Operation Manual

53
Du
Nuttige instellingen
11
Nederlands
Selecteren van het type ingangssignaal
Nadat u apparatuur heeft verbonden met de INPUT 1, INPUT 2
of INPUT 3 aansluiting, moet u instellen wat voor soort
signalen de aangesloten apparatuur zal produceren. Voor het
juiste type signalen dient u de handleiding van de apparatuur
in kwestie te raadplegen.
Druk voor u het menu opent op INPUT 1, INPUT 2 of INPUT 3
op de afstandsbediening, of op INPUT op de Plasmatelevisie
om een signaalbron te selecteren.
1 Druk op HOME MENU.
2 Stel in op “Optie” ( / en dan ENTER).
3 Stel in op “Ingangsselectie” ( / en dan ENTER).
4 Kies een signaaltype ( / en dan ENTER).
Voor INGANG 1 kunt u kiezen tussen “Video” en “RGB”.
Voor INGANG 2 kunt u kiezen tussen “Video” en “S-
Video” of “COMPONENT”.
Voor INGANG 3 kunt u kiezen tussen “Video” en “S-
Video” of “RGB”.
5 Druk op HOME MENU om het menu te sluiten.
OPMERKING
Als er geen beeld verschijnt of beelden in de verkeerde
kleuren, probeer dan een ander type videosignaal.
Voor het juiste type signalen dient u de handleiding van de
aangesloten apparatuur te raadplegen.
Instellen van het kleursysteem (alleen
in de AV functie)
Als het beeld niet goed wordt weergegeven, kunt u een ander
kleursysteem selecteren (bijv. PAL, NTSC).
1 Druk op HOME MENU.
2 Stel in op “Optie” ( / en dan ENTER).
3 Stel in op “Kleursysteem” ( / en dan ENTER).
4 Kies een videosignaalsysteem ( / en dan ENTER).
U kunt kiezen uit “Auto”, “PAL”, “SECAM”, “NTSC” en
“4.43NTSC”.
Bij “Auto” zullen de ingangssignalen automatisch
worden herkend.
5 Druk op HOME MENU om het menu te sluiten.
OPMERKING
De fabrieksinstelling is “Auto”.
U moet het kleurensysteem voor elk van de aansluitingen
INGANG 1, 2, 3 en 5 apart instellen.
Zie voor de instelling van het kleurweergavesysteem de
stappen 11 en 12 onder “Gebruik van de Handmatige
instelling” (pagina 29).
Ingangsselectie
Video
S-Video
RGB
COMPONENT
Kleursysteem
Auto
PAL
SECAM
NTSC
4.43NTSC