Operation Manual
Table Of Contents
- Outline placeholder
- bk_page_10
- bk_page_11
- bk_page_12
- bk_page_13
- bk_page_14
- bk_page_15
- bk_page_16
- bk_page_17
- bk_page_18
- bk_page_19
- bk_page_2
- bk_page_20
- bk_page_21
- bk_page_22
- bk_page_23
- bk_page_24
- bk_page_25
- bk_page_26
- bk_page_27
- bk_page_28
- bk_page_29
- bk_page_3
- bk_page_30
- bk_page_31
- bk_page_32
- bk_page_33
- bk_page_34
- bk_page_35
- bk_page_36
- bk_page_37
- bk_page_38
- bk_page_39
- bk_page_4
- bk_page_40
- bk_page_41
- bk_page_42
- bk_page_43
- bk_page_44
- bk_page_45
- bk_page_46
- bk_page_47
- bk_page_48
- bk_page_49
- bk_page_5
- bk_page_50
- bk_page_51
- bk_page_52
- bk_page_53
- bk_page_54
- bk_page_55
- bk_page_56
- bk_page_57
- bk_page_58
- bk_page_59
- bk_page_6
- bk_page_60
- bk_page_61
- bk_page_62
- bk_page_63
- bk_page_64
- bk_page_65
- bk_page_66
- bk_page_67
- bk_page_68
- bk_page_69
- bk_page_7
- bk_page_70
- bk_page_71
- bk_page_72
- bk_page_73
- bk_page_74
- bk_page_75
- bk_page_76
- bk_page_77
- bk_page_78
- bk_page_79
- bk_page_8
- bk_page_80
- bk_page_9
- nl

4 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om de drempelfrequentie te se-
lecteren.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL naar
links of naar rechts duwt, worden de beschik-
bare waarden in onderstaande volgorde gese-
lecteerd:
50Hz—63Hz—80Hz—100Hz—125Hz
Het bronniveau aanpassen
Met de functie bronniveauregeling (SLA) kunt
u het volumeniveau van elke signaalbron af-
zonderlijk instellen. Hierdoor kunt u plotse-
linge volumewisselingen voorkomen wanneer
naar een andere signaalbron wordt overge-
schakeld.
! De instellingen zijn gebaseerd op het FM-
volumeniveau, dat u niet kunt wijzigen.
1 Vergelijk het volumeniveau van de sig-
naalbron die u wilt aanpassen met het FM-
volumeniveau.
2 Geef het audiomenu weer.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 31.
3 Gebruik MULTI-CONTROL om SLA te se-
lecteren.
4 Duw MULTI-CONTROL omhoog of om-
laag om het volume van de signaalbron
aan te passen.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL omhoog-
of omlaagduwt, verhoogt of verlaagt u het vo-
lume van de signaalbron.
U kunt het volume van de signaalbron verho-
gen of verlagen tussen de waarden SLA +4 en
SLA –4. De waarde wordt op het display ge-
toond.
Opmerkingen
! Het MW/LW-volumeniveau kan ook met de
functie SLA worden aangepast.
! De ingebouwde CD-speler en de multi-CD-
speler worden automatisch op hetzelfde volu-
meniveau ingesteld.
! Extern toestel 1 en extern toestel 2 worden au-
tomatisch op hetzelfde volumeniveau inge-
steld.
Automatische
volumeaanpassing
Tijdens het rijden verandert het geluid in het
voertuig voortdurend afhankelijk van de rijsnel-
heid en de weggesteldheid. De functie auto-
matische volumeaanpassing (ASL) reageert
op deze variërende omgevingsgeluiden en ver-
hoogt automatisch het volume als het geluid
van buitenaf toeneemt. U kunt de gevoeligheid
van de ASL-functie (de volumewijziging ten op-
zichte van het achtergrondgeluidsniveau) op
vijf niveaus instellen.
1 Geef het audiomenu weer.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 31.
2 Gebruik MULTI-CONTROL om ASL te se-
lecteren.
3 Druk op MULTI-CONTROL om de ASL-
functie in te schakelen.
Mid verschijnt op het display.
# Druk nogmaals op MULTI-CONTROL om de
ASL-functie uit te schakelen.
4 Duw MULTI-CONTROL naar links of
naar rechts om het gewenste ASL-niveau
te selecteren.
Telkens wanneer u MULTI-CONTROL naar
links of naar rechts duwt, wordt het volgende
ASL-niveau in onderstaande volgorde geselec-
teerd:
Low (laag)—Mid-L (midden-laag)—Mid (mid-
den)—Mid-H (midden-hoog)—High (hoog)
Audio-instellingen
Nl
35
Hoofdstuk
03
Audio-instellingen