Operation Manual
Bijlage E: Glossarium
XLI
Afkorting van Read Only Memory. Geheugenchip die na eenmaal
geprogrammeerd te zijn, data behoudt zonder stroomvoorziening.
EPROM
Met S-video (Y/C)-signalen wordt de informatie over helderheid
(Luminantie of “Y”) en de kleur (Chrominantie of “C”) gescheiden via
meerdere kabels getransporteerd, waarmee een modulatie en demodulatie
van de betreffende video, alsmede een daaruit resulterende slechte
beeldkwaliteit kan worden voorkomen.
Verbeterde VHS-versie op basis van de S-videonorm alsmede banden met
metalen deeltjes met een hogere luminantieresolutie en – in verhouding tot
VHS – een verbeterde beeldscherpte.
Eén of meerdere videoclips die wat betreft onderwerp bij elkaar horen.
Anpassen aan de gewenste beeldgrootte.
Afkorting van Small Computers System Interface. SCSI wordt vanwege de
daarmee gepaard gaande hoge datarate bij krachtige pc’s als interface voor
de harde schijf gebruikt. Er kunnnen maximaal acht SCSI-apparaten
gelijktijdig op één computer worden aangesloten.
Afkorting van Sequential Couleur à Mémoire. In Frankrijk en Oost-Europa
op basis van het PAL-systeem ontwikkelde norm voor kleurentelevisie met
625 lijnen en 50 halve frames per seconde.
Via de seriële interface worden data via een 1-bits datakabel overgedragen.
Dat betekent dat bij een overdracht van 8 Bit (1 Byte) deze 8 bit
na elkaar worden getransporteerd. Daardoor is deze soort overdracht
duidelijk langzamer dan via de parallelle interface. Parallelle interfaces
worden aangeduid met COM en een cijfer (b.v. COM2).
Standard Image Format. MPEG I-formaat dat de resolutie beschrijft die
onder PAL 352 x 288 bedraagt en onder NTSC 352 x 240. QSIF
Compressiemethode voor het maken van gecomprimeerde digitale
videosequenties die zonder extra hardware door pc’s kunnen worden
afgespeeld. De kwaliteit van deze sequenties is sterk afhankelijk van de
prestatie van het gehele systeem. VHS-kwaliteit wordt niet bereikt.
Methode voor het maken van stilstaande beelden (resp. “Bevroren frames”) uit
videoclips.
De timecode (tijdcode) identificeert de actuele positie van een frame binnen
een videosequentie in relatie tot het startpunt – doorgaans het begin van een
clip, waarbij de tijdcode meestal in de vorm [uren: minuten: seconden: frames] wordt
getoond (voorbeeld: 01:22:13:21). In tegenstelling tot een klassieke bandteller, die
naar nul of ieder ander punt van de band kan worden teruggezet, gaat het bij de
tijdcode om een elektronisch en permanent signaal dat op de videoband wordt
geschreven.
Tussenmontages leiden de toeschouwer af van de eigenlijke handeling; er
kunnen op deze manier sprongen in de tijd worden ingevoegd, zonder dat de
kijker zich hiervan bewust wordt.
ROM
S-video
S-VHS
Scène
Schalen
SCSI
SECAM
Seriële interface
SIF
Software-
CODEC
Stil-video
Timecode
Tussenmontage










