Operation Manual

37
6 Druk nogmaals op .
Ga door naar de 16-punts instelling.
7 Raak voorzichtig het midden van de markering
“+” op het scherm aan.
De markering geeft de volgorde aan.
Als u op drukt, keert het systeem terug naar de
vorige afstelpositie.
Als u
ingedrukt houdt, wordt de afstelling
geannuleerd.
8 Houd
ingedrukt.
De resultaten van de instelling worden opgeslagen.
De dimmer instellen
De dimmeractivering instellen
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm “Systeem” weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm “Systeem” weergeven op
bladzijde 35
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Raak [Trigger dimmer] aan
4 Raak het item aan.
Automatisch (standaard):
Schakelt de dimmer automatisch in of uit volgens het in- of
uitschakelen van de koplamp van uw voertuig.
Manueel:
schakelt de dimmer handmatig in of uit.
Tijd:
Schakelt de dimmer in of uit op het door u aangepaste
tijdstip.
De duur van de dimmer in dag of
nacht instellen
p U kunt deze functie gebruiken wanneer “Trigger dimmer” is
ingesteld op “Manueel”.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm “Systeem” weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm “Systeem” weergeven op
bladzijde 35
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Druk op [Dag/Nacht] om de volgende items te
schakelen.
Dag (standaard):
schakelt de dimmer handmatig uit.
Nacht:
schakelt de dimmer handmatig in.
De dimmerduur optioneel instellen
U kunt de tijd dat de dimmer is in- of uitgeschakeld, aanpassen.
p U kunt deze functie gebruiken wanneer “Trigger dimmer” is
ingesteld op “Tijd”.
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm “Systeem” weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm “Systeem” weergeven op
bladzijde 35
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Raak [Duur dimmer] aan
Het scherm “Duur instelling” wordt weergegeven.
4 Sleep de cursors om de dimmerduur in te
stellen.
U kunt de dimmerduur ook instellen door
of
aan te raken.
Telkens wanneer u
of aanraakt, gaat de
cursor achteruit of vooruit in een spanne van 15
minuten.
p De standaardinstelling is 18:00-6:00 (6:00 PM-6:00 AM).
p Wanneer de cursors op hetzelfde punt worden geplaatst, is
de beschikbaar tijd voor de dimmer 0 uur.
p Wanneer de cursor voor de instelling van uit-tijd aan het
linkeruiteinde is geplaatst en de cursor voor de instelling van
aan-tijd op het rechteruiteinde is geplaatst, is de beschik-
bare tijd voor de dimmer 0 uur.
p Wanneer de cursor voor de instelling van aan-tijd aan het
linkeruiteinde is geplaatst en de cursor voor de instelling van
uit-tijd op het rechteruiteinde is geplaatst, is de beschikbare
tijd voor de dimmer 24 uur.
p De tijdweergave van de afstelbalk voor de dimmerduur is
afhankelijk van de klokweergave-instelling.
Raadpleeg De datum en tijd instellen op bladzijde 46
Het beeld instellen
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron en de
achteruitkijkcamera.
BELANGRIJK
Omwille van veiligheidsredenen, mag u sommige van deze
functies niet gebruiken terwijl het voertuig in beweging is.
Om deze functies in te schakelen, moet u eerst op een veilige
plaats stoppen en de handrem aantrekken.
1 Geef het scherm weer dat u wilt instellen.
2 Geef het scherm “Systeem” weer.
Raadpleeg Het instellingsscherm “Systeem” weergeven op
bladzijde 35
3 Raak [Beeld aanpassen] aan.
4 Raak het item aan om de aan te passen functie
te selecteren.
Helderheid:
Intensiteit van de zwartweergave instellen. (–24 tot +24)
Contrast:
Contrast instellen. (–24 tot +24)
Kleur:
Kleurintensiteit instellen. (–24 tot +24)
Tint:
De kleurtoon aanpassen (instellen welke kleur wordt bena-
drukt, rood of groen). (–24 tot +24)
Dimmer:
De helderheid van het beeldscherm aanpassen. (+1 tot +48)
Temperatuur:
De kleurtemperatuur aanpassen. Hiermee kunt u de witba-
lans verbeteren. (–3 tot +3)
p Bij sommige beelden kunt u Tint en Kleur niet aanpassen.
Als u [Achteruitzicht] of [2de camera] aantipt,
verandert de stand naar de geselecteerde came-
rastand. Door [Bron], [Navi] of [Apps] aan te
tippen, kunt u terugkeren naar de geselecteerde
stand.
5 Raak
, , , aan om aan te passen.
p De aanpassingen van “Helderheid”, “Contrast” en
Dimmer” worden afzonderlijk opgeslagen wanneer de
koplampen van uw voertuig uit zijn (overdag) en aan zijn (’s
nachts).
pHelderheid” en “Contrast” worden automatisch gescha-
keld, afhankelijk van het feit of de koplampen van het voer-
tuig aan of uit zijn.
pDimmer” kan worden gebruikt voor het wijzigen van de
instelling of de tijd om in of uit te schakelen.
Raadpleeg De dimmer instellen op bladzijde 37
p Het kan zijn dat beeldinstelling niet mogelijk is bij sommige
achteruitkijkcamera’s.
< QRB3705-A >
Systeeminstellingen