Operation Manual

NL5
- Na gebruik dient u het kookplaatelement uit te schakelen met het bedieningspaneel. Vertrouw niet op de pandetector (uitsluitend voor
inductietoestellen).
MILIEUTIPS
Verwerking van de verpakking
Het verpakkingsmateriaal kan volledig gerecycled worden en is voorzien van het recyclingssymbool ( ). De verschillende onderdelen van de verpakking mogen niet
in het milieu terecht komen, maar dienen wegg
egooid te worden conform de regelgevingen opgelegd door de plaatselijke autoriteiten.
Afdanken
Dit apparaat is voorzien van het merkteken volgens de Europese Richtlijn 2012/19/EU inzake Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit apparaat op de juiste manier wordt af
gedankt, helpt u mogelijk schadelijke gevolgen voor het milieu en de gezondheid te voorkomen.
Het symbool
op het apparaat of op de begeleidende documentatie geeft aan dat dit product niet als huishoudelijk afval behandeld mag worden, maar dat het
ingeleverd moet worden bij een speciaal inzamelingscentrum voor de recycling, AEEA.
Energiebesparing
Voor optimale resultaten adviseren wij:
Gebruik potten en pannen waarvan de diameter v
an de bodem gelijk is aan de kookzone.
Gebruik uitsluitend potten en pannen met een platte bodem.
Laat indien mogelijk de deksels op de potten zitten tijdens het koken.
Gebruik een snelkookpan om nog meer
energie en tijd te besparen.
Plaats de pan in het
midden van de kookzone die op de kookplaat gemarkeerd is.
CONFORMITEITSVERKLARING
- Dit apparaat is ontworpen, vervaardigd en op de markt gebracht in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften van de “Laagspanningsrichtlijn 2006/95/
EG (die 73/23/EEG als aangepast vervangt) en beschermingsvoorschriften van de “EMC”-richtlijn 2004/108/EG.
- Dit apparaat voldoet aan de ecologische ontwerpvereisten van de E
uropese Richtlijn nr. 66/2014 in overeenstemming met de Europese norm EN 60350-2.
VOOR HET GEBRUIK
BELANGRIJK: De kookzones worden niet ingeschakeld als de pannen niet de juiste afmeting hebben. Gebruik alleen pannen met het symbool
“INDUCTIESYSTEEM” (afbeelding hiernaast). Plaats de pan op de gewenste kookzone voordat de kookplaat wordt ingeschakeld.
Bij het gebruik van geschikte pannen kunnen de kookzones niet gebruikt worden bij temperaturen lager dan 10 °C.
GESCHIKTE POTTEN EN PANNEN
NEEOK
Gebruik een magneet om te controleren of de bodem van de pan geschikt is voor de inductiekookplaat: als de pan niet door de magneet wordt aangetrokken, is hij niet geschikt.
- Zorg ervoor dat de pannen een gladde bodem hebben om krassen op de kookplaat te voorkomen. Controleer het serviesgoed.
- Plaats nooit hete potten of pannen op het oppervlak van h
et bedieningspaneel. Dit kan tot beschadigingen leiden.
AANBEVOLEN BREEDTES VAN PANBODEMS
Plaats de pan op de gewenste kookzone voordat de kookplaat wordt ingeschakeld.
Voor een goede bereiding moet de diameter van de bodem van de pan overeenkomen met de grootte van de kookplaat.
Diameter (cm) Max (cm) Min (cm) Diameter (cm) Max (cm) Min (cm)
14.5 14.5 10 28 28
17
18 18 12 30 30 17
21 21 15 BRUG/VERBINDING 39 - 18
12
24 24 15
26 26 17
Grootte van de pan
Om de grootte van de pan te bepalen kunt u de onderkant van de pan meten (zie afbeelding) en de tabel voor de aanbevolen
panbodembreedtes raadplegen, hieronder vermeld, voor een perfect gebruik en de juiste detectie van de pan. Elke kookzone heeft een
minimumgrens voor het detecteren van pannen, die varieert, afhankelijk van het gebruikte materiaal van de pan. Gebruik daarom de
kookzone die het meest geschikt is voor de diameter van uw pan.