Operation Manual
41
Aanduiding voor gecodeerde verzending van de
hartslag. Het binnenste hartsymbool knippert met met het
ritme van uw hart.
In de TIME-functie een aanduiding dat het alarmsignaal
aanstaat. In de MEASURE-functie een aanduiding dat u een
geluidssignaal hoort wanneer u de limieten van de
inspanningszone overschrijdt.
Geeft aan dat de OwnZone wordt bepaald.
AGE: aanduiding van uw leeftijd bij de
gebruikersinstellingen.
ALARM: aanduiding voor de alarmtijd bij instellingen van
het horloge.
AM/PM: 12-uurs tijdweergave.
DATE: aanduiding voor de datum bij instellingen van het
horloge.
DAY: aanduiding voor de datum in de TIME-functie.
Elektroden: de geribbelde delen van de borstband tegen
de huid. Deze registreren de elektrische impulsen van het
hart.
FILE: de functie totalen voor het vastleggen van
hartslaggegevens.
Gecodeerde Polar borstband: gebruikt automatisch een
code die met uw hartslag naar de ontvanger wordt
verzonden. Door het gecodeerde signaal wordt alleen de
hartslag ontvangen die uw eigen borstband registreert.
Hiermee wordt het risico aanzienlijk kleiner dat er
storingen optreden door andere gebruikers van
hartslagmeters. Niet alle interferentie uit de omgeving kan
hiermee echter worden voorkomen.
Hartslag: het aantal hartslagen per minuut (hsm).
Hartslagvariabiliteit: het optreden van verschillen in
intervallen tussen de hartslagen. Een gezond persoon heeft
over het algemeen een grote hartslagvariabiliteit in
rusttoestand en tijdens lichte activiteit. De
hartslagvariabiliteit verdwijnt geleidelijk naarmate het
sporten zwaarder wordt en de hartslag hoger wordt.
Helpteksten
START: de stopwatch of de instellingen starten.
POLAR VERKLARENDE
WOORDENLIJST










