Operation Manual

37
Du
9Aanvullende informatie
Nederlands
Problemen oplossen
Onjuist gebruik wordt vaak verward met problemen of storingen. Als u denkt dat er iets mis is met dit systeem, dient u
onderstaande punten te controleren. Het probleem kan soms te maken hebben met andere apparatuur die op het systeem
is aangesloten. Controleer de andere apparatuur en elektrische huishoudelijke apparatuur die in gebruik zijn. Als u het
probleem niet kunt verhelpen nadat u onderstaande punten heeft gecontroleerd, dient u voor reparatie contact op te
nemen met een door Pioneer erkend onderhoudscentrum of uw leverancier.
De disc wordt nadat deze geplaatst is
automatisch uitgeworpen.
De disc is niet correct in de houder geplaatst.
Plaats de disc op juiste wijze.
Er bevindt zich condens in de speler.
Wacht totdat de condensatie is verdampt. Gebruik het
systeem niet in de buurt van een airconditioning.
Afspelen is niet mogelijk.
De disc is verkeerdom geplaatst.
Plaats de disc met de het etiket naar boven.
Er is geen geluid, of het geluid is vervormd.
Er bevindt zich vuil, stof, enz. op de disc.
Maak de disc schoon (bladzijde 35).
De disc is gepauzeerd.
Druk op
2
6 om de pauzestand te verlaten.
De systeeminstellingen zijn onjuist.
Controleer dat het volume hoog genoeg staat, dat de
luidsprekers aan staan, dat de ingangsfunctie juist is,
enz.
CD speler
Het automatisch afstemmen slaat sommige
stations over.
Het radiosignaal is zwak.
De automatische afstemfunctie detecteert uitsluitend
stations met voldoende signaal. Sluit een
buitenantenne aan om gevoeliger te kunnen
afstemmen.
Het geluid is mono.
Controleer dat de tuner niet in de FM mono stand staat
(zie bladzijde 15).
De radio-ontvangst heeft veel ruis.
De frequentie is onjuist.
Controleer dat u goed afgestemd heeft.
Het radiosignaal is erg zwak.
Wanneer het radiosignaal zwak is, zal een
buitenantenne normaal gesproken betere resultaten
opleveren dan de bijgeleverde binnenantennes.
Andere elektrische apparatuur veroorzaakt storing.
Andere elektrische apparaten, zoals bijvoorbeeld TVs,
TL-buizen en motoren kunnen interferentie
veroorzaken. Probeer de apparatuur uit te schakelen of
te verplaatsen, of de antenne(s) te verplaatsen.
De antennes zijn niet goed aangesloten.
Controleer dat de antennes goed zijn aangesloten. Bij
FM, controleer dat de FM-antenne geheel is uitgestrekt
en zó geplaatst dat hij een optimale ontvangst geeft
(zie bladzijde 8).
Bij AM, verzeker u ervan dat de AM raamantenne in de
beste richting wijst (zie bladzijde 8).
Het frequentie interval is misschien niet geschikt voor uw
land of regio.
Probeer het frequentie interval te wijzigen (zie
bladzijde 34)
Tuner