Operation Manual

14 Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL
Veiligheid
3
De rookgassen moeten onbelemmerd naar buiten kunnen stromen en
de verse lucht moet onbelemmerd toe kunnen treden. Daarom mag de
onderrand van de voertuig niet met flappen of door sneeuwwallen wor-
den afgesloten. De inlaatopeningen vrij en schoon houden.
Als de camper of de gastoestellen niet worden gebruikt, de hoofdafsluit-
kraan op de gasfles sluiten.
Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder appa-
raat een gasafsluitkraan vereist. Wanneer apparaten niet worden ge-
bruikt, moet de betreffende gasafsluitkraan worden gesloten.
Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen
een minuut sluiten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan
controleren.
Voor het gebruik in voertuigen uitsluitend een speciale gasdrukregelaar
met veiligheidsventiel gebruiken. Andere gasdrukregelaars zijn niet toe-
gelaten en voldoen niet aan de hoge eisen.
Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met
ingebouwd terugslagventiel (blauwe flessen met een inhoud van max.
2,5 resp. 3 kg) mogen in uitzonderingsgevallen met een veiligheidsven-
tiel worden gebruikt.
Gasflessen in de gaskast verticaal plaatsen.
Gasflessen beveiligd tegen draaien en kantelen vastbinden.
Propaangas is gasvormig tot -42 °C, butaangas daarentegen slechts tot
0 °C. Vanaf deze temperaturen is er geen gasdruk meer aanwezig. Bu-
taangas is niet geschikt voor gebruik in de winter.
De gasslang op de aansluiting van de gasflessen regelmatig op dicht-
heid controleren. De gasslang mag geen scheurtjes vertonen en niet po-
reus zijn. De gasslang uiterlijk 10 jaar na productiedatum in een erkende
werkplaats laten vervangen. De gebruiker van de gasinstallatie moet
voor de vervanging zorgen.
De gaskast is door zijn functie en constructie een ruimte met opening
naar buiten. Om ontsnappend gas meteen naar buiten te kunnen weg-
leiden, de standaard ingebouwde kunstmatige ventilatie nooit bedekken
of dichtzetten.
De gaskast niet gebruiken als opbergruimte.
De hoofdafsluitkraan op de gasfles moet toegankelijk zijn.
Gasflessen alleen in de gaskast meenemen.