Operation Manual
POWX0153, 0155 & 0157
NL
Copyright © 2011 VARO
P a g i n a | 6
www.varo.com
6 BIJKOMENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR BATTERIJEN EN
LADERS
Batterijen
1. Probeer ze nooit, om gelijk welke reden ook, te openen.
2. Bewaar ze niet op plaatsen waar de temperaturen boven de 40 °C kunnen komen.
3. Laad enkel bij in de omgevingstemperatuur tussen de 4 °C en 40 °C.
4. Laad enkel bij met de lader die bij het werktuig werd geleverd.
5. Wanneer u de batterij weg wilt werpen volg dan de instructies in het gedeelte
“Bescherming van het milieu”.
6. Veroorzaak geen kortsluiting. Als er een verbinding wordt gemaakt tussen de
positieve (+) en de negatieve (-) aansluiting, direct of per ongeluk via contact met
metalen voorwerpen, dan wordt de batterij kortgesloten en zal er een grote stroom
gaan lopen die warmte zal produceren wat tot breuk van de behuizing of tot brand
kan leiden.
7. Verhit ze niet. Als batterijen worden verhit tot boven de 100 °C dan kunnen de
afdichtingen, de isolatie en andere onderdelen opgebouwd uit polymeren,
beschadigd raken wat tot lekken van het elektrolyt en/of interne kortsluiting kan
leiden wat dan weer oververhitting kan veroorzaken en tot breuk van de behuizing
of brand kan leiden. Meer nog: werp batterijen niet weg in het vuur: dit kan tot
ontploffing en intense brand leiden.
8. Onder buitengewone omstandigheden kan batterijlekkage voorkomen. Wanneer u
vloeistof ziet op de batterij ga dan verder als volgt:
-Wrijf de vloeistof voorzichtig weg met een vod. Vermijd contact met de
huid.
-In het geval van huid- of oogcontact: volg de onderstaande instructies:
i. Spoel onmiddellijk met water. Neutraliseer met een mild zuur
zoals citroensap of azijn.
ii. In het geval van oogcontact: spoel overvloedig met water
gedurende minstens 10 minuten. Raadpleeg een dokter.
Laders
1. Gebruik de lader die bij het werktuig werd geleverd enkel om de batterij te laden.
2. Probeer nooit om niet-oplaadbare batterijen op te laden.
3. Laat kapotte snoeren onmiddellijk vervangen.
4. Stel hem niet bloot aan water.
5. Open de lader niet.
6. Steek geen voorwerpen in de lader.
7. De lader is enkel bedoeld voor gebruik binnenshuis.
7 EIGENSCHAPPEN
7.1 Sleutelloze boorkop (1)
Uw boormachine heeft een sleutelloze boorkop die u toelaat om met de hand de boren tussen
de klemmen van de kop vast of los te draaien.
7.2 Instelring draaimoment (2)
De boormachine heeft een instelring voor het draaimoment. Hij laat u toe om het gewenste
draaimoment te kiezen afhankelijk van het werk dat u moet uitvoeren (boren of aandraaien
van diverse soorten schroeven in verschillende materialen). De juiste instelling is afhankelijk
van het soort materiaal en de grootte van de schroef die u gebruikt.
7.3 Aan/uit schakelaar (4)
De trekkerschakelaar kan in de “UIT”-stand vergrendeld worden. Deze eigenschap vermindert
het gevaar op ongewild starten wanneer het toestel niet wordt gebruikt.