Operation Manual

Black plate (177,1)
1 Parkeer uw voertuig op een veilige
plaats en trek de handrem aan.
2 Gebruik verpakkingsband of iets derge-
lijks en maak hiermee markeringen op on-
geveer 25 cm vanaf de zijkanten van het
voertuig en op ongeveer 50 cm en 2 m
vanaf de achterbumper.
Achterbumper
25cm
50cm
25cm
2m
Markeringen
Markeringen
3 Geef het Systeeminst. scherm weer.
= Zie Het scherm voor de systeeminstellingen
weergeven op bladzijde 157 voor details.
4 Tip [Instell. Achteruitrijcamera] aan.
Het Instell. achteruitrijcamera scherm ver-
schijnt.
5 Tip [Aanp. lijn parkeerassist.] aan.
Er verschijnt een bevestigingsmelding.
6 Tip [OK] aan.
Het scherm voor het instellen van de richtlij-
nen verschijnt.
7 Tip
of aan om een punt te se-
lecteren.
8 Tip , , of aan om de positie
van het punt af te stellen.
p Wanneer een punt wordt verplaatst, wordt
de afstand vanaf de oorspronkelijke waarde
rechts bovenaan op het scherm aangege-
ven.
9 Tip [OK] aan.
De ingestelde waarde wordt opgeslagen en
het beeld van de achteruitkijkcamera ver-
schijnt.
# Als u [Std] aantipt, keert het punt terug naar
de positie vóór het afstellen.
# Als u
aantipt, keert het display terug naar
het instelscherm voor de richtlijnen zonder dat de
instelling wordt doorgevoerd.
De veiligmodus instellen
Voor uw en andermans veiligheid kunt u de
functies die beschikbaar zijn wanneer uw voer-
tuig in beweging is beperken.
1 Geef het Bewerken/Instellingen
scherm weer.
= Voor details omtrent de bediening verwijzen
wij u naar Gebruik van de navigatiemenu-
schermen op bladzijde 26.
2 Tip [Veil. mod.] aan.
Het Veil. mod. scherm verschijnt.
3 Tip [Aan] of [Uit] aan.
! Aan (standaardinstelling):
De veiligmodus is ingeschakeld.
! Uit:
De veiligmodus is uitgeschakeld.
<CRB4233-A>177
Nl
177
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen