Operation Manual

Black plate (23,1)
De meeste informatie die door uw navigatiesysteem wordt gegeven, kan op de kaart worden gezien. U
moet vertrouwd raken met de manier waarop de informatie op de kaart wordt getoond.
Het kaartscherm aflezen
1
7
8
2
3
4
6
9
5
a
b
p De informatie met een sterretje (*) wordt al-
leen weergegeven wanneer de route be-
paald is.
p Afhankelijk van de voorwaarden en basisin-
stellingen worden bepaalde onderdelen
niet weergegeven.
1 De naam van de te gebruiken straat (of
het volgende begeleidingspunt)*
Toont informatie over het volgende begelei-
dingspunt (richtingswijziging) en de volgende
straat of de volgende stad/gemeente.
2 Volgende begeleidingspunt (richtingswij-
ziging)*
Wanneer u de volgende richtingswijziging na-
dert, verschijnt dit in oranje. Zowel het type ge-
beurtenis (afslaan, rotonde, afrit autosnelweg
enz.) als de afstand vanaf de huidige positie
worden aangegeven. Een kleiner pictogram
toont het type van de tweede volgende rich-
tingswijziging indien deze niet ver verwijderd
is van de eerste.
= Zie Route-gebeurtenissen die vaak wor-
den getoond op bladzijde 24 voor details.
3 Afstand tot het volgende begeleidings-
punt (richtingswijziging)*
Toont de afstand tot de volgende richtingswij-
ziging.
4 Tweede manoeuvre pijl*
Toont de afslagrichting na het volgende bege-
leidingspunt en de afstand erna toe.
5 Huidige positie
Toont de huidige locatie van uw voertuig. De
punt van het driehoeksteken geeft aan in
welke richting u rijdt en het teken beweegt au-
tomatisch met het rijden mee.
p De exacte locatie van de pijl hangt af
van het voertuigtype dat gebruikt wordt
voor de routeberekening en de naviga-
tiemodus.
= Zie Het gebruikte voertuig wijzigen op
bladzijde 45 voor details.
6 Menu toets
<127075006939>23
Nl
23
Hoofdstuk
05
Het gebruik van de kaart
Het gebruik van de kaart