Operation Manual
Het menu voor de video-instellingen
14
126
Du
• Black Setup – Hiermee corrigeert u het standaard
zwartreferentieniveau (alleen voor NTSC video-
invoer).
• Hue – Hiermee stelt u de totale balans tussen rood
en groen in.
• Chroma Level – Hiermee stelt u de volheid van de
kleuren in.
4 Wijzig de geselecteerde instelling.
5 Druk hierop om af te sluiten.
U kunt de preset nu gebruiken voor elke willekeurige
ingang en voor de ingebouwde TV-tuner.
Tip
• Om meer van het beeld te zien wanneer u de diverse
instellingen maakt, drukt u op ENTER nadat u de
instelling hebt gekozen.
Instellen van de beeldkwaliteit voor
disc-weergave
Deze instellingen bepalen hoe het beeld eruit ziet
wanneer discs worden afgespeeld.
Kiezen van een preset
1 Terwijl de disc afgespeeld wordt (of in
de pauzestand staat), drukt u hierop om het Home
Menu weer te geven.
2 Selecteer ‘Video Adjust’.
3 Selecteer een instelling.
Er zijn zes presets beschikbaar:
• TV – geschikt voor LCD en kathodestraalbuis-TV’s
• PDP – geschikt voor plasmaschermen
• Professional – geschikt voor professionele
videomonitoren
• Memory1 – gebruikerpreset 1
• Memory2 – gebruikerpreset 2
• Memory3 – gebruikerpreset 3
U kunt op DISPLAY drukken om de afzonderlijke
instellingen voor de huidige preset (TV, PDP of
Professional) te zien.
Een preset met uw eigen instellingen maken
U kunt drie groepen instellingen die u zelf hebt gemaakt
in de gebruikerpresets voor disc-weergave vastleggen.
1 Volg de aanwijzingen in Kiezen van een preset
hiervoor en selecteer een van de gebruikerpresets
(Memory 1, 2 of 3).
2 Verplaats de cursor omlaag en selecteer
‘Detailed Settings’.
3 Selecteer de beeldkwaliteitinstelling die u wilt
afstellen.
U kunt de volgende instellingen maken:
• Prog. Motion – Hiermee stelt u de beeldkwaliteit van
de bewegende en de stilstaande beelden in wanneer
de video-uitvoer is ingesteld op progressive.
• PureCinema – Dit onderdeel optimaliseert het beeld
voor filmmateriaal wanneer de video-uitvoer is
ingesteld op progressive. Gewoonlijk dient u de Auto
1 instelling te kiezen; probeer de Auto 2, On of Off
instelling als het beeld onnatuurlijk is.
• YNR – Hiermee stelt u de hoeveelheid
ruisonderdrukking (NR) in die op de Y (helderheid)
component wordt toegepast.
• BNR – Hiermee stelt u de hoeveelheid
ruisonderdrukking (NR) in die op de blokruis
(artefacts zichtbaar in gedeelten met een effen kleur;
wordt veroorzaakt door MPEG-compressie) wordt
toegepast.
• MNR – Hiermee stelt u de hoeveelheid
ruisonderdrukking (NR) in die op de mosquito-ruis
(artefacten zichtbaar rond de randen van het beeld;
wordt veroorzaakt door MPEG-compressie) wordt
toegepast.
• Detail – Hiermee stelt u de scherpte van de randen
in.
• White Level – Hiermee stelt u de intensiteit van wit
in.
• Black Level – Hiermee stelt u de intensiteit van zwart
in.
• Black Setup – Hiermee corrigeert u het standaard
zwartreferentieniveau (alleen voor NTSC
videoweergave).
ENTER
HOME MENU
HOME MENU
ENTER
ENTER
Detailed Settings
TV
Detailed Settings
Memory1
Memory1
YNR
BNR
Motion Still
Off
Max
PureCinma
Prog. Motion
Auto1
Off Max
Off Max
Detail
White Level
Max
Max
Off
Min
MNR