Operation Manual
De positie van de toetsen
op het aanraakpaneel
bijstellen (kalibratie van
het aanraakpaneel)
Als u merkt dat de toetsen op het aanraakpa-
neel niet overeenkomen met de plaats die u
aanraakt, kunt u de positie van de toetsen bij-
stellen. Dat kan op twee manieren: 4-puntsbij-
stelling, waarbij u de vier hoeken van het
scherm aanraakt; en 16-puntsbijstelling, waar-
bij u het gehele scherm gebruikt om de posi-
ties nauwkeurig te bepalen.
! Het scherm zacht aanraken tijdens het bij-
stellen. Te hard drukken op het aanraakpa-
neel kan tot beschadiging leiden. Gebruik
geen scherpe voorwerpen zoals een balpen
of mechanische pen. Dit zou het aanraak-
scherm kunnen beschadigen.
! Als u de posities niet naar wens kunt bij-
stellen, neem dan contact op met uw
Pioneer-leverancier.
1 Zet het toestel uit.
Raadpleeg Basisbediening op bladzijde 9.
2 Houd MENU ingedrukt om
Picture Adjustment weer te geven.
3 Houd MENU ingedrukt om de kalibratie
van het aanraakpaneel te starten.
Het scherm voor de 4-puntsbijstelling van de
toetsen op het aanraakpaneel wordt weergege-
ven.
4 Raak alle pijlen aan in de vier hoeken
van het scherm.
# Houd MENU ingedrukt om het bijstellen te an-
nuleren.
5 Druk op MENU om de 4-puntsbijstelling
te voltooien.
De aangepaste positiegegevens worden opge-
slagen.
# Schakel de motor niet uit terwijl de aange-
paste positiegegevens worden opgeslagen.
6 Druk op MENU om verder te gaan met
de 16-puntsbijstelling.
Het scherm voor de 16-puntsbijstelling van de
toetsen op het aanraakpaneel wordt weergege-
ven.
# Houd MENU ingedrukt om het bijstellen te an-
nuleren.
7 Raak zachtjes het midden van de + mar-
kering aan dat op het scherm wordt weer-
gegeven.
Nadat u alle markeringen hebt aangeraakt,
worden de aangepaste positiegegevens opge-
slagen.
# Schakel de motor niet uit terwijl de aange-
paste positiegegevens worden opgeslagen.
8 Houd MENU ingedrukt om het bijstel-
len te voltooien.
De AUX-signaalbron
Dit toestel biedt de mogelijkheid om een ex-
tern apparaat aan te sluiten, zoals een video-
recorder of een draagbaar toestel (los
verkrijgbaar). Als een extern apparaat wordt
aangesloten, wordt dit automatisch als een
AUX-signaalbron herkend en aan AUX toege-
wezen.
Externe apparaten aansluiten
U kunt externe apparaten op dit toestel aan-
sluiten.
Mini-pinplugkabel (AUX)
Als u een extern apparaat aansluit met een mi-
niplugkabel
iPods en draagbare audio- of videospelers kun-
nen met een miniplugkabel op dit toestel wor-
den aangesloten.
! Om video van een iPod met videofunctie te
bekijken, moet u de iPod met een vierpolige
kabel en 3,5mm-stekker (bijvoorbeeld CD-
V150M) op dit toestel aansluiten.
! U kunt een draagbare audio-/videospeler
aansluiten met een los verkrijgbare vierpo-
lige RCA-kabel met 3,5mm-stekker. Afhan-
kelijk van de kabel moet u mogelijk de rode
kabel (audio rechts) en de gele kabel
(video) omdraaien voor een juiste geluids-
en beeldweergave.
% Steek de stereo-miniplugkabel in de
AUX-ingang van dit toestel.
Raadpleeg Wat is wat op bladzijde 8.
Nl
47
Hoofdstuk
11
Overige functies
Overige functies