Operation Manual
Overige informatie 09
39
Nl
Draadloos LAN
Probleem Oorzaak Oplossing
Geen toegang tot het netwerk
via draadloos LAN.
De computer bepaalt de aanwezigheid/afwezigheid van een
draadloos LAN aan de hand van de aanwezigheid/afwezigheid van
een kabel op het moment dat het apparaat wordt ingeschakeld. Bij
gebruik van een draadloos LAN maakt u de LAN-kabel los van dit
apparaat en daarna schakelt u het apparaat uit en daarna weer in.
Dit apparaat en het basisapparaat
(draadloze LAN-router enz.) staan te
ver uit elkaar of er is een obstakel
tussen de apparaten.
Verbeter de draadloze LAN-omgeving door dit apparaat en het
basisapparaat dichter bij elkaar te zetten enz.
Er staat een magnetron of een ander
apparaat dat elektromagnetische
straling uitzendt te dicht in de buurt
van de draadloze LAN-omgeving.
Gebruik het systeem op een plaats uit de buurt van magnetrons of
andere apparatuur die elektromagnetische straling uitzendt.
Vermijd zo veel mogelijk het gebruik van apparatuur die
elektromagnetische straling uitzendt wanneer het systeem wordt
gebruikt met het draadloze LAN.
Er kunnen geen draadloze LAN-
verbindingen worden opgezet tussen
dit apparaat en het basisapparaat
(draadloze LAN-router enz.).
Het apparaat moet worden ingesteld om draadloze LAN-
verbindingen te kunnen opzetten. Verbinding via draadloze LAN op
pagina 12.
De instellingen voor het IP-adres van
het apparaat komen niet overeen met
de instellingen van de draadloze
LAN-router enz.
Controleer de instellingen voor het IP-adres van het apparaat
(inclusief de DHCP-instelling).
Als de DHCP-instelling van het apparaat is ingeschakeld, schakelt
u het apparaat uit en vervolgens weer in.
Controleer of de IP-adressen van het apparaat overeenkomen met
de instellingen van de draadloze LAN-router enz.
Als de DHCP-instelling van het apparaat is uitgeschakeld, stelt u
een IP-adres in dat overeenkomt met het netwerk van het
basisapparaat (draadloze LAN-router enz.).
Bijvoorbeeld, als het IP-adres van de draadloze LAN-router
“192.168.1.1” is, stelt u het IP-adres van het apparaat in op
“192.168.1.XXX” (*1), het subnetmasker op “255.255.255.0” en de
gateway en DNS op “192.168.1.1”.
(*1) Stel de “XXX” in “192.168.1.XXX” in op een getal tussen 2 en
248 dat niet is toegewezen aan andere apparaten.
Het toegangspunt is ingesteld op
verbergen van de SSID.
In dit geval is het mogelijk dat de SSID niet wordt weergegeven op
het lijstscherm voor de toegangspunten. Indien niet, stelt u de
SSID enz. in door de draadloze LAN-instellingen handmatig op het
apparaat te maken.
De SSID ondersteunt alleen het gebruik van enkelbytes
alfanumerieke tekens en tevens het onderste liggend streepje en
bepaalde andere symbolen. Indien een andere tekencodering
wordt gebruikt, moet de SSID geüpdatet worden voordat de
netwerkinstellingen worden gemaakt. Raadpleeg de handleiding
van uw router voor verdere informatie over SSID.
De beveiligingsinstellingen voor het
toegangspunt gebruiken een WEP
152-bitlengte codesleutel of een
gedeelde sleutel-authenticatie.
Dit apparaat ondersteunt niet een WEP 152-bitlengte codesleutel of
een gedeelde sleutel-authenticatie.
Het is mogelijk dat de router heeft opgehangen. Druk op de
resettoets van de router en probeer de instellingen opnieuw te
maken.
Speelt niet juist af bij gebruik
van de draadloos-direct
functie.
Het is mogelijk dat de draadloos-direct functie niet correct werkt
afhankelijk van de conditie van de signaalontvangst en het
aangesloten draadloos LAN-apparaat. In dat geval brengt u de
draadloze apparaten dichter bij elkaar of probeert u de
omstandigheden voor de draadloze LAN-ontvangst op andere
manieren te verbeteren.