Operation Manual
Bedieningselementen en displays
1
1
9
PTY
– Hiermee zoekt u naar RDS-programmatypes
(bladzijde 22
).
10
///
(
TUNE
/
,
PRESET
/
),
ENTER
Gebruik de pijlknoppen voor het instellen van uw
surroundgeluidsysteem (bladzijde 28
). Wordt ook gebruikt om
de Blu-ray Disc/DVD-menu’s/opties te bedienen.
TUNE
/
kan worden gebruikt om radiofrequenties te
zoeken, en
PRESET
/
kan worden gebruikt om
vooringestelde radiostations te selecteren (bladzijde 21
).
11
Apparaatbedieningstoetsen
De hoofdknoppen (
,
, enz.) worden gebruikt voor de
bediening van een apparaat nadat u het hebt gekozen met de
ingangsfunctieknoppen.
De bedieningsfuncties boven deze knoppen zijn beschikbaar
na het selecteren van de overeenkomstige
ingangsfunctieknop (
BD
,
DVD
of
CD
). Deze toetsen werken
ook zoals hieronder beschreven.
Druk eerst op voor het openen van:
BASS +/–
,
TRE +/–
– Gebruik deze toetsen om de Bass
(lage tonen) of Treble (hoge tonen) in te stellen.
• Deze functietoetsen worden uitgeschakeld als de
luistermodus op DIRECT of PURE DIRECT is ingesteld.
• Als de voorspeaker op SMALL in de Speaker-
instellingen (of automatisch via de Auto MCACC-setup)
is ingesteld, en de X.Over op meer dan 150 Hz is
ingesteld, kan het geluidsniveau van het
subwooferkanaal worden aangepast door op
BASS +/–
te drukken (bladzijde 29
).
12
Cijfertoetsen en andere
componentbedieningselementen
Gebruik de cijfertoetsen om rechtstreeks een radiofrequentie
(bladzijde 21
) of een track op een CD enz. te kiezen. Andere
toetsen kunnen worden bediend nadat is
ingedrukt. (Bijvoorbeeld
MIDNIGHT
, enz.)
SB CH
– Indrukken om ON, AUTO of OFF de surround-
achterkanaalmodus te selecteren (bladzijde 25
).
CH SELECT
– Kies met deze knop een kanaal (door
herhaaldelijk drukken), en gebruik dan
LEV +/–
om het
niveau in te stellen (bladzijde 29
).
LEV +/–
– Hiermee stelt u het kanaalniveau in.
MIDNIGHT
– Hiermee schakelt u tussen de
luisterfuncties Midnight en Loudness (bladzijde 26
).
SPEAKERS
– Wordt gebruikt om het luidsprekersysteem
in of uit te schakelen. Wanneer SP OFF is geselecteerd,
dan vindt er geen geluidsweergave plaats vanuit de
speakers die op deze receiver zijn aangesloten.
DIMMER
– Hiermee verlaagt of verhoogt u de helderheid
van het display. De helderheid kan in vier stappen worden
geregeld.
13
SOURCE
Hiermee wordt de DVD/DVR-apparatuur van Pioneer in- of
uitgeschakeld als u
BD
,
DVD
of
CD
via de functietoetsen voor
de ingang selecteert.
14
TV CONTROL-toetsen
Deze toetsen functioneren alleen bij gebruik van een Pioneer-
TV.
– Hiermee schakelt u de TV in of uit.
INPUT
– Hiermee selecteert u het ingangssignaal van de
TV.
CH +/–
– Hiermee selecteert u kanalen.
VOL +/–
– Hiermee regelt u het volume van de TV.
15
VOLUME +/–
Hiermee stelt u het luistervolume in.
16
MUTE
Hiermee zet u het geluid aan en uit.
17
DISP
Schakelt het scherm van dit apparaat. De luistermodus, het
geluidsvolume, de instelling Pre Out of ingangsnaam kunnen
worden gecontroleerd door een ingangsbron te kiezen.
•
De instelling Pre Out wordt mogelijk wel of niet
weergegeven, wat afhangt van de geselecteerde
ingangsbron.
De batterijen plaatsen
De bij het systeem meegeleverde batterijen zijn bestemd voor
het eerste gebruik en niet voor langdurig gebruik. Wij
adviseren het gebruik van duurzame alkalische batterijen.
LET OP
•
Verkeerd gebruik van de batterijen kan lekkage of het
barsten van de batterijen tot gevolg hebben. Neem de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
-
Gebruik nooit oude en nieuwe batterijen door elkaar.
-
Plaats de batterijen zodanig dat de plus- en minpolen
overeenkomen met de merktekens in het batterijvak.
-
Batterijen met dezelfde vorm kunnen een verschillende
spanning hebben. Gebruik verschillende soorten
batterijen niet samen.
-
Wanneer u gebruikte batterijen weggooit, dient u zich te
houden aan de wettelijke voorschriften of de
milieuwetgeving die in uw land of gebied van toepassing
zijn.
-
Gebruik of bewaar batterijen niet in direct zonlicht of op
een hete plaats, zoals in de auto of bij een kachel.
Batterijen kunnen hierdoor gaan lekken, oververhitten,
exploderen of in brand vliegen. Dit kan tevens de
levensduur van de batterijen verkorten.
Bedieningsbereik van de afstandsbediening
Onder de volgende omstandigheden werkt de
afstandsbediening mogelijk niet goed:
•
Er bevinden zich obstakels tussen de afstandsbediening en
de sensor van de afstandsbediening op de receiver.
•
Er valt direct zonlicht of TL-licht op de
afstandsbedieningssensor.
•
De receiver staat dicht bij een apparaat dat infraroodstralen
uitzendt.
•
De receiver wordt tegelijkertijd met een andere infrarood-
afstandsbediening bediend.
RECEIVER
RECEIVER
30°
7 m
30°