Operation Manual

16
Hoofdstuk 1
Gebruik van het navigatietoestel en de namen van de onderdelen
Als een video wordt bekeken in de breedbeeld-
modus terwijl dit niet het normale beeldfor-
maat is, kan het beeld er anders uitzien.
Houd er rekening mee dat gebruik van dit sys-
teem voor commerciële of openbare doelein-
den een inbreuk kan inhouden op de
auteursrechten die door de wet worden
beschermd.
De video wordt korrelig als het beeld in de
stand CINEMA of ZOOM wordt bekeken.
Het beeld van de navigatiekaart en de ach-
teruitkijkcamera is altijd FULL.
Beeldinstellingen bewerken
1 Druk op de WIDE toets en houd deze inge-
drukt om PICTURE ADJUST weer te
geven.
BRIGHT — Zwarte intensiteit afstellen
CONTRAST — Contrast afstellen
COLOR — Kleurintensiteit afstellen
HUE — Toon van de kleur afstellen (rood of
groen wordt benadrukt)
DIMMER — Helderheid van de weergave
afstellen
BACK-CAMERA — Weergave voor de
beeldafstelling voor de achteruitkijkcamera
inschakelen
Wanneer u “SOURCE” (of “NAVI”) aan-
tipt terwijl u het beeld van de achteruitkijk-
camera afstelt, keert u terug naar het
vorige scherm. (Behalve wanneer de ver-
snellingshendel van het voertuig in de ach-
teruitstand [R] staat.)
De afstellingen van BRIGHT en CON-
TRAST worden apart opgeslagen voor
licht omgevingslicht (overdag) en donker
omgevingslicht (avond). Er wordt een zon
of maan weergegeven links van
respectievelijk BRIGHT en CONTRAST
wanneer de omgevingslichtsensor waar-
neemt hoe licht of donker het is.
U kunt HUE niet voor PAL-video aanpas-
sen.
U kunt COLOR en HUE niet voor de bron
aanpassen zonder een video en navigatie-
kaart.
U kunt de beeldinstellingen voor de ach-
teruitkijkcamera alleen aanpassen wan-
neer CAMERA in het SETUP menu is
ingeschakeld.
Achteruitkijkcamera instellen Bedie-
ningshandleiding
Bij bepaalde achteruitkijkcamera’s kunnen
de beeldinstellingen wellicht niet worden
aangepast.
Dezelfde instelling wordt geselecteerd voor
de normale achtergrondweergave en de
navigatiekaart.
2 Tip “+” of “–” aan om het geselecteerde
item aan te passen.
Elke keer dat u “+” of “” aantipt, neemt het
niveau van het geselecteerde item toe of af.
+24–24 wordt weergegeven wanneer het
niveau is toe- of afgenomen.
3 Tip “ESC” aan om de toetsen van het tip-
toetspaneel te verbergen.
Dimmer aanpassen
De DIMMER instellingen voor omgevingslicht
overdag, ’s avonds en ’s nachts worden apart
opgeslagen. Op basis van de ingestelde waarden
wordt de helderheid van het LCD-scherm auto-
matisch tot een optimaal niveau aangepast in
overeenstemming met het omgevingslicht.
1 Druk op de WIDE toets en houd deze inge-
drukt om PICTURE ADJUST weer te
geven.
Het pictogram van het niveau van het
omgevingslicht dat wordt gebruikt als
standaard voor het aanpassen van DIM-
MER verschijnt boven de niveaubalk.
De pictogrammen die de actuele helder-
heid aangeven van het omgevingslicht dat
wordt gebruikt voor het aanpassen van
BRIGHT en CONTRAST kunnen licht
verschillen van DIMMER.
Gele zon — helder omgevingslicht (over-
dag)
Rode zon — matige helderheid (avond)
Blauwe maan — donker omgevingslicht
(nacht)
CRB1914A_Nederlands.book Page 16 Saturday, February 7, 2004 1:15 AM