User manual

- 25 -- 25 -
Nederlands
1 Steek de stereo ministekker van uw microfoon in de AUX-ingang.
2 Houd ingedrukt om de karaokemodus te activeren.
Als de karaokemodus is geactiveerd, wordt het volume van het apparaat gedempt.
Pas het volume van de microfoon aan met de [MIC VOL]-instelling.
OPMERKING
U kunt de karaokemodus ook activeren in de MICROPHONE-instellingen (pagina 26).
Het volume van de microfoon aanpassen
1
Houd ingedrukt om [MIC VOL] weer te geven.
2 Draai aan de M.C.-knop om het volumeniveau aan te passen.
OPMERKINGEN
U kunt het volume van de microfoon ook aanpassen in de MICROPHONE-instellingen (pagina 26).
Als u gefluit hoort wanneer u de microfoon gebruikt, moet u hem van de luidspreker weg houden of
het volume van de microfoon verlagen.
U kunt ook diverse instellingen uitvoeren in de AUDIO-instellingen (pagina 28).
U kunt de kantelfrequentie en de helling van elke luidspreker aanpassen.
De volgende luidsprekers kunnen worden aangepast.
[FRONT], [REAR], [SUBWOOFER]
OPMERKING
[SUBWOOFER] kan alleen worden geselecteerd wanneer [ON] is geselecteerd in [SUBWOOFER]
(pagina 29).
1 Druk op de M.C.-knop om het hoofdmenu weer te geven.
2 Draai aan de M.C.-knop om [AUDIO] te selecteren en druk vervolgens op de knop
om te bevestigen.
3 Draai aan de M.C.-knop om [CROSSOVER] te selecteren en druk vervolgens op de
knop om te bevestigen.
4 Draai de M.C.-knop om de luidsprekereenheid (filter) te selecteren, druk daarna
op de knop om te bevestigen.
Audio aanpassen
De kantelfrequentie en de helling aanpassen