis-
play, knippert het maximale hellingsniveau van de
oefening in de onderste linkerdisplay, de maximale
snelheidsinstelling in de onderste rechterdisplay en
verschijnt de duur van de oefening in de bovenste
display. Bovendien zal er een profiel van de snel-
heidsinstellingen van de oefening verschijnen in de
display.
3. Voer uw gewicht desgewenst in.
Voor de meest accurate calorietelling dient u uw
gewicht in het bedieningspaneel in te voeren door
herhaaldelijk te drukken op de toetsen Gewicht
[WT.] verhogen of verlagen. Opmerking: nadat u
uw gewicht heeft ingevoerd, wordt deze in het
geheugen opgeslagen.
4. Selecteer de duur van de gewenste oefening.
Als u een prestatieoefening heeft geselecteerd,
d
an kunt u de duur van de oefening instellen op
een tijd tussen de 15 en 45 minuten met stapjes
v
an 5 minuten. Om de duur van de oefening in te
stellen, drukt u op de toets Tijd [TIME] verhogen of
verlagen tot de gewenste tijd is geselecteerd.
5. Begin met de oefening.
Zie stap 4 op pagina 20.
6. Volg uw voortgang op de displays.
Zie stap 6 op pagina 18.
7. Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 7 op pagina 19.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 8 op pagina 19.










