User manual

122
Veelgestelde vragen
13
Probleem Oplossing
Na de Automatic MCACC-instelling
is de instelling van het luidspreker-
formaat onjuist.
Er is mogelijk achtergrondgeluid met een lage frequentie in de ruimte, bijvoorbeeld van
een airconditioner, motor of een ander apparaat. Zet alle andere apparatuur in de ruimte
uit en voer de Automatic MCACC-instelling nogmaals uit.
Afhankelijk van een aantal factoren (basweergave-eigenschappen van de luidsprekers,
grootte van de ruimte, plaats van de luidsprekers enz.) kan dit in enkele gevallen voor-
komen. Wijzig de luidsprekerinstelling handmatig in Speaker Setting op bladzijde 107
en gebruik de optie ALL (Keep SP System) bij het menu Auto MCACC in Automatic
MCACC (Expert) op bladzijde 98 als dit een terugkerend probleem is.
De luidsprekerafstand kan niet
nauwkeurig worden ingesteld.
Controleer of alle luidsprekers in fase zijn (zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve
(–) aansluitingen met elkaar overeenstemmen).
Alleen voor de SC-LX88: Meter
(waarde) wordt niet hoger bij de
Precision Distance afstelling voor de
luidsprekers.
Controleer of alle luidsprekers in fase zijn (zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve
(–) aansluitingen met elkaar overeenstemmen).
Voer de Full Auto MCACC procedure uit voordat u met de Precision Distance afstelling
begint (zie Automatisch uitvoeren van de optimale geluidsafstellingen (Full Automatic
MCACC) op bladzijde 50 ).
Zet de microfoon op precies dezelfde plaats als bij het uitvoeren van de
Full Auto MCACC-procedure.
Verplaats niet de luidspreker die als referentiepunt wordt gebruikt. Maak de afstellingen
in de juiste volgorde, waarbij u begint bij de rechter voorluidspreker.
Bij het afstellen van de luidsprekerposities mag u de luidsprekers niet te veel verplaatsen;
hoogstens 1 cm naar de microfoon toe of ervan vandaan.
Als u vergeet waar de microfoon precies gezet moet worden of als er problemen zijn
nadat de procedure meerdere malen is uitgevoerd, moet u de afstand opnieuw kalibreren
met de Full Auto MCACC-procedure en daarna voert u de Precision Distance afstelling
opnieuw uit zonder de microfoon te verplaatsen.
Op het display wordt KEY LOCK ON
weergegeven wanneer u instellingen
probeert te verrichten.
Zet de receiver stand-by en druk ongeveer 5 seconden op u STANDBY/ON terwijl u
SPEAKERS ingedrukt houdt om de toetsvergrendeling uit te schakelen.
De laatste instellingen zijn gewist. De stekker is uit het stopcontact gehaald terwijl u de instelling aanpaste.
De instellingen worden alleen opgeslagen indien de subzones zijn uitgeschakeld. Scha-
kel alle zones uit voordat u de netsnoerstekker losmaakt.
De diverse systeeminstellingen zijn
niet opgeslagen.
Haal de stekker niet uit het stopcontact terwijl u de instellingen uitvoert. (De instellingen
worden opgeslagen wanneer zowel de hoofdzone als de secundaire zone worden uitge-
schakeld.) Schakel alle zones uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt.)
Bepaalde luisterfuncties of
HOME MENU-onderdelen kunnen
niet worden geselecteerd.
Wanneer Operation Mode op Basic staat, worden de door Pioneer aanbevolen instel-
lingen gemaakt en kunnen niet alle functies worden gebruikt. Om alle functies zonder
beperkingen te kunnen gebruiken, zet u Operation Mode op Expert (zie Instelling
bedieningsstand op bladzijde 53 ).
Ik merk geen EQ-effect van de sub-
woofer.
Het effect neemt af bij een lage instelling van de crossover-frequentie. Als u een hoge
frequentie instelt, wordt het EQ-effect van de subwoofer sterker. Bij een hogere cross-
over-frequentie draagt de subwoofer echter een groter aandeel van de weergave van lage
frequenties. Daarom is dat niet gunstig voor de fase. Stel de gewenste waarde in.
Grafische uitvoer professionele kalibratie-EQ
Probleem Oplossing
De grafiek voor de galmeigenschap-
pen na EQ-kalibratie ziet er niet
geheel vlak uit.
Er zijn gevallen waarin de grafiek niet geheel vlak is, zelfs wanneer u ALL CH ADJ selec-
teert bij Auto MCACC Setup, vanwege aanpassingen ter compensatie van de eigenschap-
pen van de ruimte om een optimaal geluid te bereiken.
Delen van de grafiek kunnen er identiek uitzien (voor en na) wanneer er weinig of geen
aanpassing nodig is.
De grafiek kan verticaal verschoven lijken te zijn wanneer u de metingen voor en na
kalibratie vergelijkt.
EQ-aanpassingen die gemaakt zijn
met de handmatige MCACC instel-
ling lijken geen invloed te hebben op
de grafiek voor de galmeigenschap-
pen na EQ-kalibratie.
Ook als er niveau-aanpassingen zijn gemaakt, geven de voor analyse gebruikte filters
deze correcties niet altijd weer in de grafische representatie van de galmeigenschappen
na EQ-kalibratie. De filters voor algehele kalibratie van het systeem houden echter wel
rekening met deze correcties.
Lagere frequentieresponsecurven
voor SMALL-luidsprekers lijken niet
te zijn gekalibreerd.
In het basbeheer (het subwooferkanaal) gebruikte lagere frequenties veranderen niet voor
luidsprekers die in de configuratie als SMALL zijn opgegeven, of die deze frequenties niet
uitvoeren.
De kalibratie is wel uitgevoerd, maar door de beperkingen van uw luidsprekers in het lage
frequentiegebied wordt er geen meetbaar geluid uitgevoerd dat kan worden weergege-
ven.
Display
Probleem Oplossing
Het display is donker of uitgescha-
keld.
Druk enkele melen op DIMMER om een andere helderheid te kiezen.
Het OSD-scherm wordt niet weer-
gegeven.
Het schermdisplay wordt alleen weergegeven wanneer de HDMI OUT 1 of HDMI OUT
2-aansluiting van deze receiver met een HDMI-kabel op de TV is aangesloten. Als de TV
niet geschikt is voor HDMI, kijkt u naar het display op het voorpaneel van de receiver
wanneer u de bedieningshandelingen uitvoert en instellingen maakt.
Het beeldschermdisplay kan niet worden weergegeven bij invoer van een 3D-signaal.
DIGITAL licht niet op hoewel de
ingang wordt overgeschakeld.
Controleer de digitale aansluitingen en controleer of de digitale ingangen op de juiste
wijze zijn toegewezen (zie Het menu Input Setup op bladzijde 52 ).
DIGITAL of DTS licht niet op
bij het afspelen van Dolby/DTS-soft-
ware.
Deze indicators branden niet als het afspelen wordt onderbroken.
Controleer of de receiver is ingesteld op AUTO of DIGITAL (zie Het ingangssignaal kiezen
op bladzijde 67 ).
Controleer de afspeelinstellingen van het bronapparaat (vooral de digitale uitgang).
Tijdens het afspelen van Dolby
Digital- of DTS-bronnen branden de
indelingsindicators van de receiver
niet.
Controleer of de speler is aangesloten via een digitale verbinding.
Controleer of de receiver is ingesteld op AUTO of DIGITAL (zie Het ingangssignaal kiezen
op bladzijde 67 ).
Controleer of de speler niet zo is ingesteld dat Dolby Digital- en DTS-bronnen worden
omgezet naar PCM.
Controleer of het Dolby Digital- of DTS-audiospoor is geselecteerd als er verschillende
audiosporen op de disc staan.
Tijdens het afspelen van bepaalde
discs brandt geen van de indelings-
indicators van de receiver.
De disc bevat wellicht geen materiaal met meerdere kanalen. Kijk op de verpakking van
de disc voor meer informatie over de audiosporen op de disc.
Deze branden niet bij invoer van een PCM-signaal of analoog signaal.