Operation Manual
Hoofdstuk 2: Video opnemen 27
ANALOOG OPNEMEN
De onderwerpen in dit gedeelte hebben betrekking op het opnemen met
analoge apparatuur, zoals:
• Een camcorder of videorecorder met analoge uitgangen aangesloten op
een DirectShow-compatibele opnamekaart of extern apparaat.
• Een USB-videocamera of webcam.
Als u gebruikmaakt van een digitale camcorder die via een 1394-poort op
uw computer is aangesloten, raadpleeg dan “DV-opname” op pagina 25.
Opties opnamekwaliteit
Bij de meeste anloge opnamehardware biedt Studio drie
standaardkwaliteitskeuzes – Goed, Beter en Best – en een optie Aangepast.
De nogelijkheden van uw hardware bepalen de werking van de instellingen
met betrekking tot afbeeldingsgrootte, herhalingsfrequentie,
compressiekenmerken en kwaliteit. Onthoud dat hoe hoger de kwaliteit, des
te meer ruimte op de harde schijf u nodig hebt. Kies de voorkeuze
Aangepast om uw eigen opname-instellingen voor video vast te leggen.
Voor meer informatie over opname-instellingen voor video verwijzen we u
naar Bijlage A: Setup- opties (pagina 223).
Audio- en videoniveaus – analoog
Studio biedt uitklapbare panelen voor het regelen van video- en
audioniveaus tijdens het opnemen Deze functie is met name handig
wanneer u verschillen moet compenseren in video die van verschillende
bronnen is opgenomen.