Operation Manual
7
Accu- en diagnosemeldingen
Accu-indicator Diagnose LED
7.1
Accu-indicator
Bij een volle accu branden 5 LEDS, bij 1/5 capaciteit brandt 1 LED. Wanneer 1 LED
oplicht, moet de accu geladen worden.
7.2
Diagnosemeldingen
De diagnose LED op het LED 5 display zit geïntegreerd in de laatste LED van de
accucapaciteit indicatie.
Aan de hand van het aantal intervallen van de LED is een diagnose te stellen.
Zie onderstaande tabel.
Intervallen LED
Storing
Oplossing
2
Motorstoring
Neem contact op met uw
dealer
3
Storing in Controller
Neem contact op met uw
dealer
4
Storing in Display
Neem contact op met uw
dealer
8
Accu Voltage
Laad de accu op
12
De bestuurder beslist zelf wanneer hij ondersteuning van de motor wenst met behulp
van het bedieningsdisplay. Deze display heeft 4 functies: Inschakelen en uitschakelen,
Loopondersteuning (tot 6 km/h), Instellen ondersteuning en Accumeter.
3.2
Inschakelen en uitschakelen
Met de knop ON / OFF schakelt u de ondersteuning aan of uit.
(Uitschakelen door de knop 3 sec. vast te houden.)
Knop ON / OFF Knop Loopondersteuning
De loopondersteuning kan worden gebruikt als u naast de fiets loopt om bijv. steile
obstakels te passeren.
Gebruik van deze functie tijdens het fietsen wordt afgeraden.
3.3
Instellen
Voor de ondersteuning zijn 5 instelniveaus mogelijk. Het instelniveau wordt
geactiveerd door de knoppen en in te drukken. Door kort achter elkaar de
knoppen in te drukken, kan het niveau gewijzigd worden. De LED lampjes geven aan
welk niveau u heeft gekozen:
De motor schakelt bij een maximumsnelheid van 25 km/uur automatisch uit.
5