Operation Manual
2
3
5
4
1
7
6
1 GPS-antenne
Hier worden de verbindingsstatus van de
GPS-antenne, de ontvangstgevoeligheid en
het aantal satellieten waarvan het signaal
wordt ontvangen aangegeven.
Kleur
Signaalcom-
municatie
Wordt ge-
bruikt voor
plaatsbepa-
ling
Oranje Ja Ja
Geel Ja Nee
p Als een GPS-antenne is aangesloten op
dit product, wordt “OK” weergegeven.
Als er geen GPS-antenne is aangesloten,
wordt “NOK” weergegeven.
p Als de ontvangst slecht is, moet u de in-
stallatiepositie van de GPS-antenne ver-
anderen.
2 Plaatsbepalingsstatus
Geeft de volgende informatie weer: positio-
neringsstatus (3D-positionering, 2D-positio-
nering, of geen positionering), het aantal
satellieten dat voor positionering wordt ge-
bruikt (oranje), en het aantal satellieten
waarvan het signaal wordt ontvangen
(geel). De huidige positie kan bepaald wor-
den als er signalen van drie of meer satellie-
ten worden ontvangen.
= Zie voor details Plaatsbepaling technolo-
gie op bladzijde 204.
3 Installatie
De installatiepositie van dit product wordt
getoond. Wanneer het correct geïnstalleerd
is, verschijnt “OK”. Er wordt aangeduid of
de installatiepositie van het product wel of
niet correct is. Wanneer het product is ge-
monteerd onder een hoek die groter is dan
de toegestane montagehoek, wordt “NOK
(Inst.hoek)” aangegeven. Wanneer de hoek
van het product gewijzigd is, verschijnt
“NOK(Trilling)”.
4 Snelheidspuls
De waarde van de door het product gede-
tecteerde snelheidspuls wordt getoond. “0”
wordt getoond wanneer het voertuig stil
staat.
5 Verlichting
Wanneer de koplampen of dimlichten van
het voertuig aanstaan, wordt “Aan” aange-
geven. Wanneer de dimlichten van het voer-
tuig uit zijn, wordt “Uit” aangegeven. (Als
de oranje/witte kabel niet is aangesloten,
wordt “Uit” aangegeven.)
6 Achteruitrijsignaal
Wanneer de schakelhendel in de stand “R”
(achteruit) wordt geschakeld, wijzigt het
signaal in “:Hoog” of “:Laag”. (Welk signaal
wordt aangegeven, hangt af van het voer-
tuig.)
7 Voertuigbus
F960BT F960DAB F960BT
Wanneer de optionele voertuigbusadapter
is aangesloten, wordt “OK” aangegeven. In-
dien deze niet is aangesloten, wordt “NOK”
aangegeven.
Nl
159
Hoofdstuk
28
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen