Operation Manual

26
Beknopte gebruiksaanwijzing
Ingebruikneming
Zijn de transportbeveiligingen ver-
wijderd (zie pagina 8/9)?
De belangrijkste handelingen bij het in
gebruik nemen van het apparaat zijn
als volgt:
1. Watertoevoerslang op het apparaat
en op de waterkraan aansluiten en
de waterkraan openen.
2. Waterafvoerslang in een afvoer of
dergelijke inrichting hangen en be-
vestigen.
3. De stekker in een geaard stopcon-
tact steken.
Voor het schoonmaken van de
trommel en kuip adviseren wij een
normaal programma voor witte was
zonder voorwas uit te voeren. Vul
een
1
/
2
maatbeker wasmiddel in de
wastrommel en plaats voor deze
reiniging geen enkel stuk wasgoed
in de machine. Aansluitend kunt u
de wasmachine volgens de voor-
schriften in de gebruiksaanwijzing
in gebruik nemen.
Zo kunt u wassen...
4. De vuldeur openen en de voorge-
sorteerde was in de machine plaat-
sen.
5. Indien gewenst de functie “Sop-af-
koeling” resp. “Extra spoelen” in-
schakelen.
6. Wasmiddel in de wasmiddellade
doen en de lade dichtschuiven.
7. Programmakeuzeknop op het ge-
wenste programma draaien. Het
apparaat is ingeschakeld. In het
multidisplay wordt de programma-
duur weergegeven en in de indicatie
van het programmaverloop de stap-
pen van het programma.
8. Toetsen voor de extra functies
VOORWAS / TERE WEEFSELS/
EXTRA KORT / VLEKKEN kunnen
indien gewenst worden ingedrukt.
9. Eventueel kan het centrifugetoeren-
tal lager worden ingesteld of kan
spoelstop worden geselecteerd. De
toetsfunctie is geactiveerd als het
betreffende lampje brandt.
10.Wanneer het programma later moet
starten, stelt u de starttijdkeuze in,
max. 19 uur.
11.Pas nu kunt u het apparaat door het
indrukken van de toets “START/
PAUZE” starten. Het programma
wordt verder automatisch uitge-
voerd. Wanneer de spoelstopfunc-
tie is ingeschakeld, blijft de was aan
het einde van het programma in het
laatste spoelwater liggen.
Druk op de toets “START/PAUZE”
om het water uit het apparaat te
pompen en om de was te centrifu-
geren of kies uit de programma’s
“POMPEN”, “CENTRIFUGEREN”
en “KORT CENTRIFUGEREN” het
programma dat voor uw wasgoed
geschikt is en druk vervolgens de
toets “START/PAUZE”.
12.Pas als in de indicatie van het pro-
grammaverloop “EINDE” wordt
weergegeven en het controlelamp-
je van de vuldeur niet meer brandt,
kan de deur worden geopend.
13.Na afloop van het programma de
programmakeuzeknop op de stand
“UIT” draaien. Het apparaat is uit-
geschakeld.
14.Wanneer er niet meer wordt ge-
wassen, sluit u de waterkraan. Laat
de vuldeur op een kier open staan,
zodat de trommel kan drogen.