Operation Manual
Opmerking
Vanaf dit toestel kunt u het video-uitgangformaat
alleen instellen voor de bron.
Het videosignaal instellen
Als u een AV-apparaat op dit toestel aansluit,
moet u een geschikt videosignaal voor dat ap-
paraat instellen.
! Standaard is deze functie ingesteld op
Auto zodat dit toestel de videosignaalin-
stelling automatisch aanpast.
! U kunt deze functie alleen gebruiken voor
een videosignaal dat wordt ingevoerd via
de AV-ingang.
1 Geef het systeemmenu weer.
Raadpleeg Inleiding van de menufuncties op
bladzijde 38.
2 Raak Video Signal Setting aan in het
functiemenu.
De onderdelen in Video Signal Setting wor-
den weergegeven.
! AV – Het videosignaal voor AV aanpassen
! AUX – Het videosignaal voor AUX aanpas-
sen
! Camera – Het videosignaal voor de achter-
uitrijcamera aanpassen
3 Raak c of d aan om het gewenste vi-
deosignaal te selecteren.
Auto—PAL—NTSC—PAL-M—PAL-N—
SECAM
De beeldinstellingen aanpassen
Voor elke bron en de achteruitrijcamera kunt u
de volgende instellingen aanpassen:
Brightness (helderheid), Contrast (contrast),
Color (kleur), Hue (tint), Dimmer (dimmer),
Temperature (temperatuur), Black Level
(zwartniveau) en Dot Adjustment (RGB-klok-
aanpassing).
! Voor een audiosignaalbron kunnen Color,
Hue, Contrast en Black Level niet worden
aangepast.
1 Geef het systeemmenu weer.
Raadpleeg Inleiding van de menufuncties op
bladzijde 38.
2 Als u Picture Adjustment aanpast, selec-
teert u het toestel.
NAVI
Picture Adjustment aanpassen
voor het navigatiesysteem.
Rear
View
Picture Adjustment aanpassen
voor de achteruitrijcamera.
Source
Picture Adjustment aanpassen
voor de bron.
3 Gebruik de volgende aanraaktoetsen
op het paneel om de gewenste functie te
bedienen.
De onderdelen in Picture Adjustment worden
weergegeven.
! Brightness – Helderheid
! Contrast – Contrast
! Color – Kleurverzadiging
! Hue – Tint (rood of groen wordt benadrukt)
! Dimmer – Helderheid van het display
! Temperature – Kleurtemperatuur. Hiermee
kunt u de witbalans verbeteren.
! Black Level – Zwartniveau. Hiermee wor-
den de donkere beeldgebieden benadrukt
zodat er een groter verschil is tussen lichte
en donkere delen.
! Dot Adjustment – Past de faseverschui-
ving van de dotklok aan als een navigatie-
systeem is aangesloten.
# U kunt de beeldinstelling voor de achteruitrij-
camera niet aanpassen als Camera Polarity op
Off is ingesteld. (Raadpleeg Instellingen voor de
achteruitrijcamera op de vorige bladzijde.)
# U kunt Hue alleen aanpassen als het kleursys-
teem is ingesteld op NTSC.
# Bij sommige achteruitrijcamera’s kan het
beeld niet worden aangepast.
Nl
50
Hoofdstuk
11
Menufuncties