Gebruiksaanwijzing Hartelijk gefeliciteerd 1 2 3 Gebruiksaanwijzing Wij feliciteren u van harte met uw nieuwe camper en spreken onze dank uit dat u voor een kwaliteitsproduct hebt gekozen van de firma PÖSSL. Wat voor soort reis u ook wilt maken - met een camper van PÖSSL heeft u altijd de juiste reisbegeleider: bij stedenreizen, korte reizen of een vakantie met het hele gezin.
Gebruiksaanwijzing Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Bewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voertuigbewijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inspectiebewijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . Inspectieschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 2.1 2.2 2.3 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Instructies voor het gebruik . . . . . . . . . . 9 Milieu-instructies .
Inhoudsopgave 10.3 10.4 10.5 10.5.1 10.5.2 Boiler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Gaskooktoestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Gebruikswijzen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Vergrendeling van de koelkastdeur . . . 66 11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 Sanitaire inrichting . . . . . . . . . . . . . . 67 Waterverzorging. . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Watertank. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bewijzen 1.1 1 Voertuigbewijs 1 Bewijzen Voertuiggegevens Model: Autofabrikant/motorsoort: Serienummer: Aflevering van het kentekenbewijs: Gekocht bij firma: Sleutelnummer: Chassisnummer: Geadresseerde Naam, voornaam: Straat, huisnr.: Postcode, plaats: E-mail: Stempel en handtekening van de dealer Wijzigingen in constructie, uitrusting en omvang van de levering blijven voorbehouden. Er worden ook speciale uitvoeringen vermeld, die niet standaard bij de levering zijn inbegrepen.
1 Bewijzen 1.2 Garantie 1. Voor het voertuig gelden de wettelijke bepalingen voor garantie- en productaansprakelijkheid. 2. Voorwaarde voor deze garantie is dat het voertuig aan het einde van het eerste jaar een inspectie krijgt, die door een geautoriseerde werkplaats wordt uitgevoerd. Deze inspectie dient uiterlijk 2 maanden na de aflevering van het kentekenbewijs (resp. de overdracht) uitgevoerd te worden.
Bewijzen 1.4 1 Inspectieschema Pos.
1 8 Bewijzen Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL
Inleiding 2.1 2 Algemeen 2 Inleiding Voor ingebruikname deze gebruiksaanwijzing volledig lezen! De gebruiksaanwijzing altijd in de camper meenemen. Alle veiligheidsbepalingen ook meegeven aan andere gebruikers. Het niet inachtnemen van dit teken kan personen in gevaar brengen. Het niet inachtnemen van dit teken kan leiden tot beschadigingen aan het voertuig. Dit teken verwijst naar aanbevelingen of bijzonderheden. Dit teken verwijst naar milieubewust handelen.
2 Inleiding De reminstallatie en gasinstallatie van de camper alleen door een geautoriseerde werkplaats laten controleren en repareren. Veranderingen aan de opbouw mogen alleen worden aangebracht met toestemming van PÖSSL. De camper is uitsluitend bedoeld voor het transport van personen. Reisbagage en toebehoren mogen niet zwaarder zijn dan de technisch toegelaten totale massa. Houdt u zich aan de in de gebruiksaanwijzing genoemde termijnen voor keuring en inspectie. 2.
Veiligheid 3.1 3.1.1 3 Brandveiligheid 3 Veiligheid Voorkomen van brand Kinderen nooit alleen in de camper laten. Brandbare materialen weg houden van verwarmings- en kookapparaten. Lampen kunnen zeer heet worden. Altijd een veiligheidsafstand van 30 cm aanhouden. Nooit draagbare verwarmings- of kookapparaten gebruiken. Veranderingen aan de elektrische installatie of gasinstallatie en aan inbouwapparatuur mogen alleen worden uitgevoerd door geautoriseerde vakwerkplaatsen. 3.1.
3 Veiligheid 3.2 Algemeen Voor een toereikende ventilatie zorgen. Ingebouwde kunstmatige ventilatieopeningen (dakluiken) nooit afdekken, bijv. met een wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden van sneeuw en bladeren. Er bestaat verstikkingsgevaar door een verhoogd CO2-gehalte. 3.3 Voor de inbouwapparatuur (gasverwarming, kookplaat, koelkast enz.) alsmede voor het basisvoertuig (motor, remmen enz.
Veiligheid 3.4 3 De bijlading in de camper voor het begin van de rit gelijkmatig verdelen (zie hoofdstuk 4). Bij het beladen van de camper en bij ritonderbrekingen, als er bijv. bagage of levensmiddelen worden bijgeladen, rekening houden met de technisch toegelaten totale massa en de toelaatbare asbelastingen (zie voertuigpapieren). Voor het wegrijden kastdeuren, deur van toilet, alle laden en luiken sluiten. De deurbeveiliging van de koelkast vergrendelen.
3 Veiligheid De rookgassen moeten onbelemmerd naar buiten kunnen stromen en de verse lucht moet onbelemmerd toe kunnen treden. Daarom mag de onderrand van de voertuig niet met flappen of door sneeuwwallen worden afgesloten. De inlaatopeningen vrij en schoon houden. Als de camper of de gastoestellen niet worden gebruikt, de hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder apparaat een gasafsluitkraan vereist.
Veiligheid 3.6 3 Elektrische installatie Werkzaamheden aan de elektrische installatie alleen laten uitvoeren door vakbekwaam personeel. Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de elektrische installatie, alle apparaten en lichten uitschakelen, de accu afklemmen en de 230-V-voedingskabel van het net afhalen. Alleen originele zekeringen met juiste waarden gebruiken. Defecte zekeringen alleen vervangen, als de foutoorzaak bekend en verholpen is. Zekeringen nooit overbruggen of repareren. 3.
3 16 Veiligheid Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL
Voor het rijden 4.1 4 Bijlading 4 Voor het rijden Te zware bijlading en een verkeerde bandenspanning kunnen het klappen van de banden tot gevolg hebben. De camper kan uit controle raken. De snelheid aan de bijlading aanpassen. Bij zware bijlading wordt de remweg langer. De in de voertuigpapieren opgegeven technisch toegelaten totale massa mag door de lading niet worden overschreden.
4 Voor het rijden Bijkomende uitrusting Tot de bijkomende uitrusting behoren toebehoren en speciale uitvoeringen. Voorbeelden voor bijkomende uitrusting zijn: Aanhangerkoppeling Dakrek Markies Fietsenrek of motorhouder Satellietinstallatie De gewichten van de verschillende speciale uitvoeringen moeten bij de fabrikant nagevraagd worden. Persoonlijke uitrusting De persoonlijke uitrusting omvat alle in de camper meegenomen voorwerpen, die in de bovenstaande opsomming niet zijn opgenomen.
Voor het rijden 4.1.2 4 Camper juist beladen Bijlading gelijkmatig verdelen over linker en rechter voertuigkant. De bijlading volgens de asbelastingen die in de voertuigpapieren zijn aangegeven, gelijkmatig over beide assen verdelen. Bovendien de toegelaten draagcapaciteit van de banden in acht nemen. Zware voorwerpen (tentstangen, conserven e.d.) in dieper gelegen opbergcompartimenten of op de vloer opbergen. De voorwerpen tegen wegglijden bevestigen.
4 Voor het rijden 4.3 Televisie De televisie voor het begin van de rit altijd van de drager verwijderen en veilig opbergen. 4.4 Bestuurdersstoel en passagiersstoel Voor het begin van de rit de bestuurdersstoel en passagiersstoel in de rijrichting draaien en vergrendelen. De stoelen tijdens de rit in de rijrichting vergrendeld laten en niet verdraaien. Om het gordelslot niet te beschadigen het gordelslot voor het draaien van de bestuurders- of passagiersstoel naar beneden drukken.
Voor het rijden 4.5 4 Verkeersveiligheid Voor het begin van de rit de checklist doornemen: Opbouw buiten Opbouw binnen Basisvoertuig Bandenspanning Nr.
4 Voor het rijden Gasinstallatie Accu 22 Nr. Controles Gecontroleerd 29 Gasflessen in de gaskast tegen verdraaien vastbinden 30 Hoofdafsluitkraan op de gasfles gesloten Bij verwarming tijdens de rit kunnen de gasafsluitkraan van de verwarming en de hoofdafsluitkraan open blijven. 31 Accuspanning van de start- en woonruimteaccu (zie hoofdstuk 9) controleren. Wordt er op het paneel een te lage spanning getoond, dan moet de betreffende accu worden bijgeladen. Let op de instructies in hoofdstuk 9.
Tijdens het rijden 5.1 5 Rijden met de camper 5 Tijdens het rijden Op de zitplaatsen, waaraan een veiligheidsgordel gemonteerd is, tijdens de rit altijd de veiligheidsgordel omdoen. Nooit tijdens de rit de veiligheidsgordel losmaken. Meerijdende personen moeten op hun plaatsen blijven zitten. De deurvergrendeling mag niet geopend worden. Remmen met schokken vermijden. 5.2 Voor het begin van iedere rit en na korte rij-onderbrekingen controleren, of de opstap helemaal is ingeklapt.
5 Tijdens het rijden Iedere veiligheidsgordel alleen gebruiken voor een volwassen persoon. Voorwerpen niet samen met een persoon vastbinden. Veiligheidsgordels zijn niet toereikend voor personen met een lichaamslengte van minder dan 150 cm. In dat geval extra voorzieningen gebruiken. Letten op keuringscertificaat. Kinderzitjes alleen op zitplaatsen met in de fabriek gemonteerde driepuntsgordels aanbrengen. 5.
Tijdens het rijden 5.6 5 Diesel tanken Explosiegevaar! Bij het vullen van de brandstoftank, op veerboten en in de garage alle op gas werkende inbouwapparaten uitschakelen. Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL De positie van de brandstofvulopening is te vinden in de gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig.
5 26 Tijdens het rijden Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL
Camper opstellen 6.1 6 Handrem 6 Camper opstellen Bij het parkeren van het voertuig moet de handrem vast worden aangetrokken. 6.2 Opstap Voor het uitstappen uit het voertuig de opstap helemaal uitklappen. 6.3 230-V-aansluiting De camper kan op een 230-V-voorziening worden aangesloten (zie hoofdstuk 9). 6.4 Koelkast Het 12-V-gebruik van de koelkast functioneert alleen bij een draaiende voertuigmotor. De koelkast op netgebruik of gasbedrijf omschakelen.
6 28 Camper opstellen Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL
Wonen 7.1 7 Serviceluiken 7 Wonen Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de sloten van de luiken vergrendelen. Bij het verlaten van de camper alle serviceluiken sluiten. Cilinderslot altijd terugdraaien in de uitgangspositie. De op de camper aangebrachte serviceluiken zijn met uniforme cilindersloten uitgevoerd. Daarom kunnen met één sleutel alle sloten worden geopend. 7.1.1 Serviceluik 230-V-aansluiting Afb. 4 Openen: Sluiten: 7.1.2 Het serviceluik (Afb. 4,1) bij de neus (Afb.
7 Wonen Sluiten: Serviceluik sluiten en dichtdrukken. Sleutel in cilinderslot (Afb. 5,1) steken en een kwartslag met de klok mee draaien. Sleutel in middelste stand terugdraaien en uittrekken. 7.1.3 Afsluitdeksel voor vulopening voor vers water De vulopening voor vers water is gekenmerkt door het symbool " (Afb. 6,1). Afb. 6 Openen: " Afsluitdeksel voor vulopening voor vers water Sleutel in cilinderslot (Afb. 6,2) steken en tegen de klok in draaien. Afsluitdeksel eruit draaien.
Wonen Condenswater 7.3 7 Door regelmatig en doelgericht ventileren voor een continue luchtverversing zorgen. Alleen op deze manier wordt verhinderd, dat zich bij koeler weer condenswater vormt. Door een op elkaar afgestemde verwarming, luchtverdeling en ventilatie wordt in koele seizoenen een aangenaam woonklimaat gecreëerd. Om tocht te verhinderen de luchtuitstroomopeningen op het dashboard sluiten en de luchtverdeling van het basisvoertuig op circulatielucht zetten.
7 Wonen 7.3.1 Uitzetbaar raam Bij het openzetten van de uitzetbare ramen erop letten dat er geen vervormingen optreden. Uitzetbare ramen gelijkmatig openen en sluiten. Afb. 7 Openen: Uitzetbaar raam, vergrendelingshendel gesloten Afb. 8 Uitzetbaar raam, geopend Vergrendelingshendel (Afb. 7,3) verticaal zetten of een kwartslag naar het midden van het raam draaien. Uitzetbaar raam tot de gewenste stand openen en met kartelknop (Afb. 8,1) vastzetten.
Wonen 7.3.2 7 Verduisteringsrollo en rolhor De uitzetbare ramen in de camper zijn uitgerust met verduisteringsrollo's en rolhorren. Verduisteringsrollo en rolhor zijn los van elkaar bedienbaar. Verduisteringsrollo en rolhor zitten in de rolgordijnbehuizing bovenaan. Als de raamafscherming met de rolgordijnen uit technische redenen 180° gedraaid gemonteerd is, bevindt de rolgordijnbehuizing zich onderaan. Het sluiten en openen van de rolgordijnen gebeurt dan in spiegelbeeld. Afb.
7 Wonen 7.3.3 Vouwverduisteringen voor voorruit, bestuurdersraam en passagiersraam Afb. 11 Sluiten: Vouwverduistering voor het bestuurders-/passagiersraam Afb. 12 Vouwverduistering, geopend De achteruitkijkspiegel naar boven schuiven en afnemen. De vouwverduistering voor de voorruit naar boven schuiven. De vouwverduisteringen voor het bestuurdersraam en het passagiersraam dichttrekken en met de magneetstrips (Afb. 11,1 en 2) vastzetten.
Wonen 7.4.1 7 Kantel-dakluik Bij regen kan in ventilatiepositie water in het woongedeelte dringen. Daarom het kantel-dakluik volledig sluiten. Het kantel-dakluik kan aan één kant omhoog worden gezet. Daarbij zijn drie hoeken en één ventilatiepositie mogelijk. Afb. 13 Openen: In ventilatiestand vergrendelen: Kantel-dakluik Om open te zetten de hendel (Afb. 13,3) een kwartslag tegen de klok in draaien en het kantel-dakluik aan de hendel naar boven drukken.
7 Wonen 7.4.2 Multidak Het plexiglas van het multidak niet betreden. Voor het begin van de rit de vergrendeling van het multidak controleren. Het multidak tijdens het rijden niet bedienen. Het multidak mag alleen met beide handen aan de grepen (Afb. 14,3) worden bediend. Openen: Afb. 14 Multidak Afb. 16 Standen van het multidak Afb. 15 Rolgordijnvergrendeling multidak Het multidak kan in verschillende standen worden geopend. Elke greep (Afb.
Wonen 7 Rolhor Sluiten: Rolhor bij de greep (Afb. 14,4) naar de tegenoverliggende greep van het verduisteringsrollo (Afb. 14,1) trekken en vergrendelen. Openen: Rolhor aan de greep (Afb. 15,2) vasthouden en de ontgrendelingslijst (Afb. 15,1) van de greep indrukken. De vergrendeling wordt ontgrendeld. Rolhor met de greep (Afb. 14,4) langzaam terugschuiven. 7.5 Stoelen draaien Voor het begin van de rit alle draaibare stoelen in de rijrichting draaien en vergrendelen.
7 Wonen 7.6 7.6.1 Tafels Hangtafel met scharnier-steunpoot Afb. 18 Bed-onderstel De tafel kan door de scharnier-steunpoot als bed-onderstel worden gebruikt. Ombouw tot bed-onderstel: Tafelblad (Afb. 18,1) vooraan ca. 45° optillen. Onderste deel van de tafelpoot (Afb. 18,2) naar beneden trekken en 90° omklappen. Het tafelblad uit de bovenste houder nemen. Tafelblad in een hoek van 45° met de houders (Afb.
Wonen 7 De vaste tafel van de zitgroep achter kan door zijn afneembare poot als bedonderstel worden gebruikt. Ombouw tot bed-onderstel: Kartelschroef (Afb. 19,2) losdraaien. Het tafelblad (Afb. 19,1) optillen. De tafelpoot (Afb. 19,3) tegen de klok in uit de houder draaien en aan de kant leggen. Het tafelblad op de dragers (Afb. 19,4) aan de zitkisten leggen. 7.6.3 Klaptafel Klaptafel met klapkruk De klaptafel kan als tafel of als extra bijzettafel buiten de camper worden gebruikt.
7 Wonen Afb. 22 Uitklappen: Klapkruk Het zitvlak (Afb. 22,1) omhoogklappen en vasthouden. De steun (Afb. 22,2) zo openvouwen, dat het zitvlak zoveel en zo gelijkmatig als mogelijk wordt ondersteund. Het zitvlak op de steun leggen. 7.7 Halogeenlamp Gloeilampen en lamphouders kunnen erg warm worden. Lampen eerst af laten koelen voor u ze aanraakt. Afb. 23 Draaien: Halogeenlamp Het huis (Afb. 23,1) vastpakken en draaien.
Wonen Afb. 24 Openen: 7 Vast bed Matras voor optillen en op de plaat leggen. Lattenbodem optillen. Beide steunen (Afb. 24,1) opstellen. Sluiten: Lattenbodem tot de aanslag optillen. De steunen (Afb. 24,1) naar binnen draaien. Lattenbodem helemaal naar beneden geleiden. Matras indien nodig achter de plaat drukken. 7.9 7.9.1 Zitgroepen ombouwen om te slapen Ronde zitgroep achter Afb. 25 Voor de ombouw Afb. 26 Na de ombouw Tafel (Afb. 25,2) in bed-onderstel ombouwen (zie sectie 7.6).
7 Wonen 7.9.2 Zitgroep voor Afb. 27 Voor de ombouw Afb. 28 Na de ombouw De bestuurdersstoel (Afb. 27,4) met de rugleuning naar de bestuurdersdeur draaien. De passagiersstoel (Afb. 27,5) met de rugleuning naar de passagiersdeur draaien. De tafel (Afb. 27,3) in bed-onderstel ombouwen (zie sectie 7.6). Het zitkussen (Afb. 28,2) op de tafel trekken. Het rugkussen (Afb. 28,1) op de zitbank leggen. De passagiersstoel (Afb. 28,5) zover mogelijk naar de bestuurderszijde schuiven. De bestuurdersstoel (Afb.
Gasinstallatie 8.1 8 Veiligheid 8 Gasinstallatie Voordat u wegrijdt en bij het verlaten van het voertuig alle gasafsluitkranen en de hoofdafsluitkraan sluiten. Uitzondering: De gasafsluitkraan "Verwarming" en de hoofdafsluitkraan open laten, als tijdens de rit de woonruimteverwarming aan moet blijven. Bij het vullen van de brandstoftank, op veerboten en in de garage mag geen vuurhaard (gaskooktoestel, gasverwarming, boiler enz.) aanstaan.
8 Gasinstallatie De gasafvoerbuis moet aan de verwarming en aan de schoorsteen goed afsluiten en stevig vastzitten. De gasafvoerbuis mag niet beschadigd zijn. De rookgassen moeten onbelemmerd naar buiten kunnen stromen en de verse lucht moet onbelemmerd toe kunnen treden. Daarom mag de onderrand van de voertuig niet met flappen of door sneeuwwallen worden afgesloten. De inlaatopeningen vrij en schoon houden. 8.2 Gasflessen Gasflessen alleen in de gaskast meenemen.
Gasinstallatie 8.3 8 Gasflessen vervangen Na het vervangen van gasflessen controleren of er bij de aansluitpunten geen gas uitloopt. Daarvoor de aansluiting met lekzoek-spray inspuiten (PÖSSL-dealer). Afb. 29 Aansluiting gasfles Luik naar de gaskast openen. Hoofdafsluitkraan (Afb. 29,4) op de gasfles sluiten. Let op de richting van de pijl. Gasdrukregelaar (Afb. 29,2) vasthouden en kartelmoer (Afb. 29,3) openen (linkse schroefdraad). Gasdrukregelaar met gasslang (Afb. 29,1) van de gasfles verwijderen.
8 46 Gasinstallatie Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL
Elektrische installatie 9.1 9 Algemeen 9 Elektrische installatie Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken. Alle elektrische apparaten (bijv. mobiele telefoons, zend-ontvangapparaten, TV's of DVD-spelers), die naderhand in de camper zijn ingebouwd en tijdens de rit in gebruik zijn, moeten bepaalde kenmerken hebben: dit zijn het CE-kenmerk, de EMC-keuring (elektromagnetische compatibiliteit) en de "E1"-keuring. Alleen zo is een goed functioneren tijdens de rit gegarandeerd.
9 Elektrische installatie 9.3 12-V-boordnet Als de camper niet aan de 230-V-voorziening is aangesloten of de 230-V-voorziening is uitgeschakeld, voedt de woonruimteaccu het woongedeelte met 12 V gelijkspanning. De woonruimteaccu heeft slechts een begrensde energievoorraad. Daarom elektrische verbruikers niet gedurende een langere periode zonder 230-Vvoorziening gebruiken. De 12-V-voorziening kan op het bedieningspaneel door de hoofdschakelaar 12 V worden onderbroken.
Elektrische installatie 9.4.1 Laden met 230-Vvoorziening 9 Woonruimteaccu laden Bij aangesloten 230-V-voorziening wordt de woonruimteaccu door de in de camper ingebouwde laadmodule in het elektroblok bijgeladen. De laadstroom wordt aan de laadtoestand van de accu aangepast. Daardoor is overladen niet mogelijk. Om de volle capaciteit van de laadmodule in het elektroblok te gebruiken, dienen alle elektrische verbruikers tijdens het laden uitgeschakeld te worden. Laden met voertuigmotor 9.4.
9 Elektrische installatie 9.5 Bedieningspaneel Afb. 31 1 2 3 4 5 6 7 9.5.
Elektrische installatie 9.5.2 9 Accu-alarm voor woonruimteaccu Het rode waarschuwingslicht ALARM (Afb. 31,7) knippert zodra de spanning van de woonruimteaccu (meting bij lopende werking) minder dan 11 V bedraagt en daardoor diepontlading dreigt op te treden. 9.5.3 Bij accu-alarm verbruikers uitschakelen en woonruimteaccu vol laden, ofwel door te rijden of door aansluiting op het 230-V-net. Bij langdurige diepontlading wordt de woonruimteaccu onherstelbaar beschadigd.
9 Elektrische installatie 9.6 Elektroblok Ventilatiesleuven van het elektroblok en de stoelconsole van de passagiersstoel niet afdekken. Gevaar voor oververhitting! Afb.
Elektrische installatie 9.6.1 9 Accu-scheidingsschakelaar De accu-scheidingsschakelaar (Afb. 32,12) schakelt alle 12-V-verbruikers in het woongedeelte, ook het veiligheids-/aftapventiel, uit. Daardoor wordt een langzame ontlading van de woonruimteaccu vermeden als de camper gedurende langere tijd niet wordt gebruikt (bijv. tijdelijke stilstand). De accu's kunnen verder door het elektroblok worden geladen, ook als de accu-scheidingsschakelaar is uitgeschakeld.
9 Elektrische installatie 9.6.4 Accu-keuzeschakelaar Met de accu-keuzeschakelaar (Afb. 32,10) kan de laadmodule in het elektroblok worden ingesteld op het type woonruimteaccu ("lood-gel" of "lood-zuur") dat in het voertuig is ingebouwd. Explosiegevaar door knalgasontwikkeling bij verkeerde instelling van de accu-keuzeschakelaar. Door een verkeerde stand van de accu-keuzeschakelaar kan de woonruimteaccu beschadigd worden.
Elektrische installatie 9.7.2 9 Zekeringen aan de woonruimteaccu Afb. 34 Zekeringen aan de woonruimteaccu De zekeringen zijn naast de woonruimteaccu ingebouwd. Zekeringstype (Afb. 34,1): platte Jumbo-zekering 40 A/oranje Zekeringstype (Afb. 34,2): platte zekering 2 A/grijs voor accuvoeler laadapparaat 9.7.3 Zekering van de Thetford-cassette Afb. 35 Zekering van de Thetfordcassette De zekering (Afb. 35,1) bevindt zich in het linker behuizingsframe van de Thetford-cassette.
9 Elektrische installatie 9.7.4 9.7.
Inbouwapparatuur 10.1 10 Algemeen 10 Inbouwapparatuur De warmtewisselaars van de heteluchtverwarming Trumatic C moeten na 30 jaar worden vervangen. De vervanging mag uitsluitend door de fabrikant van de gasverwarming of door een erkende werkplaats worden uitgevoerd. De gebruiker van de gasverwarming is verantwoordelijk voor het initiatief van vervanging.
10 Inbouwapparatuur Eerste ingebruikname 10.2.1 Bij de eerste ingebruikname van de verwarming treedt er kortstondig een lichte rook- en geurhinder op. Onmiddellijk de verwarming met de bedieningsschakelaar op de hoogste stand zetten. Ramen en deuren openen en goed ventileren. Rook en geur verdwijnen na korte tijd vanzelf. Juist verwarmen Afb. 38 Verdeling van de hete lucht Instelling van de luchtuitstroomopeningen Luchtuitstroomopening In de camper zijn verschillende luchtuitstroomopeningen (Afb.
Inbouwapparatuur 10.2.2 10 Heteluchtverwarming Trumatic C Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. Bij het vullen van de brandstoftank, op veerboten en in de garage moet de verwarming uitgeschakeld zijn. Explosiegevaar! Verwarmingssysteem leegmaken als de verwarming bij vorstgevaar buiten werking is. De ruimte boven en achter de heteluchtverwarming niet als opbergruimte gebruiken. Afb.
10 Inbouwapparatuur Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming/ Boiler" openen. Temperatuurdraaiknop (Afb. 39,1) op het bedieningspaneel instellen op de gewenste ruimtetemperatuur. Draaischakelaar (Afb. 39,3) op wintergebruik "Verwarming zonder boiler" of op wintergebruik "Verwarming en boiler" instellen. Het groene controlelicht (Afb. 39,7) brandt. De circulatieluchtventilator schakelt automatisch in, als de verwarming in gebruik wordt genomen.
Inbouwapparatuur Wintergebruik 10 Bij wintergebruik is de boiler bij ingeschakelde verwarming reeds gebruiksklaar. Zomergebruik Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming/ Boiler" openen. Op het bedieningspaneel (Afb. 40) de draaischakelaar (Afb. 40,2) op "Zomergebruik" (Afb. 40,1) zetten. Geel controlelicht (Afb. 40,4) licht op tijdens de opwarmfase.
10 Inbouwapparatuur De spanning voor de verwarming/boiler en het veiligheids-/aftapventiel kan niet met de hoofdschakelaar 12 V worden onderbroken. Bij storing licht het rode controlelicht (Afb. 39,8) op het bedieningspaneel voor verwarming/boiler Trumatic C op (zie hoofdstuk 14). Water vullen: Leegmaken: Veiligheids-/aftapventiel (Afb. 41) sluiten. Hiervoor de trekschakelaar (Afb. 41,1) naar boven trekken. Hoofdschakelaar 12 V inschakelen.
Inbouwapparatuur Inschakelen: Uitschakelen: 10 De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gasafsluitkraan "Kookplaat" openen. Draairegelaar (Afb. 42,2) van de gewenste brander op grote vlam " " (Afb. 42,3) zetten, indrukken en ingedrukt houden. Er stroomt gas naar de brander. Brander met een lucifer of andere geschikte ontstekingsmiddelen aansteken. Verbrandingsgevaar in acht nemen. Draairegelaar na het ontsteken van de brander nog ca.
10 Inbouwapparatuur 10.5.1 Gebruikswijzen De koelkast heeft 2 gebruikswijzen: Gebruik op gas Elektrisch gebruik (230 V wisselspanning of 12 V gelijkspanning) De gebruikswijze wordt ingesteld via het bedieningspaneel aan de voorzijde van de koelkast. Een traploze regeling van de koelcapaciteit is alleen bij gebruik op gas en 230-V-gebruik mogelijk, echter niet bij 12-V-gebruik. Slechts één energiebron inschakelen. Gebruik op gas Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. Afb.
Inbouwapparatuur Elektrisch gebruik 10 De koelkast kan werken met de volgende spanningen: 230 V wisselspanning 12 V gelijkspanning De gasafsluitkraan "Koelkast" sluiten als de koelkast op elektriciteit werkt. 230-V-gebruik in-/ uitschakelen: 12-V-gebruik in-/ uitschakelen: Schakelaar 12 V Schakelaar 230 V (Afb. 44,1) op "0" zetten. (Afb. 44,2) op "I" zetten. Draairegelaar-thermostaat " " (Afb. 44,3) naargelang gewenste koeltemperatuur tussen "1" en "7" instellen.
10 Inbouwapparatuur 10.5.2 Vergrendeling van de koelkastdeur Tijdens de rit moet de koelkastdeur altijd gesloten en in de verste vergrendelingsstand gearreteerde zijn. Om de vorming van schimmel tegen te gaan, de koelkastdeur in ventilatiestand vastzetten als de koelkast is uitgeschakeld. De koelkastdeur kan in twee standen worden vergrendeld: gesloten koelkastdeur tijdens de rit en als de koelkast wordt gebruikt licht geopende koelkastdeur als ventilatiestand, als de koelkast is uitgeschakeld Afb.
Sanitaire inrichting 11.1 11 Waterverzorging 11 Sanitaire inrichting Watertank alleen vullen met vers water. Als het voertuig bij vorstgevaar niet wordt verwarmd, de volledige waterinstallatie leegmaken. De waterkranen in de middelste stand geopend laten. Alle aftapkranen geopend laten. De waterpomp loopt zonder water warm en kan beschadigd worden. Waterpomp nooit gebruiken als de watertank leeg is. De watertank voor ieder gebruik grondig reinigen. De camper is uitgerust met een ingebouwde watertank.
11 Sanitaire inrichting Water vullen: Water aftappen: 11.3 Afsluitdeksel (Afb. 46,2) van de watertank afschroeven. Afsluitstop (Afb. 46,1) in de aftapopening drukken. Vulopening voor vers water openen. Watertank met vers water vullen. Voor het vullen een waterslang, waterjerrycan met trechter o.d. gebruiken. Vulopening voor vers water sluiten. Afsluitdeksel weer op de watertank schroeven. Afsluitdeksel (Afb. 46,2) van de watertank afschroeven. Afsluitstop (Afb.
Sanitaire inrichting Leegmaken: 11.4 11 Camper horizontaal plaatsen. Hoofdschakelaar 12 V op het bedieningspaneel op " " schakelen. De 230-V-voorziening bij de 230-V-zekeringenkast uitschakelen. Alle waterkranen open zetten en op middenpositie zetten. Boiler uitschakelen. Het veiligheids-/aftapventiel openen (zie sectie 10.3). Daarvoor de trekschakelaar naar beneden duwen. Afsluitdeksel van de watertank afschroeven. Afsluitstop uit de aftapopening trekken.
11 Sanitaire inrichting Afb. 47 Bedieningselement voor afvalwaterkraan Het vierkant voor het openen van de afvalwaterkraan is direct onder de bodem van het voertuig te bereiken. Leegmaken: 11.5 Sleutel op vierkant (Afb. 47,1) steken. Om de afvalwaterkraan te openen het vierkant een kwartslag tegen de klok in draaien. Afvalwatertank volledig leegmaken. Voor het sluiten van de afvalwaterkraan het vierkant tot de aanslag met de wijzers van de klok meedraaien.
Sanitaire inrichting 11.6 11 Toilet Thetford-cassette leegmaken als er vorstgevaar bestaat en de camper niet is verwarmd. Niet op het Thetford-toiletdeksel gaan zitten. Het deksel is niet berekend op het gewicht van personen en kan breken. Voor het toilet een geschikt chemisch middel gebruiken. De ventilatie verwijdert uitsluitend geurtjes, geen bacteriën of gassen. Deze bacteriën en gassen vreten het rubber van de afdichting aan.
11 Sanitaire inrichting Serviceluik voor de Thetford-cassette openen (zie hoofdstuk 7). Bevestigingsbeugel (Afb. 51,1) naar boven trekken en Thetford-cassette (Afb. 51,2) eruit trekken. Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing "Thetfordcassette".
Verzorging 12.1 12.1.1 12 Uitwendige verzorging 12 Verzorging Wassen met hogedrukreiniger Banden niet reinigen met hogedrukreiniger. De banden kunnen beschadigd worden. Alvorens de camper te wassen met een hogedrukreiniger, de gebruiksaanwijzing van de hogedrukreiniger in acht nemen. Bij het wassen de volgende minimum afstand tussen de camper en de hogedruk-straalbuis aanhouden: bij rondstraalbuis ca. 700 mm bij 25°-vlakstraalbuis en modderfrezers ca.
12 Verzorging 12.1.3 Afvalwatertank De afvalwatertank na elk gebruik van het voertuig als camper, minstens echter meerdere keren per jaar reinigen. 12.1.4 Afvalwatertank leegmaken (zie sectie 11.4). Afvalwatertank grondig met vers water uitspoelen. Indien mogelijk de afvalwatersondes door de reinigingsopening met de hand reinigen. Opstap Als de opstap wordt gesmeerd, kunnen zich tijdens de rit grotere verontreinigingen vastzetten en zo de werking van de opstap verstoren of de opstap beschadigen.
Verzorging 12.3 12 Verduisteringsrollo's aan ramen en dakluiken afborstelen met een zachte borstel. Vet of hardnekkig vuil verwijderen met een 30 °C warm zeeploog (harde zeep). Vouwverduisteringen met een zachte borstel schoonmaken of met het borstelhulpstuk van de stofzuiger schoonzuigen. Veiligheidsgordels kunnen afgerold met een warm zeeploog gereinigd worden. Voor het oprollen moeten de veiligheidsgordels volledig droog zijn.
12 Verzorging 12.4 12.4.1 Stilstand Tijdelijke stilstand Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie door een geautoriseerde werkplaats laten controleren. Houd er rekening mee dat het water al binnen korte tijd ondrinkbaar is. Voor de stilstand de volgende checklist doornemen: Basisvoertuig Activiteiten Gedaan Brandstoftank helemaal vullen.
Verzorging 12.4.
12 Verzorging 12.4.3 Ingebruikname van het voertuig na tijdelijke stilstand of na stilstand in de winter Voor ingebruikname checklist doornemen: Basisvoertuig Activiteiten Gedaan Bandenspanning controleren Bandenspanning van het reservewiel controleren Opbouw Draailager van de opstap schoonmaken Werking van de uitzetbare ramen en dakluiken controleren Werking controleren van alle buitensloten, bijv.
Onderhoud 13.1 13 Inspectiewerkzaamheden 13 Onderhoud Zoals ieder technisch apparaat moet het voertuig met regelmatige intervallen worden geïnspecteerd. Deze inspectiewerkzaamheden moeten door vaklieden worden uitgevoerd. In het inspectieboekje voor de woonopbouw in deze gebruiksaanwijzing bevestigt uw PÖSSL-dealer de uitgevoerde werkzaamheden. De inspectiewerkzaamheden voor het chassis laten bevestigen in het klantenserviceboekje van de fabrikant van het chassis.
13 Onderhoud 13.3.1 Plafondverlichting Afb. 52 Gloeilamp vervangen: Plafondverlichting Afdekking (Afb. 52,2) voorzichtig met geschikt gereedschap (bijv. schroevendraaier) bij de inkeping (Afb. 52,1) eruit wippen en wegnemen. Gloeilamp vervangen. Plafondverlichting in omgekeerde volgorde weer in elkaar zetten. 13.3.2 Kamerverlichting Afb. 53 Gloeilamp vervangen: Kamerverlichting Afdekking (Afb. 53,2) voorzichtig met geschikt gereedschap (bijv. schroevendraaier) bij de inkeping (Afb.
Onderhoud 13.3.3 13 Halogeenlamp Afb. 54 Gloeilamp vervangen: Halogeenlamp Afdekking (Afb. 54,1) met geschikt gereedschap (bijv. schroevendraaier) eruit wippen en wegnemen. Halogeengloeilamp verwisselen. Halogeenlamp in omgekeerde volgorde weer in elkaar zetten. 13.4 Reserveonderdelen Elke wijziging van de toestand van het voertuig, zoals deze bij levering door de fabriek was, kan een negatieve invloed hebben op het rijgedrag en de verkeersveiligheid.
13 Onderhoud 13.5 Typeplaatje Afb. 55 A B C D E F G H I J Typeplaatje = Nr. EG-bedrijfstoelating = Afkorting fabrikant en opbouwnummer = Fabrikant van de opstap (uitbouw-opstap) = Technisch toegelaten totale massa van het voertuig met aanhanger = Technisch toegelaten totale massa van het voertuig = Toegelaten asbelasting voor = Toegelaten asbelasting achter = Toegelaten asbelasting achteras (bij tandem-as) = Type = Serie-nr. Het typeplaatje (Afb. 55) met het serie-nr.
Storingen 14.1 14 Elektrische installatie 14 Storingen Een lood-gel-accu alleen vervangen door een lood-gel-accu. Bij het vervangen van een lood-zuur-accu door een lood-gel-accu dient op het elektroblok de accu-keuzeschakelaar op lood-gel-accu omgeschakeld te worden. Storing Oorzaken Remedie Binnenverlichting werkt niet Gloeilamp defect Afdekking verwijderen, gloeilamp vervangen.
14 Storingen Storing Oorzaken Remedie 12-V-voorziening werkt niet Hoofdschakelaar 12 V voor woonruimteaccu uitgeschakeld Hoofdschakelaar 12 V inschakelen Accu-scheidingsschakelaar op elektroblok uitgeschakeld Accu-scheidingsschakelaar inschakelen Woonruimteaccu ontladen Woonruimteaccu laden Platte Jumbo-zekering (40 A) aan de woonruimteaccu defect Platte Jumbo-zekering (40 A) aan de woonruimteaccu vervangen Scheidingsrelais in het elektroblok defect Klantenservice opzoeken Hoofdschakelaar 12
Storingen 14.2 Gasinstallatie Storing Oorzaken Gaslucht, hoog gasverbruik Lekkage gasinstallatie Remedie Geen gas 14.3 Onmiddellijk de hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Ramen en deuren openen en ventileren Niet roken, geen open vuur en geen elektrische apparaten (starter, lichtschakelaar enz.
14 Storingen 14.4 Verwarming/boiler, koelkast Bij een defect aan de koelkast of aan de verwarming/boiler de dichtstbijzijnde servicegarage van de fabrikant van het apparaat inlichten. Bij de papieren van het apparaat zit een adressenlijst. Alleen geautoriseerde vaklieden mogen de koelkast of de verwarming/boiler repareren. 14.4.1 Verwarming/boiler Storing Oorzaken Remedie Rood controlelicht "Storing" brandt Lucht in gasleidingen Uitschakelen en opnieuw inschakelen.
Storingen 14.4.
14 Storingen 14.
15 Technische gegevens 15.1 Gewichten 15 Technische gegevens Elke wijziging van de toestand van het voertuig, zoals deze bij levering door de fabriek was, kan een negatieve invloed hebben op het rijgedrag en de verkeersveiligheid. Door het naderhand inbouwen van toebehoren wordt de massa in rijklare toestand groter. De bijlading wordt met de betreffende waarde verminderd.
15 Technische gegevens Voor uw notities: 90 Reisemobil - 04/09-1 - PSL-0001-00NL