Operation Manual

44 Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL
Gasinstallatie
8
8.2 Gasflessen
Gasdrukregelaar De gasdrukregelaar reduceert de gasdruk van de gasfles tot de bedrijfsdruk
van de gastoestellen.
Als 2 gasflessen tegelijkertijd worden gebruikt:
Gasdrukregelaar met automatische omschakeling aansluiten.
De gasafvoerbuis moet aan de verwarming en aan de schoorsteen goed
afsluiten en stevig vastzitten. De gasafvoerbuis mag niet beschadigd
zijn.
De rookgassen moeten onbelemmerd naar buiten kunnen stromen en
de verse lucht moet onbelemmerd toe kunnen treden. Daarom mag de
onderrand van de voertuig niet met flappen of door sneeuwwallen wor-
den afgesloten. De inlaatopeningen vrij en schoon houden.
Gasflessen alleen in de gaskast meenemen.
Gasflessen in de gaskast verticaal plaatsen.
Gasflessen beveiligd tegen draaien en kantelen vastbinden.
Hoofdafsluitkraan aan de gasfles sluiten voordat de gasdrukregelaar of
de gasslang van de gasfles wordt verwijderd.
Gasdrukregelaar op de gasfles alleen met de hand aansluiten. Geen ge-
reedschap gebruiken.
Voor het gebruik in voertuigen uitsluitend een speciale gasdrukregelaar
met veiligheidsventiel gebruiken. Andere gasdrukregelaars zijn niet toe-
gelaten en voldoen niet aan de hoge eisen.
Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met
ingebouwd terugslagventiel (blauwe flessen met een inhoud van max.
2,5 resp. 3 kg) mogen in uitzonderingsgevallen met een veiligheidsven-
tiel worden gebruikt.
Gasslang regelmatig controleren op slijtage en scheurtjes. Vervangings-
datum in acht nemen.
Schroefverbindingen van de gasdrukregelaar en op de gasfles hebben
linkse schroefdraad.
Voor apparaten op gas moet de gasdruk tot 30 mbar worden gereduceerd.
De niet-verstelbare gasdrukregelaar direct op het flesventiel aansluiten
met veiligheidsventiel.
Informatie bij uw PÖSSL-dealer.
Voor het vullen en aansluiten van de gasflessen in Europa levert uw
PÖSSL-dealer toebehoren voor de betreffende Euro-vulsets c.q. Euro-fles-
sensets.