Operation Manual
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Gebruik M.C. om het gewenste voorkeuzenummer
te selecteren.
Draai aan de knop om een andere menuoptie te
selecteren. Druk erop om uw keuze te bevestigen.
! U kunt ook op een van de voorkeuzetoetsen 1
t/m 6 drukken om een nummer te selecteren.
3 Druk op M.C. om het nummer te bellen.
PHONE FUNC (telefoonfunctie)
In dit menu kunt u A. ANSR en R.TONE instellen.
Raadpleeg voor meer informatie Functies en bediening
op deze bladzijde.
Functies en bediening
1 Geef PHONE FUNC weer.
Raadpleeg PHONE FUNC (telefoonfunctie) op
deze bladzijde.
2 Druk op M.C. om het functiemenu weer
te geven.
3 Draai aan M.C. om de functie te selecte-
ren.
Nadat u de functie geselecteerd hebt, stelt u
deze als volgt in.
A. ANSR (automatisch antwoorden)
1 Druk op M.C. om de functie automatisch antwoor-
den in of uit te schakelen.
R.TONE (beltoon selecteren)
1 Druk op M.C. om de beltoon in of uit te schake-
len.
Audio-instellingen
1 Druk op M.C. om het hoofdmenu weer
te geven.
2 Draai aan M.C. om een andere menuop-
tie te kiezen en druk erop om AUDIO te se-
lecteren.
3 Draai aan M.C. en selecteer de audio-
functie.
Nadat u de audiofunctie geselecteerd hebt,
stelt u deze als volgt in.
FAD/BAL (fader/balansinstelling)
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Druk op M.C. om over te schakelen tussen de
fader (voor/achter) en de balans (links/rechts).
3 Draai aan M.C. om de luidsprekerbalans te rege-
len.
! Als de achteruitgang en RCA-uitgang op SW zijn
ingesteld, kunt u de balans tussen de luidsprekers
voorin en achterin niet instellen. Raadpleeg
SW CONTROL (instelling voor de achteruitgang)
op bladzijde 18.
EQUALIZER (equalizercurven)
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Draai aan M.C. om de equalizer te selecteren.
DYNAMIC—VOCAL—NATURAL—CUSTOM—
FLAT—POWERFUL
3 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
TONE CTRL (equalizerinstelling)
! Aangepaste equalizerinstellingen worden opge-
slagen in CUSTOM.
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Selecteer BASS (lage tonen), MID (middentonen)
of TREBLE (hoge tonen) met M.C.
3 Draai aan M.C. om het niveau te regelen.
Instelbereik: +6 tot -6
LOUDNESS (loudness)
De loudness-functie compenseert een tekort aan
hoge en lage tonen bij lage volumes.
1 Druk op M.C. om de instellingenmodus weer te
geven.
2 Draai aan M.C. en selecteer de gewenste instel-
ling.
OFF (uit)—LOW (laag)—HIGH (hoog)
3 Druk op M.C. om de selectie te bevestigen.
SUBWOOFER1 (subwoofer aan/uit)
Nl
16
Hoofdstuk
02
Bediening van het toestel