Operation Manual
25
Wasmiddeldosering
Schuiflade voor was- en nabe-
handelingsmiddel
Poedervormige wasmiddelen
• Inspoelvak A (rechts)
In dit vak vult u het wasmiddel voor
de voorwas en het inweken. Bij pro-
gramma’s zonder voorwas vult u in
dit vak de waterontharder.
• Inspoelvak B (links)
In dit vak vult u het wasmiddel voor
de hoofdwas en bij programma’s
met voorwas ook de wateronthar-
der.
• Inspoelvak C (midden achter)
Wanneer in combinatie met een
wasprogramma op de toets “VLEK-
KEN” wordt gedrukt, moet in dit vak
het vlekkenzout worden gedo-
seerd. Het middel wordt dan op het
optimale moment tijdens de hoofd-
wasgang ingespoeld.
• Inspoelvak D (midden voor)
In dit vak doseert u de vloeibare na-
behandelingsmiddelen, zoals was-
verzachter, verzorgingsmiddel,
vloeibaar stijfsel, enzovoort.
Let op dat deze middelen slechts
tot de markering “MAX” mogen
worden bijgevuld, anders bestaat
de mogelijkheid dat deze vroegtijdig
worden weggezogen.
Tip!
Alle wasmiddelen worden voor de
start van het programma in de
betreffende vakjes van de was-
middellade gedoseerd.
Vloeibare wasmiddelen en
wasmiddeltabs
In plaats van waspoeder kunnen ook
vloeibare wasmiddelen en wasmiddelt-
abs voor de hoofdwas worden ge-
bruikt.
Doseer deze middelen in het hoofd-
wasvak B.
Let op!
Als het programma op een later tijdstip
start doordat men de functie “Starttijd-
keuze” gebruikt, dient voor het vloeiba-
re wasmiddel een doseersysteem te
worden gebruikt, bijvoorbeeld een do-
seerbolletje dat door de wasmiddelen-
fabrikant wordt geleverd.
Voor tips omtrent was- en nabehan-
delingsmiddelen gaat u naar pagina
32/33.