Operation Manual

! Om automatische EQ te kunnen uitvoeren,
moeten er voorluidsprekers zijn aangeslo-
ten.
! Wanneer dit product op een eindversterker
met een ingangsniveauregelaar is aange-
sloten, is het mogelijk dat de automatische
EQ niet kan worden uitgevoerd als het in-
gangsniveau van de eindversterker bene-
den het standaardniveau staat ingesteld.
! Wanneer dit product op een eindversterker
met een LPF (laagdoorlaatfilter) is aange-
sloten, schakelt u het LPF uit voordat u de
automatische EQ uitvoert. Stel ook de af-
snijfrequentie voor het ingebouwde LPF
van een actieve subwoofer op de hoogste
frequentie in.
! De afstand is met een computer berekend
om een optimale vertraging in te stellen
voor een nauwkeurig resultaat. Verander
deze waarde niet.
Het weerkaatste geluid binnenin het
voertuig is sterk en er treden vertragin-
gen op.
Het LPF in actieve subwoofers of externe
versterkers vertraagt de lage geluiden.
! Als tijdens de meting een fout optreedt, ver-
schijnt er een bericht en wordt de meting
geannuleerd. Controleer het volgende voor-
dat u de akoestiek in het voertuig opnieuw
meet.
Voorluidsprekers (links/rechts)
Achterluidsprekers (links/rechts)
Lawaai
Microfoon voor akoestische metingen
(los verkrijgbaar)
Accu is uitgeput
Automatische EQ uitvoeren
p De automatische EQ verandert de audio-in-
stellingen als volgt:
—“Auto EQ&TA wordt ingesteld op
Aan.
= Zie Gebruik van de automatisch afge-
stelde equalizer op bladzijde 125 voor
details.
De fader/balans-instellingen keren terug
naar de middenstand.
= Zie Gebruik van de balansinstelling op
bladzijde 116 voor details.
De equalizercurve schakelt over naar
Flat.
= Zie Gebruik van de equalizer op blad-
zijde 123 voor details.
De voor- en achterluidsprekers worden
automatisch aangepast aan een hoog-
doorlaatfilter-instelling.
p De vorige instellingen van de automatische
EQ worden overschreven.
p Druk niet op de h toets om het paneel te
openen of te sluiten wanneer u de micro-
foon gebruikt.
BELANGRIJK
Schakel de motor niet uit tijdens de meting.
1 Stop het voertuig op een stille plaats,
maak alle portieren, ruiten en het schuif-
dak dicht en zet daarna de motor af.
Als de motor draait, kunnen de motorgeluiden
een juiste automatische EQ verhinderen.
p Als er rijbeperkingen tijdens de meting wor-
den gedetecteerd, wordt de meting geannu-
leerd.
2 Bevestig de microfoon voor de akoesti-
sche metingen (los verkrijgbaar) in het mid-
den van de hoofdsteun van de
bestuurdersstoel en richt de microfoon
naar voren.
De automatische EQ kan verschillen afhanke-
lijk van de plaats waar de microfoon zich be-
vindt. Indien gewenst, kunt u de microfoon op
de stoel van de voorpassagier zetten en de au-
tomatische EQ uitvoeren.
3 Maak het iPhone- of smartphone-appa-
raat los.
Nl
126
Hoofdstuk
21
Audio-instellingen