Operation Manual
Black plate (143,1)
Het informatiescherm
weergeven
1 Druk op de HOME toets om het “Top
Menu” scherm weer te geven.
2 Tip
aan.
Het “Informatie” scherm verschijnt.
3 Tip het item aan dat u wilt instellen.
De aansluiting van de
kabels controleren
Controleer of de kabels tussen het navigatie-
systeem en het voertuig goed zijn aangesloten.
Controleer eveneens of ze op de juiste plaat-
sen zijn aangesloten.
1 Geef het “Informatie” scherm weer.
= Zie Het informatiescherm weergeven op
bladzijde 143 voor details.
2 Tip [Systeeminformatie] aan.
Het “Systeeminformatie” scherm verschijnt.
3 Tip [Aansluitingen] aan.
2
3
4
1
5
7
8
9
6
a
1 Snelheidspuls
De waarde van de door het navigatiesys-
teem gedetecteerde snelheidspulsen wordt
getoond. “0” wordt getoond wanneer het
voertuig stil staat.
2 Verlichting
Wanneer de koplampen of dimlichten van
een voertuig aan staan, wordt “Aan” aange-
geven. Wanneer de dimlichten van een
voertuig uit zijn, wordt “Uit” aangegeven.
(Als de oranje/witte kabel niet is aangeslo-
ten, wordt “Uit” aangegeven.)
3 Achteruitrijsignaal
Wanneer de schakelhendel in de “R” stand
(achteruit) wordt geschakeld, wijzigt het
signaal in “Hoog” of “Laag”. (Welk signaal
hiervan wordt aangegeven hangt af van het
voertuig.)
4 Handrem
Wanneer de handrem wordt aangetrokken,
wordt “Aan” aangegeven. Wanneer de
handrem wordt losgezet, wordt “Uit” aange-
geven.
5 Voertuigbus
Wanneer de optionele voertuigbusadapter
is aangesloten, wordt “Connected” aange-
geven. Indien deze niet is aangesloten,
wordt “–” aangegeven.
<CRB4233-A>143
Nl
143
Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
Voorkeursinstellingen aanpassen