User manual
83
Andere functies gebruiken
09
Videoparametermenu
Instelling Functie Optie(s)
V.CONV
(Digitale video-omzetter)
<a>
Allen video-ingangssignalen worden omgezet zodat ze via de HDMI
OUT 1 en HDMI OUT 2-aansluitingen kunnen worden uitgevoerd.
ON
OFF
RES
(Resolutie)
<b>
Hiermee geeft u de uitgangsresolutie van het videosignaal op (wan-
neer video-ingangssignalen bij de HDMI OUT-aansluitingen worden
uitgevoerd, stelt u dit onderdeel in overeenkomstig de resolutie van
uw monitor en de beelden die u wilt bekijken).
(“576p” geeft de 480p/576p resolutie-instelling aan.)
AUTO
PURE
576p
720p
1080i
1080p
1080/24p
4K
4K/24p
PCINEMA
(PureCinema)
<c, e>
Deze instelling optimaliseert de werking van het progressive scan-
circuit voor het weergeven van filmmateriaal. Gewoonlijk moet u dit
onderdeel op AUTO instellen. Als het beeld onnatuurlijk is, schakelt u
over naar ON of OFF.
AUTO
ON
OFF
P.MOTION
(Progressieve beweging)
<c, e>
Hiermee wordt de beweging en de kwaliteit van stilstaande beelden
ingesteld wanneer de video-uitvoer op progressief is ingesteld.
c –4 t/m +4 d
Standaard-instelling: 0
STREAM
(Stream Smoother)
<e>
Deze functie verbetert de elementen die de beeldkwaliteit in netwerk-
materiaal kunnen verminderen, zoals mosquito-ruis en blokruis.
Wanneer AUTO is geselecteerd, wordt de Stream Smoother-functie
van dit apparaat automatisch ingeschakeld wanneer netwerkmateri-
aal wordt afgespeeld op een speler die Stream Smoother Link onder-
steunt en die via HDMI op dit apparaat is aangesloten (vooropgesteld
dat de geïntegreerde werking met de Control met HDMI-functie is
ingesteld). (Stream Smoother Link)
OFF
ON
AUTO
V.ADJ
(Geavanceerde videoregeling)
Stelt de optimale beeldkwaliteit in voor het type beeldscherm dat is
aangesloten. Selecteer PDP voor plasmaschermen, LCD voor vloei-
bare kristalschermen (lcd), FPJ voor projectoren, PRO voor professi-
onele monitoren. Als u de instellingen voor de beeldkwaliteit aan uw
eigen smaak wilt aanpassen, selecteert u MEMORY.
PDP
LCD
FPJ
PRO
MEMORY
YNR
<d, e>
Hiermee wordt de ruis in het luminantiesignaal (Y) verminderd.
c
d
(De afbeelding is alleen een voorbeeld voor het illustreren van het
effect.)
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
Instelling Functie Optie(s)
CNR
<d, e>
Hiermee wordt de ruis in het ingangskleursignaal (C) verminderd.
c
d
(De afbeelding is alleen een voorbeeld voor het illustreren van het
effect.)
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
BNR
<d, e>
Hiermee wordt de blokruis (blokvormige vervorming die ontstaat bij
MPEG-compressie) in het beeld verminderd.
c
d
(De afbeelding is alleen een voorbeeld voor het illustreren van het
effect.)
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
MNR
<d, e>
Hiermee wordt de mosquito-ruis (vervorming die ontstaat aan de
omtrek van het beeld bij MPEG-compressie) in het beeld verminderd.
c
d
(De afbeelding is alleen een voorbeeld voor het illustreren van het
effect.)
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
DETAIL
<d, e>
Hiermee wordt de scherpte van de randen ingesteld.
c
d
(De afbeelding is alleen een voorbeeld voor het illustreren van het
effect.)
c 0 t/m +8 d
Standaard-instelling: 0
BRIGHT
(Helderheid)
<d, e>
Hiermee stelt u de algemene helderheid in.
c
0
d
(De afbeelding is alleen een voorbeeld voor het illustreren van het
effect.)
c –6 t/m +6 d
Standaard-instelling: 0