Operation Manual
U kunt ook naar het beeld van de achteruitrij-
camera overschakelen door op de aanraak-
toets te drukken.
Raadpleeg voor meer informatie Achteruit-
weergave op bladzijde 14.
! Nadat de achteruitrijcamera is ingesteld,
dient u de werking te controleren door de
versnelling in ACHTERUIT (R) te zetten;
het beeld van de achteruitrijcamera moet
op het display verschijnen.
! Als het beeld van de achteruitrijcamera op
het display verschijnt terwijl u gewoon voor-
uit rijdt, moet u de instellingen van de ach-
teruitrijcamera wijzigen.
! Houd MUTE ingedrukt als u het beeld van
de achteruitrijcamera niet langer wilt weer-
geven en wilt terugkeren naar het display
van de signaalbron.
! Raak het pictogram Achteruitzicht aan als
u het beeld van de achteruitrijcamera wilt
weergeven terwijl u rijdt. Raak het bronpic-
togram nogmaals aan om de achteruitrijca-
mera uit te schakelen. Raadpleeg Een
signaalbron selecteren op bladzijde 11 voor
meer informatie.
1 Druk op de toets Home om naar het be-
ginscherm te gaan.
2 Raak de systeemtoets aan om het sys-
teemmenu te openen.
3 Raak Polariteit Camera aan in het sys-
teemmenu om de juiste instelling te selec-
teren.
! Batterij – Als de polariteit van de aangeslo-
ten kabel positief is als de versnellingspook
in de stand ACHTERUIT (R) staat
! Aarding – Als de polariteit van de aangeslo-
ten kabel negatief is als de versnellingspook
in de stand ACHTERUIT (R) staat
! Uit – Als er geen achteruitrijcamera op dit
toestel is aangesloten
! De instelling voor de toets van de achteruit-
rijcamera wordt op het beginscherm ook
uitgeschakeld.
Automatische EQ-meting
(automatische instelling
van de equalizer)
Tijdens een automatische instelling van de
equalizer meet het toestel de akoestische ei-
genschappen van het voertuiginterieur en
maakt het op basis daarvan een curve voor de
auto-equalizer.
! Voor het uitvoeren van deze functie hebt u
een speciale microfoon (bijvoorbeeld CD-
MC20) nodig.
WAARSCHUWING
Voer nooit een automatische TA- of EQ-meting uit
tijdens het rijden, dit om ongevallen te voorko-
men. Tijdens de automatische meting kunnen de
luidsprekers een luide meettoon (een hard geluid)
produceren.
LET OP
! De luidsprekers kunnen beschadigd raken als
u een automatische EQ-meting uitvoert onder
de onderstaande omstandigheden. Controleer
dit zorgvuldig voordat u de meting uitvoert.
— Als de luidsprekers verkeerd zijn aangeslo-
ten. (Bijvoorbeeld als een luidspreker ach-
terin als subwoofer-uitgang is
aangesloten.)
— Als een luidspreker is aangesloten op een
versterker met een hoger uitgangssignaal
dan het maximaal toegestane ingangsni-
veau van de luidspreker.
! Als de microfoon in een ongeschikte positie
wordt geplaatst, kan de meettoon erg luid wor-
den en kan het meten lang duren, waardoor
de accu leeg kan raken. Zorg dat de microfoon
op de aangewezen locatie is geplaatst.
Nl
65
Hoofdstuk
17
Systeeminstellingen
Systeeminstellingen