Avid Studio Versie 1 Avid Studio Ultimate Uw leven in films
Documentatie door Nick Sullivan en Terri Morgan. Medewerkers: Josh French, Dieter Huber, Jim Sugg en Markus Weber. Copyright ©1996-2011 Avid Technology, Inc. Alle rechten voorbehouden. Respecteer de rechten van artiesten en makers. Inhoud zoals muziek, foto's, video en beelden van beroemdheden zijn in veel land wettelijk beschermd. U mag de inhoud van andere mensen niet gebruiken tenzij u de rechten of de toestemming van de eigenaar hebt.
Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE ..................................................................... III VOORDAT U BEGINT ................................................................ IX Apparatuureisen ...................................................................................... ix Afkortingen en conventies ...................................................................... xi On-line help ............................................................................................
Tags ........................................................................................................ 30 Media corrigeren .................................................................................... 33 Video-scènedetectie ............................................................................... 33 SmartSlide en SmartMovie ..................................................................... 35 SmartSlide ..................................................................................
Audio corrigeren .................................................................................... 98 HOOFDSTUK 5: MEDIA BEWERKEN: EFFECTEN ............ 99 Effecten in de media-editors ................................................................ 100 Effecten op de tijdlijn ........................................................................... 103 Het venster Instellingen ....................................................................... 104 Werken met keyframes ............................
Werken met de Lagenlijst..................................................................... 152 Werken met laaggroepen ..................................................................... 156 HOOFDSTUK 8: GELUID EN MUZIEK................................ 161 De Audio-editor ................................................................................... 162 Audiocorrecties .................................................................................... 167 Audio-effecten...........................
Het venster Compressie-opties ............................................................ 216 Het venster Opties voor scèneherkenning ........................................... 217 Het paneel Metagegevens.................................................................... 218 Het paneel Bestandsnaam.................................................................... 219 Media selecteren voor importeren....................................................... 221 Importeren van bestandsgebaseerde media .....
Problemen met afspelen van schijven ................................................. 280 Bronnen, instructies/lessen en training ............................................... 283 BIJLAGE B: VIDEOGRAFIETIPS .......................................... 285 Een draaiboek maken ........................................................................... 285 Montage ............................................................................................... 286 Vuistregels voor videomontage..................
Voordat u begint Hartelijk dank dat u Avid Studio hebt gekocht. We hopen dat u plezier hebt in het gebruik van de software. Hebt u Avid Studio nog niet eerder gebruikt, dan raden we u aan de handleiding paraat te houden ter referentie, zelfs als u deze niet helemaal doorleest. Om er zeker van te zijn dat uw ervaring met Studio meteen goed van start gaat, kunt u het beste de onderstaande onderwerpen doorlezen voordat u verder gaat met Hoofdstuk 1 Avid Studio gebruiken.
werking, en we raden u sterk aan 2 GB te gebruiken (of meer). Als u werkt met HD- of AVCHD-video, dan bevelen we 4 GB aan. Moederbord Intel Pentium of AMD Athlon 2.4 GHz of hoger – hoe hoger, hoe beter. AVCHD-bewerking vereist een krachtigere CPU. De minimale aanbeveling is 2,66 GHz voor bewerken van AVCHD-video met 1920 pixels. Een multi-core-systeem zoals Core i7, Core i5 of Core i3 wordt aanbevolen.
Avid Studio DV geleverd). De camcorder moet ingesteld staan om van DV-ingang op te nemen. • Elke analoge (8mm, Hi8, VHS, SVHS, VHS-C or SVHS-C) camcorder of videorecorder. Hiervoor hebt u Avid Studio USB-700, PCI-500, PCI700 of een andere Avid-kaart met analoge uitgangen nodig.
Knoppen, menu’s, dialoogvensters en vensters Namen van knoppen, menu’s en verwante items worden cursief geschreven om ze van de omliggende tekst te onderscheiden, terwijl venster- en dialoognamen met een hoofdletter worden geschreven. Bijvoorbeeld: Klik op de knop Bewerken om uw menu in de Menu-editor te openen. Menuopdrachten kiezen Het pictogram met de rechterpijlkop () geeft het pad voor hiërarchische menuopdrachten aan. Bijvoorbeeld: Selecteer Bestand Schijfbeeld branden.
On-line help Er zijn altijd twee soorten onmiddellijke Help beschikbaar terwijl u in Avid Studio werkt: • Helpbestand: Om het helpbestand van Avid Studio te openen, klikt u op de knop help op de hoofdmenubalk of drukt u op F1. • Knopinfo: Om erachter te komen wat een knop in Studio doet, plaatst u er uw muisaanwijzer er overheen. Er verschijnt dan een “knopinfo” met uitleg over de functie, zoals ‘Help (F1)’ in de bovenstaande illustratie.
HOOFDSTUK 1: Avid Studio gebruiken Voor een eenvoudig overzicht van de procedure voor het maken van digitale films, hoeft u niet verder te kijken dan de centrale groep tabs in het hoofdvenster van Avid Studio. De hoofdwerkbalk van Avid Studio biedt een overzicht van de procedure voor het maken van films. (De knop Exporteren verschijnt niet als u de tab Bibliotheek hebt geselecteerd.) De Importer Importeren, links, is een voorbereidende stap.
Hoofdbedieningselementen in het gereedschap Snapshot van de Importer. De Exporter Het andere uiterste van films maken is Exporteren. Als u bij deze stap bent aangekomen, hebt u het moeilijkste gedeelte van het werk achter de rug. De creatieve energie die u voor het maken van de film hebt gebruikt, heeft geleid tot een productie waarbij nu nog slechts één ingrediënt ontbreekt – een publiek. Voorbereiding op het maken van een videobestand in de Exporter.
De Avid Studio Exporter helpt u de laatste horde te nemen met gereedschappen om uw film naar het publiek te brengen. Maak een digitaal filmbestand in het gewenste bestandstype, brand een DVD of upload de film rechtstreeks naar uw YouTube-account. Net zoals de Importer verschijnt de Exporter in een afzonderlijk venster; als het werk is voltooid, keert u weer terug naar het hoofdvenster. Raadpleeg Hoofdstuk 11: De Exporter voor meer informatie.
Hoofdweergave: Als u op de tab bibliotheek klikt, neemt de bibliotheek het hoofdvenster over. Deze ‘hoofdweergave’ biedt een ruime toegang tot een aantal gereedschappen voor catalogiseren en zoeken, bijvoorbeeld voor het categoriseren van items aan de hand van beoordelingen en tags en voor het maken van gebruikersgedefinieerde itemcollecties.
Voorbeeldweergave van een video-item in de bibliotheek in het aanpasbare Player-venster, met volledige transportknoppen zoals een shuttlewiel. U kunt verder werken in het hoofdvenster terwijl de player is geopend. Voor een uitgebreide toelichting van de bibliotheek en gebruikstoepassingen ervan, raadpleegt u Hoofdstuk 2: De Bibliotheek.
De Film-editor en de Schijf-editor Zodra u alle materialen hebt verzameld en naar wens hebt georganiseerd in de bibliotheek, is het tijd om te gaan werken aan een video of een diashow. Als u specifiek aan een schijfproductie werkt, dan kunt u direct aan de slag in de Schijf-editor; deze editor is vergelijkbaar met de Film-editor, maar beschikt over extra gereedschappen voor het maken en instellen van DVDmenu’s. De Schijf-editor wordt beschreven in Hoofdstuk 9: Schijfprojecten.
Tijdlijnbewerkingen, een centrale activiteit bij project-authoring, wordt in detail toegelicht in Hoofdstuk 3: De Film-editor. De media-editors Indien nodig openen de bibliotheek en de projecttijdlijn extra vensters voor het werken met bepaalde mediatypes en andere items. U kunt een editorvenster voor het desbetreffende item of clip openen door op het item/de clip te dubbelklikken. Correcties vanuit de bibliotheek: De editors voor de standaard mediatypes video, foto en audio zijn met name belangrijk.
De correctiegereedschappen, en de media-editors in het algemeen, vormen het onderwerp van Hoofdstuk 4: Media bewerken: correcties. De effecten, en het gereedschap pan en zoom, worden beschreven in Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten. De Player De player is een voorbeeldvenster waarin u bibliotheekmedia kunt bekijken, uw filmproject kunt afspelen, aan schijfmenu’s kunt werken en nog veel meer.
HOOFDSTUK 2: De Bibliotheek De bibliotheek van Avid Studio, of gewoon ‘de bibliotheek’, is een catalogus- en beheergereedschap voor alle bestandsgebaseerde bronnen die u bij authoring kunt gebruiken. Het doel van de bibliotheek is dat u de videosegmenten, foto’s, sound bites, overgangseffecten, titels en andere ‘onderdelen’ (zoals ze vaak worden genoemd) voor uw films zo snel en eenvoudig mogelijk kunt kiezen en gebruiken. De mediabibliotheek van Avid Studio met een map grafische afbeeldingen.
Naast audio-, foto- en videobestanden in standaardtypen bevat de bibliotheek ook speciale hulpmedia zoals titels en schijfmenu’s. U vindt deze, samen met overgangen, filters en andere effecten, in de hoofdcategorie ‘Creatieve elementen’. De bibliotheek kan eenvoudig grote mediacollecties beheren die tegenwoordig ook vaak op thuissystemen worden gebruikt.
Mediabestanden corrigeren Voor wat betreft de technische kwaliteit zijn niet alle mediabestanden gelijkwaardig. Soms komt u de perfecte foto, clip of geluidseffect tegen. Vaker moet de foto echter worden bijgeknipt, is de video schokkerig of begint het geluid met een ergerlijke ruis. Met de gereedschappen voor mediacorrectie van Avid Studio kunt u deze en andere fouten repareren door correctiefilters toe te passen op een probleemclip nadat u deze op de tijdlijn van uw project hebt geplaatst.
DE BIBLIOTHEEK BEGRIJPEN Met de bibliotheek van Avid Studio kunt u alle media en andere onderdelen voor gebruik in uw producties beheren en efficiënt gebruiken. Wat bevat de bibliotheek precies? De volledige reeks onderdelen voor uw projecten wordt samengevat door de vier hoofdtakken van de onderdelenstructuur. Elke tak is weer onderverdeeld in gespecialiseerde subsecties. Alle media bevat de standaard mediabestanden op uw systeem in de subsecties Foto’s, Video en Audio.
Opslag van onderdelen in de bibliotheek Alle onderdelen in de bibliotheek – elke clip, geluid, overgang enzovoort – corresponderen met een bestand in de lokale opslag van uw computersysteem. De bibliotheek ‘bezit’ deze bestanden niet en past ze nooit aan tenzij u dit specifiek aangeeft. In plaats hiervan houdt de bibliotheek de namen, locaties en eigenschappen bij in een interne database.
Locatietabs Bij het bewerken van een videoproject moet u de diverse media en andere onderdelen coördineren waarover u beschikt. Waarschijnlijk kijkt u tijdens het werk regelmatig in diverse delen van de bibliotheek die relevant voor het project zijn. Ongetwijfeld verandert u ook af en toe de weergave- en filteropties, afhankelijk van het materiaal dat u bekijkt.
De onderdelenstructuur Alle onderdelen in de bibliotheek zijn georganiseerd in een mapstructuur die u bekend zal voorkomen uit hulpmiddelen voor bestandssystemen zoals Windows Verkenner. Als u een locatie selecteert u in de onderdelenstructuur, verschijnt de mapnaam op het opschrift van de actieve locatietab, en de inhoud wordt weergegeven in de aangrenzende browser. In de hoofdbibliotheek, zoals hier te zien, beslaat de onderdelenstructuur het linkerpaneel van het werkgebied.
het systeem geanalyseerde mappen. Groeperen Op Map is te zien in de afbeelding van de hoofdbibliotheek hierboven. Als u een andere groepering gebruikt, Op Kwalificatie, Op Datum of Op Bestandstype, worden dezelfde bestanden weergeven binnen de subsecties als bij de groepering Op Map. In plaats van ze te classificeren aan de hand van de bestandsmappen waar ze staan opgeslagen, groepeert de onderdelenstructuur in ‘virtuele mappen’ op basis van de gekozen eigenschap.
Groeperen in andere subsecties De takken Projecten en Creatieve elementen van de onderdelenstructuur bieden tevens het menu groeperen op, zodat de takken in verschillende groeperingsmodi vertegenwoordigd kunnen zijn. De menuopdrachten zijn gelijk aan de hierboven beschreven opdrachten voor de tak Alle media, behalve dat de optie op bestandstype niet nodig is en niet verschijnt. De knop collectie toevoegen De tak Collecties heeft geen menu groeperen op.
toevoegen Nieuwe collectie maken in het contextmenu van een item kiezen. Collecties beheren: Het contextmenu van elke collectie biedt opdrachten voor het hernoemen en verwijderen van de collectie, en een opdracht voor het maken van een subcollectie met de huidige collectie als de ‘hoofdmap’. Slepen en neerzetten: Collecties kunnen in de onderdelenstructuur worden georganiseerd met de muis. Een gesleepte collectie wordt een subcollectie wanneer hij onder een andere wordt geplaatst.
Onderdelen in de bibliotheek beheren Media en andere onderdelen komen op diverse manieren in de bibliotheek terecht. De originele inhoud van de tak Creatieve elementen van de bibliotheek wordt bijvoorbeeld tegelijk met Avid Studio geïnstalleerd. De bibliotheek detecteert automatisch onderdelen op uw systeem door regelmatig te zoeken in de standaard medialocaties van Windows. Deze worden bij de installatie van Avid Studio ingesteld als geanalyseerde mappen.
Er worden nieuwe mappen in de bijbehorende mediacategorieën (video, audio en afbeeldingen) gemaakt voor de gespecificeerde mappen. De geïmporteerde items worden tevens opgenomen in de Laatste import collectie. (Collecties worden eerder in dit hoofdstuk toegelicht, op pagina 17.) Direct importeren via slepen en neerzetten U kunt items in één stap selecteren en importeren door ze van Windows Verkenner of het bureaublad naar de browser te slepen.
gebruikt als pictogrammen; voor andere types worden grafische symbolen gebruikt. De bibliotheek zou niet erg nuttig zijn als de browser alle media tegelijk weergeeft. Daarom zijn er diverse functies waarmee u items die niet relevant zijn, kunt verbergen. Zie “Kiezen wat er wordt weergegeven” hieronder voor details. Thumbnails, Details, Scènes weergeven Elk onderdeel wordt in de browser in één van twee formaten weergegeven, afhankelijk van de geselecteerde weergave.
In de detailweergave wordt elk item weergegeven als een tekstrecord op één regel. Met een vervolgkeuzelijst naast de knop Detailweergave kunt u aangeven welke kolommen u wilt laten weergeven. In de afbeelding zijn ‘dieren’ en ‘landschap’ de namen van de mappen in de tak Alle media van de bibliotheek. Thumbnails Met de knop links naast de knop detailweergave selecteert u de weergave thumbnails; hier worden de onderdelen weergegeven met pictogrammen in plaats van tekst.
In beide versies van de bibliotheek krijgt u door op Alt te drukken en op de voorbeeld-knop te klikken een minivoorbeeld van het itempictogram te zien. Met video- en audiomedia kunt u een voorbeeld bekijken met handmatige bediening met een scrubber die onder de thumbnail verschijnt wanneer de muisaanwijzer op het pictogram staat. Scènes weergeven Bij videobestanden verandert deze knop in Scèneweergave. De scènes worden beheerd door de player van de bibliotheek.
erop om het onderdeel uit de collectie te verwijderen. Met de opdracht alles verwijderen verwijdert u het item uit alle relevante collecties. De instelling Kwalificaties verschijnt linksboven de thumbnail (of het grafische pictogram, afhankelijk van het mediatype). Rechtsboven staat de info-knop. De Correctie-indicator staat ook rechtsboven, binnen de thumbnail. Kwalificaties: Met de rij sterren linksboven het pictogram kunt u de kwalificatie, de beoordeling, van het item bepalen.
Voorbeeldweergave van een videoclip in het venster van de bibliotheekplayer. De transportknoppen staan onderaan, met een loop-knop geheel links en een shuttle-wiel. Met de derde van de vijf pijlknoppen start u de weergave. De twee knoppen aan beide kanten ervan gebruikt u voor het navigeren tussen items in de bibliotheekmap. Bovenaan de player wordt de huidige weergavepositie weergegeven. Onderaan ziet u een werkbalk met transportknoppen en functieknoppen.
Functieknoppen Sommige knoppen in de laatste groep onderaan de player verschijnen alleen bij bepaalde itemtypes. Een videobestand gebruikt alle vier types, in de hieronder beschreven volgorde. Scènes weergeven: Deze knop activeert een modus waarin de browser een afzonderlijk pictogram of tekstrecord toont voor elke scène in het videobestand. (Zoals uitgelegd bij Video-scènedetectie is een scene in algemene zin een deel van een videobestand.
Hier worden gegevens over een bibliotheekonderdeel, een foto, weergegeven in de informatieweergave van de player. Klik nogmaals op de knop info om terug te keren naar de weergave afspelen. DE BIBLIOTHEEK GEBRUIKEN De bibliotheek is veel meer dan een passief magazijn met materiaal voor Avid Studio-producties.
Kiezen wat er wordt weergegeven De browser van de bibliotheek biedt diverse functies voor het opruimen van de weergave door items te verbergen die niet relevant zijn. Hoeveel u mediabestanden u ook hebt, de gecombineerde kracht van deze technieken kan het zoeken enorm versnellen. Locatietabs Elke locatietab correspondeert met een andere selectie in de onderdelenstructuur.
In deze close-up zijn die sterren gemarkeerd; dit betekent dat er alleen items met kwalificaties van drie sterren of meer worden weergegeven. De muis staat bij de vijfde ster, waarmee de filter alleen de items met vijf sterren toont. Filteren op tags Een andere manier om de weergave van items toe te spitsen is filteren op tags. Tags zijn trefwoorden die u aan items kunt toewijzen.
Onopzettelijk filteren De drie filtertypes kunnen naar wens worden gecombineerd. Als u een van de filtertypes ingeschakeld laat wanneer u deze niet nodig hebt, dan worden er waarschijnlijk items verborgen die eigenlijk wel hadden moeten worden weergeven. Als er een item onverwacht ontbreekt in de browser, controleer dan of de filters inactief zijn. De browser biedt bescherming tegen het mogelijke onopzettelijk filteren door een ‘filterwaarschuwing’ te tonen zo lang er een filter wordt gebruikt.
Beheer en Filter, de twee tabs van het tags-paneel. Tags beheren De tab Beheer in het tags-paneel toont de tags die u tot dusver hebt gedefinieerd, en hier kunt u ze ook verwijderen of hernoemen. Plaats de muis op een tag om de knoppen voor deze taken te laten weergeven. Plaats de muis op de tab Beheer om de knoppen Hernoemen en Verwijderen weer te geven. Klik op de tag zelf om deze op de momenteel geselecteerde items toe te passen.
Geen toont alleen de items die geen van de aangegeven tags bevatten. Als u een serie dierenfoto’s met tags hebt en zowel de tags ‘hond’ en ‘kat’ als ‘Geen’ selecteert, dan worden de meeste foto’s verborgen. Gedeeltelijk selecteert items met één van uw tags, precies de tags die worden verborgen bij ‘Geen’. Als u vinkjes laat staan bij ‘hond’ en ‘kat’, maar voor ‘Gedeeltelijk’ kiest, worden alle honden en katten weergegeven, inclusief het handjevol foto’s waar beide dieren op staan.
Media corrigeren U kunt de gereedschappen voor mediacorrectie in de editors voor video, foto en audio direct op uw bibliotheekitems toepassen. Bij dit type editing worden de onderliggende bestanden niet gewijzigd. In plaats hiervan worden de bewerkingsparameters opgeslagen in de bibliotheekdatabase en telkens opnieuw toegepast wanneer het item wordt opgevraagd. Zie hoofdstuk 4: De media-editors voor details.
minuten, seconden en milliseconden; druk op Enter om uw invoer te bevestigen. Scènes weergeven Om de catalogus van scènes van een bepaald videobestand weer te geven, selecteert u Scènes weergeven in het contextmenu; u kunt ook clip selecteren en op de knop Scènes weergeven klikken die rechtsonder in de bibliotheek staat. Eén videobestand kan een groot aantal scènes bevatten. Hierdoor is het materiaal beter te hanteren tijdens de editing dan wanneer het uit één segment bestaat.
bestand niet eerder hebt onderverdeeld, dan verschijnt het nu als één bestand in de browser. Navigeer in de bibliotheek-player binnen de clip naar elk frame waar een scèneonderbreking moet optreden en klik vervolgens op de knop Scène opsplitsen. Zie “Functieknoppen” op pagina 26 voor meer informatie. Scènes verwijderen Als u de gehele lijst met scènes voor een videobestand wilt leegmaken, selecteer dan Scènedetectie Scènes verwijderen in het contextmenu van het item.
SmartSlide U opent het gereedschap SmartSlide via de knop SmartSlide onderaan het bibliotheekvenster. De functies van SmartSlide staan op een paneel dat van onder in het venster schuift. Het bestaat uit drie subpanelen. Het paneel uiterst links biedt informatie over SmartSlide en advies over het aantal bestanden dat u kunt toevoegen. Het middelste subpaneel is een opslaggedeelte met vakken voor foto’s en andere afbeeldingen (boven) en audio.
Als u tevreden bent over de presentatie, klik dan op Exporteren om een schijf te branden of een bestand te maken voor uploaden. Het opslaggedeelte De foto’s in het bovenste vak worden weergegeven als pictogrammen, terwijl de muziek- en geluidsbestanden in het onderste vak verschijnen als tekstregels met de bestandsnaam en de duur van elk item.
De ingevoerde instellingen worden de volgende keer dat de diashow wordt gegenereerd, gebruikt. Met de knop Video-instellingen kunt u de tijdlijnopties instellen die van toepassing zijn wanneer u de productie overbrengt naar de Film-editor. Met de knop Verwijderen (Verwijd.) verwijdert u alle media uit het project en keert u terug naar de standaardinstellingen. Titel: Voer een tekst in die wordt gebruikt als de hoofdtitel van de diashow.
items van de browser naar het bovenste vak in het opslaggedeelte. U kunt ook thumbnails naar het opslaggedeelte slepen om de gewenste volgorde te bepalen. Ga naar wens verder met het toevoegen van materiaal. U voegt muziek toe door één of meer geluidsbestanden naar het onderste vak van het opslaggedeelte te slepen. U kunt ook op de muzieksleutel-knop linksonder in het audiovak klikken om muzieksoundtrack te maken in ScoreFitter.
Het opslaggedeelte De visuele items in het bovenste vak worden weergegeven als pictogrammen, terwijl de muziek- en geluidsbestanden in het onderste vak verschijnen als tekstregels met de bestandsnaam en de duur van elk item. Beide vakken ondersteunen meervoudige selecties, opnieuw rangschikken door middel van slepen en een klein contextmenu: Geselecteerde items verwijderen: De geselecteerde media worden verwijderd uit de SmartMovie-productie.
Titel: Voer een tekst in die wordt gebruikt als de hoofdtitel van de film. Cliplengtes: Het visuele tempo van uw film neemt toe wanneer de cliplengte wordt ingekort. Om de originele lengte van het item te gebruiken, kiest u Maximum. Pan & zoom: Schakel deze optie in om uw presentatie te verlevendigen met gesimuleerde camerabewegingen. Beeld passend maken: Kies deze optie om materiaal te vergroten dat te klein is voor het frameformaat van uw project.
HOOFDSTUK 3: De Film-Editor De Film-editor is het belangrijkste bewerkingsvenster van Avid Studio voor het maken van digitale films. De editor brengt drie hoofdcomponenten samen: De bibliotheek, in de compacte weergave, biedt de items die voor uw project beschikbaar zijn. Op de projecttijdlijn kunt u de onderdelen organiseren als clips binnen een schematische voorstelling van uw productie. Met de Player kunt u voorbeelden van bibliotheekitems bekijken voordat u ze aan uw project toevoegt.
Een deel van de weergave van de Film-editor, met de compacte weergave van de bibliotheek linksboven, de player rechtsboven (gedeeltelijk zichtbaar) en onderaan de tijdlijn en de Navigator. Schijven bewerken Als u van plan bent uw film uiteindelijk op DVD te zetten met interactieve menu’s, hebt u op een bepaald moment de speciale functies van de Schijfeditor nodig.
tussen de bibliotheek en de Film-editor, ziet u dat dezelfde locatietab in beide weergaven is geselecteerd, en dat dezelfde bibliotheekitems worden weergegeven. Met de compacte bibliotheek en de tijdlijn samen in één venster is het toevoegen van items aan uw film heel eenvoudig: sleep de gewenste items van de bibliotheekbrowser naar de projecttijdlijn.
Geheel links op de tijdlijn ziet spoorkoppen met diverse bedieningselementen per spoor: een vergrendelingsknop, de naam van het spoor en monitoring-knoppen voor de video en audio van het spoor. Hier is het huidige standaardspoor ‘Hoofd’. De spoorkop: Links naast ieder spoor bevindt zich een kopgedeelte dat toegang biedt tot functies zoals het uitschakelen van video- of audiomonitoring voor het spoor.
oranje. Klik in de Navigator om snel naar elke gewenste locatie op de tijdlijn te gaan. Een deel van het Navigator-venster, met de huidige positie (verticale lijn, links) en een formaathendel (rechts). De oranje rechthoek met een deel van de Navigator-weergave– het weergavevenster – toont het deel van uw film dat momenteel zichtbaar is op de tijdlijnsporen. Om het weergegeven deel van de film te veranderen, klikt en sleept u horizontaal binnen het weergavevenster.
De tijdlijnwerkbalk De werkbalk boven de tijdlijn biedt diverse instellingen, gereedschappen en functies voor de tijdlijn en editing op de tijdlijn. Tijdlijn-instellingen Uw tijdlijn-instellingen worden standaard gekopieerd van de eerste videoclip die u aan de tijdlijn toevoegt. Als dit tot het juiste resultaat leidt, hoeft u ze niet aan te passen.
Als u zelf een videostandaard voor uw projecten wilt kiezen, in plaats van gebruik te maken van het type van de eerste toegevoegde clip, opent u de pagina met Projectinstellingen van de programma-instellingen. Zie “Projectinstellingen” op pagina 263. Audiomixer Deze knop opent het uitgebreide audio-instellingsgedeelte met gereedschappen voor volumeaanpassing en toegang tot de panner, een instelling voor surround-panning. Zie “Tijdlijn-audiofuncties” op pagina 54 voor details.
Prullenbak Klik op de knop prullenbak om alle geselecteerde items van de tijdlijn te verwijderen. Zie “Clips verwijderen” op pagina 60 voor details over de wijze waarop andere tijdlijnclips kunnen worden beïnvloed door het verwijderen. Markeringen De markeringsfuncties die hier beschikbaar zijn, zijn identiek aan die in de media-editors voor video en audio. Zie “Markeringen” op pagina 96. In plaats van vast te zitten aan een bepaalde clip, horen tijdlijnmarkeringen bij de video op het gemarkeerde punt.
Editing-modus De selector bewerkingsmodus geheel rechts op de tijdlijnwerkbalk bepaalt het gedrag van andere clips wanneer er bewerkingsveranderingen worden gemaakt. Materiaal links van het bewerkingspunt wordt nooit beïnvloed door bewerkingen op de tijdlijn, dus dit is alleen van toepassing op clips ter rechterzijde van het bewerkingspunt. Er zijn drie bewerkingsmodi beschikbaar: smart, invoegen en overschrijven.
Alternatieve modus De smart-bewerkingsmodus voorspelt wat u doet en bepaalt of invoegen, overschrijven of een complexere strategie het beste van toepassing is. Meestal doet de modus wat u wilt, maar het zal zeker ook wel eens voorkomen dat u iets anders in gedachten had. Veel handelingen ondersteunen zowel invoegen als overschrijven, maar geen andere mogelijkheden. Smart-modus gebruikt soms de ene functie en soms de andere; als invoegen niet uw bedoeling was, dan is overschrijven dat vaak wel en vice versa.
Standaardspoor De oranje verticale lijn links naast de spoorkop duidt, samen met een lichtere achtergrondkleur, het standaardspoor aan. Dit is een doelspoor voor bepaalde functies, zoals verzenden naar en plakken. Ook nieuw gemaakte titels en Scorefitter-songs worden op dit spoor toegevoegd. Voor meer informatie raadpleegt u “Naar de tijdlijn verzenden” (pagina 58), “Het klembord gebruiken” (pagina 70), “De Titel-editor” (pagina 129) en “ScoreFitter” (pagina 181).
Spoor verplaatsen: Sleep de spoorkop omhoog of omlaag naar een nieuwe laagpositie. Tijdens het slepen verschijnt er een heldere horizontale lijn bij geldige plaatsingen. Spoor kopiëren: Als u Ctrl ingedrukt houdt tijdens het verplaatsen van een spoor, wordt het spoor gekopieerd in plaats van verplaatst. Spoorgrootte: Het contextmenu bevat vier vaste spoorgroottes (Klein, Medium, Groot, Zeer groot). Voor aangepaste groottes sleept u de scheidingslijn tussen de spoorkoppen om de hoogte naadloos aan te passen.
Tijdlijn-instellingen Bij het begin van het bewerken van een nieuw project, moet u controleren of de instellingen van het videotype van uw project – hoogte/breedteverhouding, framegrootte en afspeelsnelheid – naar wens zijn. Ga naar de tab Projectinstellingen van de programma-instellingen om de waarden van deze eigenschappen automatisch in te stellen op basis van de eerste clip die aan het project wordt toegevoegd. U kunt ze ook handmatig instellen.
Slepen en neerzetten Slepen en neerzetten is de meest gebruikte en meestal de handigste methode om materiaal aan een project toe te voegen. Klik op een item in de compacte weergave van de Film-editor van de bibliotheek en sleep ze naar de gewenste plaats op de tijdlijn. Bij het bereiken van het tijdlijngedeelte en het slepen naar het doelspoor ziet u een verticale lijn onder de muisaanwijzer verschijnen. Deze lijn geeft aan waar het eerste frame van de clip wordt ingevoegd als u de clip direct neerzet.
bewerking met slepen en neerzetten ongedaan te maken, drukt u op Ctrl+Z of klikt u op de knop Ongedaan maken. Onthoud dat u veel bewerkingen op de tijdlijn kunt variëren met de alternatieve modus: houd gewoon Alt ingedrukt tijdens het slepen of knippen. Bij het één voor één vervangen van een clip (zie “Een clip vervangen” hieronder) is Shift ook belangrijk.
Invoegen met splitsen Als u een item in het midden van een bestaande clip plaatst, in plaats van bij een cut, dan wordt de clip gesplitst. Het nieuwe materiaal wordt op het aangegeven punt ingevoegd en wordt onmiddellijk gevolgd door het verplaatste deel van de originele clip. In de smart-modus blijft de synchronisatie van het doelspoor met alle andere sporen behouden: op alle sporen wordt een gat met dezelfde lengte als de nieuwe clip ingevoegd.
Verzenden vanaf de Player Er is tevens een tweede methode voor ‘verzenden’ die meer controle biedt. Als u op een bibliotheekonderdeel klikt tijdens het werken in de Filmeditor, dan schakelt de player over naar de Bron-modus voor een voorbeeldweergave. Voor knipbare media (video en audio) biedt de player tevens knipmaten voor het uitsnijden van een begin- of einddeel van het item. Klik op de knop Naar tijdlijn verzenden na het knippen van een videoitem uit de bibliotheek.
Clips verwijderen Om één of meerdere clips te verwijderen, selecteert u ze eerst en drukt u vervolgens op Delete. U kunt ook op het pictogram prullenbak klikken op de tijdlijnwerkbalk, of Verwijderen kiezen in het contextmenu van de selectie. Als het verwijderen in smart-modus een gat op alle sporen veroorzaakt, dan wordt dit gat opgevuld door materiaal rechts van het gat naar links te verplaatsen.
Om een selectie te verwijderen, klikt u op een gat op de tijdlijn. Meervoudige selectie met toetsenbord en muis Voor het creëren van complexere meervoudige selecties, klikt u met de linkermuisknop en drukt u op Shift, Ctrl of beide. Een reeks clips selecteren: Klik op de eerste clip en Shift-klik op de laatste. De twee clips samen definiëren een begrenzende rechthoek, of een selectiekader, waarin alle clips worden geselecteerd.
Te veel knippen Te veel knippen vindt plaats wanneer u de duur van een clip langer wilt maken dan de grenzen van het bronmateriaal; dit is iets wat u moet voorkomen. Als dit gebeurt, worden de ongeldige delen van uw clip in roze weergegeven. Te veel geknipte clip: het eerste en laatste frame worden bevroren in de te veel geknipte delen. Te veel knippen is geen crisissituatie. U hoeft niet meteen actie te ondernemen.
Knippen op meerdere sporen Een regel om synchroon te blijven Avid Studio beschikt over krachtige knipfuncties waarmee u zonder risico’s op meerdere sporen kunt knippen. Gelukkig is er een eenvoudige regel voor het beveiligen van de synchronisatie, zelfs op een complexe tijdlijn: open precies één knippunt op elk spoor. Of het knippunt aan een clip of een gat wordt bevestigd, en aan welke kant, is aan u. Knippunten openen Verplaats de muisaanwijzer naar het begin of einde van een clip.
• U ziet een oranje kader rond de voorbeeldweergave om u erop te wijzen dat u zich nu in de modus knippen bevindt. Knipmodus met knoppen voor knipaanpassingen De knipmodus afsluiten U sluit de modus Knippen door in een grijs deel uit de buurt van de knippunten te klikken of door op de knop voor het omschakelen van de knipmodus te klikken. Editing-modi De huidige editing-modus – smart, overschrijven of invoegen – bepaalt hoe het knippen van invloed is op andere clips op de tijdlijn.
Overschrijven-modus: Alleen de clips die u knipt, en eventuele aangrenzende clips die ze overschrijven, worden in deze modus gewijzigd. De synchronisatie van de sporen wordt niet beïnvloed. Smart-modus: Tijdens het knippen is de smart-modus gelijk aan de invoegen-modus. Het begin van een clip knippen U begint met het knippen van het begin van een clip (het punt ‘markering in’) door op de linkerrand van de clip te klikken terwijl de knipaanwijzer zichtbaar is.
Knippen van markering uit geselecteerd Gaten knippen Op de projecttijdlijn kunt u niet alleen de clips knippen, maar ook de gaten tussen de clips. Het knippen van gaten klinkt misschien niet zo heel nuttig, maar het is echt handig. Een voorbeeldje. De gemakkelijkste manier om ruimte op één tijdlijnspoor in te voegen of te verwijderen, is om de rechterrand van een gat te knippen. Alle clips rechts van het gat worden hierbij als een blok verplaatst.
Beide knippen Bij deze bewerking worden twee aangrenzende clips (of een clip en een aangrenzend gat) tegelijkertijd geknipt. Frames die aan het item aan de linkerkant worden toegevoegd, worden verwijderd van het item aan de rechterkant, en vice versa, zolang er ruimte en materiaal beschikbaar zijn. U verplaatst alleen het punt waar de items samenkomen. Een toepassing voor deze techniek is het aanpassen van visuele cuts aan de maat van een muzieksoundtrack.
Glijdend knippen: in-en uit-knippunten van clip geselecteerd Schuivend knippen Schuivend knippen is een uitgebreide versie van de hierboven beschreven techniek beide knippen. In dit geval kunt u knippunten aan het einde van een clip en het begin van een andere clip later op de tijdlijn openen. In plaats van één clipgrens langs de tijdlijn te schuiven, zoals bij beide knippen, verschuift u twee clips samen.
Knippunten controleren Bij het knippen met meerdere knippunten is het nuttig om de voorbeeldweergave over te schakelen van de ene kniplocatie naar de andere om te controleren of beide correct zijn ingesteld. Door een knippunt te selecteren voor controle, wordt het een bron voor audio en video tijdens de voorbeeldweergave. Door een knippunt te openen, wordt het gecontroleerd. Wanneer u met meerdere knippunten werkt, kunt u ze dus allemaal in de gaten te houden.
Het klembord gebruiken Hoewel sleepbewerkingen iets meer mogelijkheden bieden bij het behandelen van clips, ondersteunt de tijdlijn de standaard klembordbewerkingen knippen, kopiëren en plakken met de bekende toetsencombinaties. Het klembord is tevens de enige methode voor het verplaatsen en kopiëren van overgangen en effecten tussen clips.
Effecten op het klembord Clips waaraan effecten zijn toegevoegd, hebben een magenta lijn langs de bovenrand. Klik met de rechtermuisknop op de lijn om het contextmenu Effecten te openen. Hier vindt u de opdrachten Alles knippen en Alles kopiëren voor het overzetten of delen van een set effecten tussen clips. Selecteer één of meerdere doelclips en druk op Ctrl+V of klik op Plakken in het contextmenu van de tijdlijn. De stapel effecten wordt geplakt op alle geselecteerde clips.
Het venster Instelling Snelheid De feitelijke afspeelsnelheid van uw project blijft altijd gelijk. Deze snelheid wordt permanent ingesteld door Frames per seconde in uw projectinstellingen. Om slow motion te bereiken, worden er nieuwe frames geïnterpoleerd tussen de originele frames; voor fast motion worden sommige bronframes onderdrukt. De opties in het dialoogvenster zijn verdeeld in diverse groepen.
Rek Bij deze optie blijven het eerste en het laatste frame van de clip vergrendeld wanneer de clip op de tijdlijn wordt geknipt. Door de clip in te korten, in plaats van materiaal van het einde weg te knippen, wordt deze precies genoeg versneld om op hetzelfde frame als voorheen te eindigen. Door de clip te verlengen door het einde naar rechts te knippen, neemt de snelheid af om geen geknipt materiaal weer te geven. Video Omgek. draait de afspeelrichting om zonder de snelheid te beïnvloeden.
Desondanks blijft er een kopie van de interne structuur van Project A intact binnen deze containerclip, samen met alle clips, effecten, titels en andere componenten van het project. Bovendien: als u op de containerclip dubbelklikt of Film bewerken selecteert in het contextmenu, verschijnt er een ondergeschikte Film-editor in een nieuw venster waarin u aan de ‘subfilm’ kunt werken. Aanpassingen zijn alleen van invloed op de kopie van het project in de containerclip, niet op het origineel.
Een overgang maken De eenvoudigste methode voor het maken van een overgang is klikken op de linkerbovenhoek van de clip en de hoek ‘terugvouwen’. Hiermee maakt u een fade-in. Hoe breder de vouw is, hoe langer het duurt voordat de overgang is voltooid. Een fade-out bereikt u met deze bewerking aan de rechterbovenhoek van de clip. U kunt overgangen ook toevoegen aan de tijdlijn vanuit hun deel van de bibliotheek (onder Creatieve elementen).
Een fade-out overgang wordt toegepast in de modus rimpelen (of invoegen); hiermee wordt er een overlap gemaakt door de rechterclip en alle aangrenzende clips een eindje naar links te verschuiven. Deze functie voorkomt dat de linkerclip naar rechts moeten worden uitgebreid om de overgang te maken, wat tot te veel knippen zou kunnen leiden. Het verschuiven van clips aan de rechterkant veroorzaakt echter een onderbreking van de synchronisatie met andere sporen die u mogelijk moet oplossen.
Zoals gebruikelijk maken fade-out overgangen gebruik van de invoegenmodus tijdens het aanpassen, terwijl fade-in wordt uitgevoerd in de overschrijven-modus. Houd Alt ingedrukt tijdens het aanpassen om deze werking om te keren. U kunt een overgang aanpassen zodat de duur nul is, waardoor u de overgang feitelijk verwijdert. U kunt ook Overgang Verwijderen gebruiken in het contextmenu van de overgang.
Om de overgang op een bepaalde clip te plakken, selecteert u Plakken in het contextmenu. Om de overgang op alle geselecteerde clips te plakken, selecteert u Plakken in het contextmenu van een leeg gedeelte op de tijdlijn of van een geselecteerde clip; u kunt ook gewoon op Ctrl+V drukken. Verwijderen: Met deze opdracht wordt een overgang verwijderd. Fade-in overgangen worden zonder meer verwijderd.
Contextmenu’s van clips Klik met de rechtermuisknop op een clip om een contextmenu te openen met opdrachten voor het itemtype. Een videoclip heeft een ander menu dan een titelclip, bijvoorbeeld. Sommige opdrachten worden echter door de meeste of alle typen gedeeld. Verschillen worden in de volgende beschrijvingen aangegeven. Film bewerken: Deze opdracht is alleen beschikbaar voor filmclips (container) en opent de container in de eigen film-editor.
• Alfa behouden, Alfa verwijderen, Alfa genereren: Deze opdrachten zijn van toepassing op inhoud met een alfakanaal (het pixel voor pixel specificeren van transparantie). Dergelijke alfa-informatie kan conflicteren met Avid Studio-effecten. De opdracht is niet beschikbaar voor pure audioclips. Actieve streams: Deze opdracht is beschikbaar voor het uitschakelen van individuele streams in clips met zowel video als audio. Dit wordt meestal gebruikt om op eenvoudige wijze onnodige camera-audio te verwijderen.
HOOFDSTUK 4: Media bewerken: Correcties Avid Studio biedt media-editors voor elk van de drie hoofdmediatypen: video, foto’s (en andere afbeeldingen) en audio. De gebruikelijke manier om een van deze editors te openen, is door te dubbelklikken op een mediaonderdeel in de bibliotheek of op een mediaclip op uw projecttijdlijn. Alle drie de editors bieden twee hoofdreeksen van gereedschappen, Mediaeditor (Correcties) en Effecten. Deze worden weergegeven als tabs boven aan het editorvenster.
database van de bibliotheek (gekoppeld aan een bepaald item) of in een project (gekoppeld aan een bepaalde clip) opgeslagen. Bibliotheekitems corrigeren Er is slechts één tab met gereedschappen (Correcties/ Media-editor) beschikbaar voor gebruik wanneer u de items uit de Bibliotheek in een media-editor plaatst. De tabs Effecten en Pan & Zoom voor foto's verschijnen alleen als u de editor opent om aan een tijdlijnclip te werken.
Ga voor informatie over het gebruik van een bepaalde media-editor naar “Foto's corrigeren” op pagina 88; “Video corrigeren” op pagina 93; of “Audio corrigeren” op pagina 98. Overzicht mediabewerkingen U kunt de media-editors op een aantal manieren openen om de beschikbare gereedschappen te kiezen uit zowel de bibliotheek als de projectentijdlijn.
Voorbeeld weergeven Het middelste paneel in elk van de media-editors geeft een visueel voorbeeld van media. Het laat het resultaat zien van de toepassing van correcties en effecten of een audiovisualisatie. Wanneer er videomedia met een integrale soundtrack wordt bewerkt, worden zowel de audioeditor als de video-editor beschikbaar via tabs linksboven in het venster.
De navigator Met de navigatorstrook aan de onderkant van alle media-editorvensters kunt u andere bibliotheekitems of andere tijdlijnclips laden. Wanneer u de navigatorstrook vanuit de bibliotheek opent, kunt u andere items openen die op dat moment in de bibliotheekbrowser zichtbaar zijn. Het huidige item wordt gemarkeerd. U kunt ook een ander item bewerken door op een ander element in de navigator te klikken met de pijlen naar rechts en links waarmee u kunt schuiven, indien nodig.
Volledig scherm: Wanneer deze knop actief is, wordt de voorbeeldafbeelding geschaald aan de grootte van de huidige monitor en worden andere gereedschappen uit de weergave verwijderd. U sluit de modus voor volledig scherm door op Esc te drukken of door de knop sluiten (X) te gebruiken rechtsboven in het venster. Weergave voor en na: De knop verschijnt alleen voor fotomedia. Ga voor meer informatie naar “Voor en na” op pagina 88.
Met het instellingspaneel kunt u de beschikbare instellingen voor een correctie of effect aanpassen. Hier worden de instellingen voor de groep Verbeteren van fotocorrecties weergegeven. Numerieke waarden instellen: De velden voor numerieke instellingen hebben een grijze schuifbalk binnen een veld van donkerder grijs. Klik één keer in dit veld om de numerieke invoermodus te activeren; nu kunt u de gewenste waarde van de parameter typen. Gebruik anders de muis om de schuifbalk naar links of rechts te slepen.
FOTO'S CORRIGEREN Ga voor informatie over het openen van de Foto-editor om correctiegereedschappen te openen samen met de algemene functies van de media-editors, naar “Overzicht mediabewerkingen” op pagina 83. Fotobewerkingsgereedschappen Deze gereedschappen bevinden zich op de onderste balk van de Foto-editor. Ze zijn alleen beschikbaar voor foto's en andere grafische afbeeldingen die uit de bibliotheek zijn geladen.
Fotodelen boven en onder: Het onderste beeld geeft de correcties weer. Fotocorrecties De correcties binnen de Foto-editor zijn Verbeteren, Bijsnijden, Rechtmaken en Rode ogen. Foto's verbeteren Dit gebied bevat gereedschappen voor het oplossen van problemen met kleur en verlichting. Contrast Met deze knop vergroot u het verschil tussen de lichte en donkerdere gebieden van een foto.
alleen grijstinten overblijven. Voor een fijnere controle van verzadiging moet u Selectieve verzadiging gebruiken. Witbalans Een slechte witbalans is vaak te zien op plekken in een foto die puur wit moeten zijn en toch een lichte tint hebben. U herstelt dit door het fotospectrum met twee knoppen aan te passen. Selectie grijsschaal: Activeer de selectiefunctie en klik op een witte of grijze positie in de foto (de minst kleurige).
Geavanceerd Dit paneel met extra knoppen biedt een aantal nuttige functies. • Belichting: Hiermee simuleert u het effect dat geproduceerd zou worden • • • • door de beeldbelichting te verhogen of te verlagen (de totale hoeveelheid licht die wordt gebruikt om een foto te maken).
sleep het midden van het grensvak na het bijsnijden om de positie aan te passen. H/B-verhouding: U kunt de vervolgkeuzelijst van de knop H/Bverhouding op de regelbalk gebruiken om ervoor te zorgen dat de bijsnijdrechthoek het gewenste standaardformaat behoudt tijdens het bijsnijden. De hoogte/breedteverhoudingen standaard (4:3) en breedbeeld (16:9) worden ondersteund. Voorbeeld: Deze functie geeft de geselecteerde uitsnijding zonder de rest van het beeld weer.
Hulplijnopties: Met de twee knoppen uiterst links op de werkbalk stelt u de modus in voor de lijnen die op het voorbeeld worden geplaatst als hulpmiddel voor het rechtmaken. Als u de ene knop selecteert, wordt de andere gedeselecteerd. Met de knop Vizieren (uiterst links) worden twee gekruiste lijnen toegevoegd die over de hele afbeelding met de muis kunnen worden versleept, die dienen als referentie voor de werkelijke verticale en horizontale uitlijning.
correctie- en effectinstellingen. Als de video een audiospoor heeft, verschijnen er ook zwevende panelen voor audiobeheer. Deze bevinden zich oorspronkelijk linksboven, maar u kunt ze naar nieuwe dokposities aan beide zijden van het venster verplaatsen. Video-/audioschakelaar Als er een audiospoor is, verschijnt linksboven aan het scherm een tab om over te schakelen naar de Audio-editor.
Audiomonitor: Met het luidspreker-pictogram wordt het systeemafspeelvolume ingesteld, maar het heeft geen invloed op het audioniveau dat wordt opgenomen. Klik eenmaal op de luidspreker om het geluid te dempen of klik op de schuifknop rechts van het pictogram om het monitorvolume aan te passen. Voor het instellen van het afspeelniveau van de clip zelf, gebruikt u de Kanaalmixer. Zie “Kanaalmixer” op pagina 164. Tijdcodedisplays: In het linkerveld wordt de duur van de getrimde media aangegeven.
Markeringen Markeringen zijn visuele referentiepunten die op de tijdliniaal kunnen worden ingesteld om scènewijzigingen of andere bewerkingen aan te geven. Het Markeringspaneel Markeringen instellen en verplaatsen: Positioneer de afspeellijn op de locatie waar de markering moet worden ingesteld. Klik op de knop markering in/uitschakelen links van de werkbalk of druk op M. Er kan slechts één markering per frame worden ingesteld. Een markering verplaatsen: Ctrl-klik en sleep naar links of rechts.
Naam bewerken: In het veld naam kunt u indien gewenst een onderscheidende naam voor de momenteel geselecteerde markering invoeren. De pijlen naar links en rechts naast de naam bieden een andere manier om door de lijst te gaan. Positie: Hier kunt u de positie van een markering rechtstreeks als tijdcode bewerken. Kleur markering: Stel de kleur van de huidige markering (en daarna gecreëerde markeringen) in door op een van de beschikbare kleurknoppen te klikken. Prullenbak.
onder Mijn foto’s Afbeeldingen. U kunt het nieuwe item vinden door terug te gaan naar de bibliotheek en te klikken op de knop toegevoegd item zoeken, die tijdelijk wordt weergegeven op de balk onderaan de bibliotheek.
HOOFDSTUK 5: Media bewerken: Effecten Avid Studio beschikt over drie media-editors; één voor video's, één voor foto's en één voor audio. In “Overzicht mediabewerkingen” op pagina 83 kunt u lezen hoe u deze gebruikt.
Correcties vs. effecten De gereedschappen in de reeks Correcties (Media-editor) zijn voornamelijk bedoeld om imperfecties te verwijderen die u vaak tegenkomt in de eigenlijke mediabestanden, zoals een slechte witbalans op foto's en windgeruis in soundtracks. In tegenstelling tot effecten kunnen de correctiegereedschappen ook worden toegepast op items van de Bibliotheek en niet alleen op clips op de projecttijdlijn.
Met slepen en neerzetten kunt u een effect uit de bibliotheek direct op een clip op de projecttijdlijn toepassen. Clips waaraan een effect is toegepast, zijn herkenbaar aan hun felgekleurde bovenranden. Wanneer u op een tijdlijnclip dubbelklikt, wordt automatisch de mediaeditor geopend met het tabblad Effecten op de voorgrond. Er zijn zes effectgroepen beschikbaar. Klik op de naam van de groep om te zien welke effecten deze bevat. De effectengroep Camera is geopend in de Foto-editor.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar de tijdlijn. Wanneer u de wijzigingen wilt annuleren en terugkeren naar de tijdlijn, drukt u op Annuleren. Overschakelen naar een andere clip Met de navigator, een schematische weergave van uw project die soms wordt weergegeven in het gebied net boven de balk onder aan het editorvenster, kunt u van de ene clip naar de andere overschakelen zonder een media-editor te verlaten.
• Uit: Met deze knop kunt u de Solomodus door eenmaal te klikken uitschakelen. Alle lagen van de tijdlijn worden dan in het voorbeeld opgenomen. Soms wordt de huidige laag verborgen door een bovenliggende laag op de tijdlijn. • Media en tracks onder weergeven: Onder deze optie worden de huidige laag en alle onderliggende lagen weergegeven, maar de clips op de lagen boven de huidige laag blijven verborgen.
Clipcontextmenu Effect-editor openen: Hiermee opent u de media-editor die voor de clip geschikt is met het tabblad Effecten op de voorgrond. Hiermee kunt u nieuwe of bestaande effecten op de clip toepassen. Plakken: Met de opdrachten uit het contextmenu van de clipeffectindicator kunt u effecten knippen of naar het Klembord kopiëren. Met de opdracht Plakken kunt u het effect op een of meer andere clips toepassen.
Hoewel een clip behalve effecten ook correcties en de Pan en Zoom-functie kan hebben, geeft het venster Instellingen op het tabblad Effecten deze niet weer. Zie de andere tabbladen om de instellingsinformatie voor hun gereedschappen te openen. Wanneer u meerdere effecten op een clip toepast, worden deze toegepast in de volgorde waarin ze zijn toegevoegd, wat de omgekeerde volgorde is waarin ze in de lijst staan (nieuwe effecten worden boven aan de lijst toegevoegd in plaats van onder aan de lijst).
Het venster Instellingen: In dit venster zijn drie effecten op de huidige clip toegepast (Knippen, Middenwaarde, Belichting), zoals in het bovenste gebied wordt weergegeven. Het effect Middenwaarde is geselecteerd (gemarkeerde vak), waardoor de bijbehorende vooraf ingestelde lijst en bewerkbare instellingen in het gebied voor parameters beschikbaar zijn. Parameters wijzigen Parameters zijn georganiseerd in groepen van verwante knoppen met unieke namen.
Werken met keyframes Sommige effecttypen worden gebruikt om het bronmateriaal van begin tot het einde op een uniforme manier te transformeren. Sfeervolle effecten, zoals Oude Film, en effecten die alleen de kleuring van de clip veranderen, behoren tot deze categorie. De bijbehorende parameters worden gewoonlijk eenmalig ingesteld aan het begin van de clip. Dit wordt het statische gebruik van een effect genoemd. Andere effecten, zoals Waterdruppel, geven het idee van beweging weer.
4. 5. Er wordt automatisch een keyframe toegevoegd aan het begin van de clip. Deze keyframe kan niet worden verplaatst of verwijderd. Als het effect en de vooraf ingestelde combinatie die u kiest, geanimeerd is in plaats van statisch, wordt er aan het einde ook een keyframe gegenereerd. Het is ook mogelijk om de eindkeyframe te verwijderen of te verplaatsen. In dit geval blijven alle parameterwaarden van de laatst overgebleven keyframe tot het einde van de clip behouden .
Methode 1: Stel eerst de keyframes Grootte in en voeg daarna de meerdere rotatieframes toe waar nodig. Bij elk van deze wordt de juiste groottewaarde berekend. Methode 2: Voeg het effect tweemaal toe: eenmaal om de keyframes aan te passen voor algemene wijzigingen (Grootte, in het voorbeeld), en een tweede keer om meerdere keyframewijzigingen aan te brengen (Rotatie). Video- en foto-effecten De effecten die bedoeld zijn voor video, werken ook bij foto's en andersom.
van de veelhoekige "tegels"in het beeld instellen en de breedte van de donkere randen tussen de tegels bepalen (van nul (geen randen) tot de maximale waarde). 2D Editor: Gebruik dit effect om het beeld te vergroten en in te stellen welk gedeelte ervan wordt weergegeven, of om het beeld te verkleinen en optioneel een rand en schaduw toe te voegen. Aardbeving: Het effect Aardbeving van Avid Studio laat het videobeeld schommelen om een seismische gebeurtenis te simuleren.
Color map: Dit effect kleurt een beeld door middel van een paar mengselgradaties, ofwel color maps. Pas uw beeldmateriaal helemaal naar wens aan met gedurfde kleurbehandelingen, voeg tweekleurige en driekleurige stijlkleuringen toe of maak opvallende redactionele overgangen. Het effect kan worden gebruikt voor fijne controle over monochrome beelden tot psychedelische kleurtransformaties en alles wat er tussen zit. Inverteren: Ondanks de naam zet het effect Inverteren de weergave niet op zijn kop.
Witbalans: De meeste videocamera's hebben een optie voor "witbalans" voor het automatisch aanpassen van de kleurrespons aan het omgevingslicht. Wanneer deze optie is uitgeschakeld of niet volledig effectief is, zal de kleuring van het videobeeld eronder leiden. Het effect Witbalans van Avid Studio corrigeert het probleem door u in staat te stellen aan te geven welke kleur in het beeld als "wit" moet worden beschouwd.
In deze afbeelding is de tab Pan en Zoom geselecteerd en blijft deze ingesteld op de standaard statische modus. Het selectiekader waarvan de afmetingen met de muis worden aangepast, definieert een gebied van de afbeelding dat aan het gehele kader wordt aangepast, zoals te zien is in het zwevende voorbeeldpaneel (rechtsonder). Pan en Zoom heeft twee verschillende werkingsmodi, die worden geselecteerd met knoppen net boven het voorbeeld.
Instellingen voor eigenschappen voor het gereedschap Pan en Zoom Modus Geanimeerd Wanneer de modus Geanimeerd is ingesteld, wordt de afbeelding automatisch geanalyseerd en wordt er automatisch een eerste afmeting en positie voor de start en het einde ingesteld. Bij de start van de gegenereerde animatie is er lichtelijk ingezoomd op het onderwerp van de afbeelding, waarna er wordt uitgezoomd tot de volledig beschikbare grootte.
Als u geen tussenliggende keyframes nodig hebt, bent u na het plaatsen van het begin- en eindframe klaar met de sessie. Voor een complexere animatie moet u de scrubber daar plaatsen waar u de camerabeweging wilt veranderen. U maakt heel eenvoudig een nieuw keyframe door het witte selectiekader in te stellen op de gewenste grootte en positie. Het nieuwe keyframe wordt vertegenwoordigd door een ruitvormig, grijs pictogram in de keyframelijn onder de cliptijdlijn.
HOOFDSTUK 6: Montage Montage van Avid Studio is een methode om uw films te verbeteren met standaardeffecten voor diashows, animatie en bewerken van meerdere sporen. Er zijn talloze professioneel ontworpen sequenties, zogenoemde sjablonen, beschikbaar om uw producties direct impact te geven. De sjablonen zijn onderverdeeld in passende thema’s, zodat u naast de technische verfijning van de sjablonen ook eenvoudig een consistente look kunt behouden.
Montagesjablonen zijn heel eenvoudig te gebruiken en kunnen effecten bieden die niet beschikbaar zijn bij gewone titels. De Titel-editor biedt u echter meer controle over het uiterlijk van titels en de animatie van hun grafische elementen. De sjablooncollectie Alle sjablonen in het gedeelte Montage van de bibliotheek zijn allemaal ontworpen voor een bepaald presentatiedoel. Binnen ieder thema zijn de beschikbare sjablonen ontworpen ter aanvulling van elkaar bij gebruik in hetzelfde project.
Het gedeelte Montage van de Bibliotheek Montagesjablonen worden opgeslagen in hun eigen gedeelte van de bibliotheek. Om dit te vinden, klikt u op de pijl omlaag op een van de tabbladen van de bibliotheek; selecteer ‘Montage’, te vinden in het gedeelte ‘Creatieve elementen’. De knop voor afspelen op het Montage-pictogram wordt in de player geladen. Hier ziet u een voorbeeld met de standaard bedieningsknoppen. Klik op de afspeelknop op het pictogram om de sjabloon te bekijken.
Om een sjabloon te gebruiken, sleept u de thumbnail ervan naar de projecttijdlijn. De getallen op de clip geven aan dat er vijf subclips beschikbaar zijn voor aanpassing. Montageclips op de tijdlijn kunnen net zoals gewone video worden bijgeknipt en bewerkt. U kunt overgangen en effecten toevoegen, de audio aanpassen enzovoort. Als u de clip met uw eigen inhoud wilt aanpassen, dan is er echter een speciaal bewerkingsgereedschap vereist.
Met de Montage-editor kunt u sjabloonelementen aangeven zoals videoof beeldclips, instellingen van eigenschappen en tekstbijschriften. Clips worden toegevoegd door ze te slepen van de Compacte bibliotheek van de editor naar dropzones onder de player. Hier wordt er een bibliotheekclip op de tweede zone geplaatst. De clip vervangt de afbeelding van iglo die nu in de zone staat.
Een Montagesjabloon voor of achter een bestaande clip invoegen: Controleer eerst of de magneet-knop op de tijdlijn is ingeschakeld. Op deze manier wordt een clip die u vlakbij het begin of einde van een bestaande clip plaatst zodanig gepositioneerd dat de clips precies aaneengrenzen. Hierna zet u de knop bewerkingsmodus op de modus invoegen. Op deze manier weet u zeker dat bestaand materiaal naar rechts wordt verplaatst om ruimte te maken als u de clip plaatst en dat er niets worden overschreven.
Overgangen en effecten U kunt overgangen gebruiken aan het begin en het einde van Montageclips; dit gebeurt op dezelfde manier als bij andere cliptypen. Ook video- en audio-effecten kunnen op de gebruikelijke manier aan Montageclips worden toegevoegd en op alle inhoud van de clip worden toegepast. Een paar effecten, zoals Snelheid, zijn echter niet beschikbaar voor gebruik met Montageclips.
(donkere lijnkleur), met een pauze van anderhalve seconde voor stationaire weergave (lichte lijnkleur) er tussendoor. Schematische weergave van de sjabloon Begin in het thema ‘50s Modern’ op de standaardlengte van ongeveer 14 seconden. Op het moment dat het tweede bijschrift het frame verlaat, verschijnt er een geanimeerd venster met de lopende videosubclip.
Segue B maakt een eenvoudigere overgang. Ook hier kan het segment op het volledige scherm van de tweede subclip worden verlengd door de sjabloonclip op de tijdlijn uit te breiden. Segue C: Dit is vergelijkbaar met Segue B, behalve dat het vliegende videopaneel een extra rondje maakt In het midden voor een extra subclip in de sequentie. Segue C bevat een overbruggende videosubclip. De laatste subclip kan weer worden uitgebreid.
DE MONTAGE-EDITOR Met behulp van het gereedschap Montage-editor kunt u een Montageclip aanpassen door uw eigen subclips en andere aanpassingen toe te wijzen. De editor kan worden gestart vanuit een Montageclip zodra deze op de projecttijdlijn is geplaatst door te dubbelklikken op de clip of door Bewerken Montage te selecteren in het contextmenu van de clip.
Gedeelte van het venster van de Montage-editor, met de tijdlijn (onder) en dropzones voor video of foto’s (midden). De onderste delen van de bibliotheek en de player staan respectievelijk links en het midden. Om de intro of de outro van de clip te knippen, klikt u en sleept u de knoppen of de stippellijnen. Klik tussen de knoppen (op het ononderbroken deel van de lijn) om ze allebei tegelijk te slepen en het midden van de clip te herpostioneren zonder de duur van de clip te veranderen.
vijf seconden video zijn vereist, dan kunt u het beginpunt niet verder dan één seconde in de subclip plaatsen. Effecten toevoegen in dropzones: Het is niet mogelijk om video- of audio-effecten toe te passen op een subclip binnen de Montage-editor zelf. Bereid in plaats hiervan het videosegment voor met alle gewenste effecten als een afzonderlijk filmproject, en sleep dat project naar de dropzone.
HOOFDSTUK 7: De Title-editor De Titel-editor van Avid Studio is een krachtig gereedschap voor het maken en bewerken van geanimeerde titels en afbeeldingen. De uitgebreide reeks tekst- en afbeeldingseffecten en functies bieden onbeperkte mogelijkheden voor het visuele design van uw film. Delen van de Titel-editor: de standaardwaarde-kiezer; de bibliotheek; het bewerkingsvenster; het paneel Instellingen; de werkbalk en de lagenlijst.
2. 3. 4. 5. 6. “Standaardwaarden voor bewegingen” (pagina 136) voor meer informatie. Plaats de muis op een standaardwaarde en bekijk de invloed op uw titel. Met één klik wordt de standaardwaarde op de huidige laag toegepast. Hierna kunnen Uiterlijken worden aangepast via het paneel Instellingen. De bibliotheek biedt bronnen voor het bouwen van uw titels. De tabs bovenaan bieden toegang tot alle beschikbare media en content.
Een beeld in lagen opbouwen, te beginnen met een leeg frame (linksboven). Het dambordpatroon betekent transparantie. Hoewel achtergronden transparante of doorzichtige delen kunnen hebben, voegen we hier een ondoorzichtige achtergrond (0) toe voor de duidelijkheid, gevolgd door opeenvolgende lagen met ondoorzichtige content (1, 2, 3). In de definitieve compositie (rechtsonder) verbergen de bovenste lagen de onderste.
De Titel-editor sluiten U sluit de Titel-editor door een van de volgende methoden te gebruiken: • Klik op OK onderaan de Titel-editor. Als u de titel hebt geopend vanuit de bibliotheek, wordt u gevraagd wijzigingen in de titel onder een nieuwe naam op te slaan. Als u de titel vanaf een tijdlijn hebt geopend, wordt uw nieuwe of bijgewerkte titel onderdeel van het huidige project. • Klik op Annuleren onderaan de Titel-editor. Eventuele wijzigingen gaan verloren. • Klik op rechtsboven in het venster.
Voor het bewerken van titels zijn de delen Foto’s, Video en Filmprojecten van de bibliotheek van belang. De compacte versie van de bibliotheek in de Titel-editor biedt dezelfde uitgebreide toegang tot uw media als de volledige versie. Zie hoofdstuk 2 voor volledige informatie. Media van de bibliotheek aan een titel toevoegen Om een video of foto aan de titel toe te voegen, sleept u deze van de bibliotheek naar het venster Bewerken.
DE STANDAARDWAARDE-KIEZER Het snel instellen van een aantrekkelijke titel is eenvoudig met de standaardwaarde-kiezer van de Titel-editor. Na invoeren van uw tekst, met de tekstlaag nog geselecteerd, past u een van de standaardwaarden voor uiterlijken toe met een muisklik. Om het nog makkelijker te maken toont het venster Bewerken, terwijl u met de muis over een pictogram van een Uiterlijk gaat, een voorbeeld van het effect op uw titel van het toepassen van het uiterlijk op uw huidige laag.
Standaardwaarden voor uiterlijken De tab Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer van de Titel-editor biedt visuele stijlen voor de tekst- en vormlagen in uw titel. Voorbeelden van uiterlijken Om een voorbeeld van een uiterlijk op een laag te bekijken, selecteert u eerst de laag, opent u de tab Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer en plaatst u de muis op de thumbnails. Als u doet, toont het venster Bewerken een voorbeeld van uw titel met het geselecteerde Uiterlijk.
Een stijl klonen In plaats van een standaardwaarde toe te passen, kunt u ook een uiterlijk klonen als onderdeel van een stijl; in het geval van tekstlagen bevat deze dan informatie over het lettertype plus eigenschappen van het uiterlijk zelf. Gebruik hiertoe de optie Eigenschappen kopiëren in het contextmenu van de bronlaag en Eigenschappen plakken in het contextmenu van de doellaag.
Woordgebaseerde bewegingen werken op vergelijkbare wijze, maar dan met woorden als de kleinste animatie-eenheden. In de Ingang-beweging “Woorden van onder” komen de woorden in de laag één voor één tevoorschijn en gaan ze van de onderkant van het frame naar hun positie. Lijngebaseerde bewegingen zijn bestemd voor lagen met meerdere regels tekst die stuk voor stuk worden verwerkt.
Bewegingen toevoegen Om een bepaalde beweging aan een bepaalde laag toe te voegen, selecteert u eerst de laag en vervolgens voert u een van de volgende handelingen uit: • Klik op thumbnail van de beweging in de standaardwaarde-kiezer. • Sleep de thumbnail van de beweging van de standaardwaarde-kiezer naar een toegankelijke laag (een laag die niet wordt bedekt door andere lagen) in het venster Bewerken.
vectorgebaseerde lagen worden gesleept, in grootte aangepast, gedraaid en gegroepeerd en kunt u er bewegingen op toepassen. Anders dan de andere lagen kunnen ze echter ook worden aangepast met uiterlijken uit het gedeelte Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer. Zie “Standaardwaarden voor uiterlijken” op pagina 135 voor details. Bewegingen: Bewegingen zijn animatieroutines die op alle lagen kunnen worden toegepast bij het samenstellen van titels, behalve op de achtergrond.
• Voor informatie over het bewerken van bewegingen op de tijdlijn van de Lagenlijst raadpleegt u ten slotte “De Lagenlijst” op pagina 151. Achtergrondinstellingen Anders dan de voorgrondlagen in een titel verschijnt de speciale achtergrondlaag niet in de Lagenlijst, en is deze niet aan te passen in het venster Bewerken. In plaats hiervan wordt de achtergrond ingesteld via het paneel Achtergrondinstellingen. Met het paneel Achtergrond instellingen kunt u de achtergrond van een titel maken.
Als u video of een stilstaand beeld als uw achtergrond wilt gebruiken, sleept u het item omlaag uit het gedeelte Video of Foto's van de bibliotheek naar het achtergrondvoorbeeld, dat tevens dienst doet als een dropzone. Om de achtergrond doorzichtig te maken, plaatst u de schuifknop voor dekking op een positie tussen volledig transparant (helemaal links) en volledig ondoorzichtig. Dubbelklik op de schuifknop om terug te keren naar volledige dekking.
Er zijn drie typen detaillagen: opvulling (oppervlakte), rand en schaduw. De drie typen verschillen niet in de instellingen die ze ondersteunen, maar in de standaardpositie waarop ze in de stapel met lagen worden ingevoegd. Tenzij expliciet naar een andere positie gesleept, verschijnen de opvullingdetails bovenaan de stapel, gevolgd door randen en ten slotte schaduwen. Nadat u een detail hebt gemaakt, kunt u het echter naar wens naar boven of beneden in de stapel slepen.
In dit voorbeeld is er een uiterlijk met drie detaillagen toegepast op één tekstlaag. De detaillagen zijn identiek geconfigureerd, afgezien van de verschuivingswaarden: linksboven (-1.0, 1.0); midden (0, 0); rechtsonder (1.0, -1.0). • Grootte: Deze schuifknop bepaalt de dikte van de segmenten die worden gebruikt voor het tekenen van de tekst of de afbeelding, van nul tot 2, waarbij 1 de standaarddikte is. Dit voorbeeld bevat drie detaillagen met diverse groottewaarden. Van links naar rechts: 0.90, 1.0, 1.
detaillaag instellen. Dit dialoogvenster bevat een oogdruppelaarknop om een kleur ergens in de Titel-editor te kiezen. Om een gradient-achtergrond in te stellen, klikt u op de knop Gradients bovenaan het kleurpalet. Er kunnen extra gradient-markeringen worden ingesteld door op de onderstaande gradient-balk te klikken. Gradientmarkeringen kunnen worden verwijderd door ze verticaal uit het balkgedeelte te slepen.
Zodra het uiterlijk is opgeslagen, kunt u openen via de standaardwaardekiezer (Presets Selector) onder ‘Mijn uiterlijken’. Het venster Bewerken Het venster Bewerken is het belangrijkste gedeelte voor voorbeeldweergave en bewerkingen van de Titel-editor. Hier kunt u de voorgrondlagen van uw titels opnieuw rangschikken, in grootte aanpassen en roteren. Een noodzakelijke eerste stap voor het de meeste bewerkingen is het selecteren van de laag of de lagen die u wilt beïnvloeden.
Laagbewerkingen in het venster Bewerken De hier beschreven bewerkingen gelden voor een enkele laag, maar kunnen ook voor meerdere lagen tegelijkertijd worden toegepast. Zie “Werken met laaggroepen” op pagina 156 voor meer informatie. Om een laag te selecteren in het venster Bewerken, klikt u op de laagrechthoek met de muis. Hierdoor verschijnt het kader van de laag en kunt u de laag bewerken. Lagen reageren op muisklikken binnen de rechthoek (de rechthoek die het frame toont wanneer u dit selecteert).
submenu Volgorde te selecteren: Naar achter verzenden, Achterwaarts verzenden, Naar voorgrond brengen, Naar voren brengen. Er zijn handige toetscombinaties voor alle vier de bewerkingen; achtereenvolgens, Ctrl+Minus, Alt+Minus, Ctrl+Plus en Alt+Plus. Een andere aanpak voor het opnieuw rangschikken van lagen, wellicht handiger voor titels waarbij diverse lagen elkaar overlappen, is het gebruik van de Lagenlijst. Zie pagina 151 voor details.
tekstbewerkingsmodus reeds ingeschakeld: u kunt meteen beginnen met typen en de standaardtekst wordt vervangen. Om bewerken te activeren voor een bestaande tekstlaag, klikt u op een willekeurige plek in het kader. De tekstbewerkingsmodus wordt actief en – om u een stap te besparen die vaak noodzakelijk is – alle bestaande tekst in de laag wordt automatisch geselecteerd. Zoals gebruikelijk wordt geselecteerde tekst aangeduid door markering. Een tekstlaag waarbij alle tekst is geselecteerd.
Het paneel Tekstinstellingen Het bovenste subpaneel Instellingen is een groep knoppen voor het bewerken en opmaken van de inhoud van de huidige tekstlaag. Het tekstvak gebruiken In gevallen waarbij de tekst in het venster Bewerken moeilijk of onmogelijk toegankelijk is voor bewerken, biedt het tekstvak in het paneel een andere handige manier om uw tekst te selecteren en te bewerken.
Lettertypegrootte: De Titel-editor biedt diverse methoden om de lettertypegrootte in te stellen. U kunt een nieuwe waarde direct in het veld voor het bewerken van de lettertypegrootte invoeren (tot 360), of de bijbehorende vervolgkeuzeknop gebruiken om een lijst met groottes te bekijken. Verder naar rechts gebruikt u de knoppen lettertype verkleinen en lettertype vergroten om de intervallen aan te passen waarmee de lettertypegrootte toeneemt.
toepassing van uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer. In een gedeeltelijk gemarkeerde tekstlaag heeft een uiterlijk alleen effect op de gemarkeerde tekst. In principe kan ieder individueel teken in uw titel een eigen uiterlijk krijgen. DE LAGENLIJST De Lagenlijst, die het grootste gedeelte van het onderste deel van de Titeleditor in beslag neemt, beschikt over twee kolommen: één met laagkoppen en één met tijdlijnsporen. In iedere rij bevat de kop de naam van de laag en de knop zichtbaarheid.
Naast de laagkoppen en de tijdlijn beschikt de Lagenlijst over een werkbalk met diverse belangrijke groepen knoppen (zie “De werkbalk van de Lagenlijst” hieronder). Werken met de Lagenlijst De Lagenlijst is een tijdlijn met meerdere sporen die sterk lijkt op de projecttijdlijn. Sommige bewerkingen, zoals de bewerkingen met betrekking tot Bewegingen, zijn echter specifiek voorbehouden aan de Titel-editor.
de tekst niet langer tot uitdrukking in de laagnaam. U kunt de standaardwerking voor naamgeving echter weer inschakelen door een lege naam in te voeren. Om de hoofdlaag een andere naam te geven, dubbelklikt u op de bestaande naam. Er verschijnt een bewerkingsveld waarin de bestaande naam is geselecteerd. Typ de nieuwe naam, druk op Enter of klik buiten het bewerkingsveld om de bewerking af te sluiten.
De werkbalk De instellingen en informatie op deze kopbalk zijn in vier groepen ondergebracht. Van links naar rechts: • Met de knoppen Tekstlaag toevoegen en Vormgereedschap kunt u nieuwe “vectorgebaseerde” lagen maken waarop u uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer kunt toepassen. Als u op Tekstlaag toevoegen klikt, verschijnt er direct een nieuwe laag met een standaarduiterlijk en -bijschrift.
Lagen en bewegingen bewerken Bij het maken van een laag wordt de duur ervan ingesteld op de volledige tijdsduur van de desbetreffende titel. Als u het moment waarop een laag voor het eerst verschijnt in de lopende titel wilt uitstellen, of een laag wilt uitschakelen terwijl andere lagen behouden blijven, sleep dan de einden van de laag op de tijdlijn net zoals u een clip op de projecttijdlijn bewerkt.
U verwijdert een beweging zonder een nieuwe beweging toe te voegen door op de kleine ‘x’ in het midden van de tijdlijn van de beweging te klikken. Werken met laaggroepen Met de Lagenlijst van de Titel-editor kunt u lagen tijdelijk of permanent groeperen. U maakt een tijdelijke groep met behulp van standaardtechnieken voor het selecteren van meerdere items in het venster Bewerken of de Lagenlijst.
Een gewone laag en een groep met drie lagen in de Lagenlijst. De tijdlijn geven de bewegingen aan die zijn toegepast op de groep en op de groepsitems. De afgebeelde muisaanwijzer staat in positie om de groep in te klappen, waardoor de namen van de lagen in de groep worden verborgen. Tijdelijke groepen en permanente groepen reageren anders op een groot aantal opdrachten, zoals hieronder wordt beschreven.
Groepsbewerkingen in het venster Bewerken Zowel tijdelijke als permanente groepen kunnen worden geherpositioneerd, geroteerd en in grootte worden aangepast. Om de positie van een groep aan te passen, sleept u hem naar de nieuwe positie alsof het om een individuele laag gaat. U roteert een permanente groep door de rotatiehendel van het gedeelde kader te slepen. Alle groepsitems draaien om hun gemeenschappelijke centrum zoals planeten om de zon draaien.
Behalve in het eerste geval hebben permanente groepen hun eigen regels voor deze bewerkingen: • Toepassen van een uiterlijk werkt op dezelfde manier als bij tijdelijke groepen: alle tekst- en vormlagen in de groep worden beïnvloed. • Als u een beweging aan een permanente groep toevoegt, wordt de groep vanwege de animatie als één grafisch object behandeld, zonder rekening te houden met de letters, woorden of regels van de groepsitems.
HOOFDSTUK 8: Geluid en muziek Video mag dan worden beschouwd als een hoofdzakelijk visueel medium, maar de rol van geluid in uw films is vaak even belangrijk als die van de beelden op het scherm. Bioscoopfilms en televisieproducties bevatten talloze typen audio, om te beginnen de dialoog en andere geluiden die tijdens live actie worden gemaakt.
audio scrubbing; waarmee u stukjes van de audio kunt horen terwijl u de scrubber over de tijdlijn verplaatst. De bibliotheek Audio- en muziekclips komen in uw productions vanuit de bibliotheek, die kan omgaan met audiobestanden in wav-formaat, mp3-formaat en andere standaardformaten. Wanneer u audiobestanden aan uw productie wilt toevoegen, kunt u dit doen door het gewenste item rechtstreeks vanuit de bibliotheekbrowser naar de projecttijdlijn te slepen.
Zie Samenvatting mediabewerkingen voor informatie over de algemene interface van Audio-bewerker en de andere media-editors. Het trimmen en bewerken van de stereo soundtrack van een videoclip. Links bevindt zich een videomonitorpaneel en de kanaalmixer. Het donkere gedeelte van de golfvorm (midden) staat voor materiaal dat uit dit stereogeluid is verwijderd door de soundtrack op de tijdlijn onderaan te trimmen. Het correctiefilter Compressor is toegepast (rechts).
Effecten Zoals zojuist al is genoemd, biedt de Audio-editor wanneer deze wordt geopend vanaf de tijdlijn van het project een set correctiegereedschappen die als voornaamste doel hebben om defecten in media te repareren. Deze gereedschappen kunnen zowel rechtstreeks op items in de bibliotheek als op clips in het project worden toegepast. Alleen voor clips op de tijdlijn biedt de Audio-editor ook een set audioeffecten.
Een kanaalroutingoptie selecteren in de kanaalmixer. Vlak boven de lijst bevindt zich de schuifknop Niveau aanpassen (op de standaardinstelling van 0 DB). Rechts van de lijst bevindt zich de knop Normaliseren. Knop Normaliseren: De knop Normaliseren onderzoekt de audiosamples in het geladen geluid om de mate van uniforme verhoging te bepalen die kan worden toegepast zonder dat overmodulatie (harde digitale clipping) van elke sample optreedt.
Een alternatieve, dynamische weergave van hetzelfde audiomateriaal wordt gegeven door het frequentiespectrum-display, dat de veranderende spectrumsamenstelling weergeeft terwijl de audio wordt afgespeeld. Met de golfvorm- en frequentie-knoppen rechtsonder in de Audio-editor kunt u naar wens tussen deze aanvullende displays schakelen. Het frequentiespectrum breekt de audiosignalen af tot frequentiebanden en toont het geluidsniveau in elke band. De lagere frequenties bevinden zich aan de linkerkant.
Videomonitor Als er synchrone video is voor de momenteel geselecteerde audio, wordt een klein videovoorbeeldpaneel linksboven aan de Audio-editor geopend. Terwijl u een voorbeeld van het geluid beluistert, kunt u op de videomonitor het geluid ook visueel volgen. Wanneer u overschakelt naar de Video-editor, ziet u een golfvormdisplaypaneel op dezelfde locatie op het scherm. Zie “Video corrigeren” op pagina 93.
Instellingen en voor keuren voor de audiocorrecties Equalizer en Compressor. De meeste instellingen van de Expander (niet afgebeeld) zijn dezelfde als die van de Compressor. Zie de beschrijving voor meer informatie. Compressor Een compressor vlakt de dynamiek geval voor geval af in een audiosignaal en zorgt ervoor dat de luide delen niet te luid zijn en dat het algehele geluid wordt versterkt. Hierdoor lijkt het signaal sterker, hoewel de piekniveaus na compressie niet hoger zijn dan ervoor.
Drempel: Alle niveaus boven deze instelling worden gedempt door de waarde die is ingesteld bij Verhouding. U kunt een algemene versterking instellen met de Gain-knop om te compenseren voor niveauverlies. Aanvallen en loslaten: Aanvallen bepaalt hoe snel de compressor reageert op een audiosignaal dat de drempel overschrijdt.
Bereik: Met deze knop bepaalt u de maximale demping die wordt toegepast op de gedetecteerde sissende geluiden. Instellingen en standaardwaarden voor audiocorrectie met de De-Esser en Ruisonderdrukk. Ruisonderdrukking Met het ruisonderdrukkingfilter kunt u ongewenst achtergrondgeluid reduceren of elimineren. Het filter reageert dynamisch op veranderende geluidsniveaus en -soorten binnen het materiaal. Ruisonderdrukking kan voor het oplossen van veel problemen worden toegepast.
Fijn afstemmen: Bepaalt de mate van correctie. Het effect ervan is alleen duidelijk merkbaar wanneer de lagere instellingen van Niveau worden gebruikt en er is helemaal geen effect wanneer Autom. aanpassen actief is. Wind verwijderen: Plaats een vinkje in dit selectievakje om een filter te activeren waarmee wind en vergelijkbare achtergrondgeluiden in de huidige audioclip worden gereduceerd.
Kanaalgereedschap: De basishandeling van dit effect is het leiden van uw stereo-audiosignaal. Hiermee kunt u één of beide van de linker- en rechterinvoerkanalen op één of beide van de uitvoerkanalen aansluiten. Bovendien biedt het kanaalgereedschap speciale instellingen, zoals faseomkering en het verwijderen van spraak (het “karaoke-effect”), Chorus: Het Chorus-effect zorgt voor een voller geluid door herhaaldelijk “echo's” aan de audiostream toe te voegen.
Stereospreiding: Met dit effect kunt u de waarneembare breedte van het stereogeluidsbeeld in een audioclip groter en kleiner maken. Dit wordt meestal gebruikt om een mix te maken die opener en ruimtelijker klinkt. AUDIO OP DE TIJDLIJN De audioniveaus en het plaatsen van uw afzonderlijke clips binnen een surround- of stereomix kan met audiokeyframing direct worden aangepast op de projectentijdlijn.
Hoofdweergaveniveau Boven de tijdlijnspoorkoppen bevindt zich een hoofdweergaveniveaulampje. Wanneer u een voorbeeld van het project weergeeft, is de gehele uitvoer van alle sporen, zoals die op dat moment zijn gemengd, zichtbaar. Het pictogram Uitvouwen rechts van de indicator opent een klein zwevend venster met aparte niveau-indicatoren voor elk uitvoerkanaal en een hoofdversterkingsknop om het uitvoerniveau evenredig omhoog of omlaag te trimmen.
volumeomtrek van een clip met keyframes, zoals direct hieronder wordt beschreven. Wanneer u gebruik maakt van keyframing, kunt u met de knop Clipniveau nieuwe keyframes maken of bestaande verplaatsen. Wanneer u op de bijbehorende knop boven de tijdlijn (L) klikt, verschijnt rechts het venster van de audiomixer (R). Elk spoor beschikt over twee knoppen. Met de eerste past u het niveau van de algehele audio-uitvoer aan en met de tweede regelt u de niveaus van de huidige clip.
Volumekeyframes met de muis bewerken U kunt keyframes bewerken met de muis door de knop Volume Keyframing te activeren in de knoppengroep rechts van de tijdlijnwerkbalk. Wanneer u de muisaanwijzer nu op de groene volumeomtrek van een audioclip plaatst, ziet u dat de omtrek reageert door wit te worden. U kunt volumekeyframes voor clips bewerken door op de knop rechts op de tijdlijnwerkbalk te klikken. Er worden dan een aantal muisgebaseerde keyframebewerkingsfuncties beschikbaar.
Verplaats de aanpassingshandvatten in twee dimensies naar een toegestaan punt tussen hun directe buren (of de uiteinden van de clip). U kunt de tijdindex van de keyframe en het clipvolume tegelijkertijd aanpassen, die van kracht gaan op het moment dat deze wordt afgespeeld. De pijlen in deze illustratie geven het gebruik van de muis bij keyframebewerkingen weer. Een afzonderlijk controlepunt kan in alle richtingen worden gesleept.
In de Audio-mixer opent u met het derde pictogram in elk spoor de Panner, waarin u de plaatsing van de audio-uitvoer van het spoor in een tweedimensionaal “surroundluistergebied” kunt regelen. Wanneer u de tijdlijn wilt bewerken, worden alle panningacties in de surroundmodus uitgevoerd, zodat u alleen te maken hebt met een enkele versie van de Panner-knoppen. De surround gepande clips kunnen omlaag worden gemengd naar andere uitvoerconfiguraties wanneer het bewerken van het project voltooid was.
een te lage toonhoogte om positionele hints te bieden. Het niveau ervan in de surroundmix wordt geregeld met een schuifregelaar onder het werkgebied. Middelste kanaal uit is de voorkeursinstelling voor een onderdompelend muzieknummer. Dialoogmodus combineert de middenluidspreker met de twee achterluidsprekers. Deze combinatie is geschikt voor spraak via meerdere luidsprekers. De clipaudio plaatsen via de modus Panner in dialoog.
Als u de geluidsbronpositie in één dimensie, horizontaal of verticaal wilt regelen, gebruikt u respectievelijk de schuifregelaar aan de onderkant of rechterkant van het werkgebied. LFE-kanaal: Surround ondersteunt een speciaal subwooferkanaal (de “.1” in “5.1”) waarmee u de laagste frequenties voor bijzondere effecten kunt versterken of afzwakken. U regelt de LFE-verbetering met de schuifregelaar onder het werkgebied.
u kunt elk gewenst geluid opnemen, op voorwaarde dat het on cue kan worden geproduceerd. Het maakt een audiobestand dat automatisch in de bibliotheek wordt geïmporteerd en daarna aan uw project op de locatie van de scrubber aan uw project wordt toegevoegd. De clip wordt aan het speciale voice-over spoor toegevoegd in plaats van aan het huidige spoor zoals met andere mediatypen gebeurt.
Het ScoreFitter-venster. Selecteer een Categorie, Lied en Versie en klik daarna op de knop Aan film toevoegen. Als u muziek wilt maken voor een bepaalde set clips, selecteert u die voordat u op de knop Song maken klikt om ScoreFitter te openen. (Als u de hele film wilt selecteren, klikt u op Bewerken Alles selecter. of drukt u op Ctrl+A).
Uw songcollectie uitbreiden ScoreFitter-songs komen uit verzamelingen die “bibliotheken” worden genoemd. De standaardbibliotheek, die in Studio is opgenomen, bevat meer dan 40 songs in stijlen uiteenlopend van Folk tot Electronica. Extra bibliotheken kunnen vanuit Studio worden aangeschaft zodra ze beschikbaar komen door te klikken op de knop Meer.... Het gereedschap Voice-over Het opnemen van voice-overs in Studio is net zo eenvoudig als bellen met een telefoon.
Positioneer de microfoon voor gebruik en spreek een testzin in om het opnameniveau te controleren (zie “Voice-over niveau” hieronder). Klik wanneer u tevreden bent op de knop Rec (tijdens het opnemen in een Stoppen-knop). Er wordt een aftelling van drie seconden weergegeven; daarna wordt de film in de Player afgespeeld. Spreek uw tekst in en klik op de Stoppen-knop wanneer u klaar bent. Nu wordt gevraagd of u de opname wilt bewaren.
HOOFDSTUK 9: Schijfprojecten Met de komst van de schijfformaten DVD, Blu-ray Disc en AVCHD is video een interactief medium geworden, dat nieuwe mogelijkheden heeft voor zowel de videograaf als het publiek. In een schijfproject kunt u verder gaan dan het oude idee van een film die in een vaste volgorde van begin tot einde wordt bekeken. Het publiek kan nu zelf beslissen welke delen van de productie te bekijken en in welke volgorde.
Het bovenste deel van het venster van de Schijf-editor bevat twee functieonderdelen: de Compacte bibliotheek, waarin u schijfmenu’s en andere bronnen vindt; en de Player, waar u voorbeeld kunt bekijken van menu’s en andere media- en bewerkingsmenu-interacties. Hieronder staat de Menulijst, waar de menu’s van uw project worden opgeslagen. Onderaan vindt u de tijdlijn voor de media die de primaire inhoud van uw schijf is. Deze beide onderdelen vullen de volledige breedte van het venster.
Menu-interactiviteit ontwerpen Een schijfproductie kan uit slechts één menu of uit een groot aantal menu’s bestaan. Elk menu bevat delen met een ander grafische opmaak, de ‘knoppen’, die de kijker kan activeren, bijvoorbeeld met de navigatieknoppen op de afstandsbediening van een DVD-speler. De werking van knoppen in een schijfmenu bepaalt u met de instellingen in het venster Schijf-editor.
Volgende en Vorige: Dankzij de speciale knoppen volgende en vorige kan een menu met meerdere pagina’s werken. Om een bestaand hoofdmenu om te zetten in een menu met meerdere pagina’s, hoeft u slechts deze knoppen toe te voegen. En als u beide knoppen volgende en vorige verwijdert uit een menu met meerdere pagina’s, dan verwijdert u ook de automatische functies.
Schijfmenu’s toevoegen Het gedeelte voor schijfmenu’s van de Bibliotheek bevat een collectie menu’s voor een reeks gelegenheden en een groot aantal visuele stijlen. Elk menu bestaat uit een achtergrondfoto, een teksttitel en een set navigatieknoppen voor het menu. Om een schijfmenu aan uw productie toe te voegen, opent u de Compacte bibliotheek in de Schijf-editor, kiest u een menu in de Schijfmenu’s (onder Creatieve elementen) en sleept u dit naar de Menulijst.
Tip: Als u de hoofdmenu’s naast elkaar wilt weergeven met de bijbehorende menu’s met meerdere pagina’s in de bibliotheek, klik dan met de rechtermuisknop in het grijze deel naast een menu en kies Sorteren op Naam. Menuknoppen Het aantal hoofdstukknoppen per pagina varieert afhankelijk van het menudesign; een criterium voor het selecteren van een menu is het aantal clips waarmee u wilt werken.
Voorbeelden bekijken van schijfmenu’s De Schijf-eitor bevat, net zoals de Film-editor, een Player voor het bekijken van voorbeelden van bibliotheekitems en tijdlijnclips. Voor een algemene introductie van de Player zie pagina 8. De speciale functies van de Player voor het bekijken van menu’s in de Menulijst worden hier beschreven. Klik op een menu in de Menulijst om de Player in de modus voor menu-invoer te schakelen en een voorbeeld van het geselecteerde menu te bekijken.
Selectievakje voor weergeven van koppelingnummers: Plaats hier een vinkje om koppelingnummers weer te geven in het voorbeeld bij iedere knop in het menu. De koppelingnummers hebben hetzelfde formaat en kleur als de hoofdstukvlaggetjes op de tijdlijn. Knop Schijfsimulator: Met deze knop wordt de Schijfsimulator gestart; hier kunt u een voorbeeld van uw project bekijken met volledige interactiviteit, om te controleren of uw menu’s naar wens functioneren.
Menumarkeringen op de tijdlijn De hoofdstukknoppen in een schijfmenu kunnen individueel worden gekoppeld aan ieder punt op de tijdlijn van uw film. In de Schijf-editor worden deze punten aangegeven op de tijdlijn met hoofdstukmarkeringen op het hoofdstukspoor, een gespecialiseerd tijdlijnspoor dat boven de tijdschaal verschijnt wanneer u een eerste menu aan uw film toevoegt. (Het spoor wordt weer verwijderd als alle menu’s worden verwijderd.
Authoring-gereedschappen In de Schijf-editor biedt de tijdlijnwerkbalk een aantal authoringgereedschappen die u direct kunt gebruiken zonder van venster of weergave te wisselen. Gereedschappen op de tijdlijnwerkbalk van de Schijf-editor. Link maken: De knop koppelt het momenteel geselecteerde hoofdstuk in de player aan de locatie van de tijdlijn-scrubber.
Thumbnail instellen: Klik op deze knop om een thumbnailafbeelding van het frame te maken op de scrubber-positie van de tijdlijn. Deze wordt weergegeven op de geselecteerde menuknop bij knop cyclus als het om het type thumbnail gaat. Voor meer informatie over menuknoptypes leest u “Knoppen” op pagina 200.
Tijdlijnbewerkingen van hoofdstuk- en returnmarkeringen Hoofdstuk- en return-markeringen zijn gekoppeld aan bepaalde frames op de tijdlijn. Hier wordt de weergave gestart vanuit een schijfmenu (hoofdstukken) of beëindigd om terug te gaan naar het originele menu (returns). Beide typen markeringen kunnen met de muis worden gesleept om de locatie in de film te wijzigen.
Door tijdens het bekijken van het menu hoofdstukknoppen te activeren, kan de kijker de film vanaf de diverse aangeboden beginpunten bekijken. De Hoofdstukwizard is ideaal voor diashows en scèneselectiemenu’s. Als u video op schijf archiveert, kunt u de Hoofdstukwizard gebruiken om een menu te genereren dat dienst doet als een scènecatalogus. De reeks menupagina’s kan een willekeurige lengte hebben.
Optimale posities: Als hier een vinkje staat, maakt de Hoofdstukwizard hoofdstukken met geselecteerde intervallen op de tijdlijn. Het hoofdstuk wordt aangepast op een nabijgelegen clipgrens (indien aanwezig). De gewenste gemiddelde hoofdstuklengte wordt in seconden aangegeven. De initiële waarde is gebaseerd op de lengte van uw film. Om deze aan te passen, klikt u direct op het nummer en type of sleept u horizontaal in het tekstvak.
originele menu. Als u het menu waaraan een return-markering is gekoppeld wilt wijzigen, sleep de markering dan naar het menupictogram in de Menulijst. Onthoud echter dat de return-markering alleen actief is als de weergave is gestart vanuit het menu waaraan de markering is gekoppeld. DE MENU-EDITOR De Menu-editor deelt de meeste knoppen en toepassingen met de Titeleditor, beschreven in hoofdstuk 8. Dit gedeelte is gericht op specifieke functies van de Menu-editor.
Menuknoppen Elk visueel element van uw schijfmenu kan als een ‘knop’ worden gebruikt die verwijst naar andere inhoud in uw film. Elementen met de aanduiding ‘Geen knop’ kunnen echter niet voor koppelen worden gebruikt. Knoptypes Het type menuknop is de enige factor die de werking bepaalt. De tekst en het uiterlijk moeten altijd consistent met de werking zijn in een hoogwaardige schijfproductie, maar zijn er niet van invloed op. Er zijn vijf knoptypes beschikbaar.
Knoppen voor menu’s met meerdere pagina’s Als u zowel een knop Volgende als Vorige aan een menu toevoegt, dan kan dit dienst doen als een menu met meerdere pagina’s. Als een van deze knoppen afwezig is, kan het menu niet in de modus voor meerdere pagina’s worden gebruikt. Standaardwaarden voor knoppen Klik op de tab Knoppen bovenaan de Menu-editor om de beschikbare categorieën kant en klare menuknoppen te bekijken. Sleep knoppen naar het voorbeeldgedeelte om ze aan uw menu toe te voegen.
DE SCHIJFSIMULATOR Om een voorbeeld van uw project te bekijken na het instellen van de menu’s, klikt u op de knop afspelen onderaan de laag. Het venster Schijfsimulator verschijnt nu. Als er in de player van de Schijf-editor een voorbeeld van een menu in de Menulijst van uw project wordt getoond, verschijnt er een knop (midden onderaan) voor het testen van uw project in de Schijfsimulator. Als het project correct is gebouwd, opent de simulator het hoofdmenu.
In de Schijfsimulator gebruikt u knoppen die vergelijkbaar zijn met de knoppen op de afstandsbediening van een DVD-speler. De menuinteracties en weergave kunnen verder worden ingesteld en volledig worden getest voordat u het project op schijf brandt. U gaat van link naar link in het voorbeeld met behulp van de DVD-navigatieknoppen rechtsonder. Neem even de tijd om alle hoofdstuk- en menukoppelingen in uw productie te controleren.
HOOFDSTUK 10: De Importer Met Avid Studio kunt u een groot aantal verschillende soorten media in uw videoproducties opnemen. Wanneer deze media buiten uw computer zijn opgeslagen – op een camcorderband, bijvoorbeeld, of een geheugenkaart van uw digitale camera – moeten ze worden overgebracht naar lokale opslag voordat u ze kunt gebruiken. Dit overdrachtsproces wordt “opnemen” of “importeren” genoemd.
De Importer gebruiken De eerste stap bij het importeren is het openen van de Studio Importer; klik hiertoe op de knop Importeren links bovenaan op het scherm. De Importer bestaat uit een groot centraal gedeelte en een aantal kleinere panelen. Een van deze panelen, het paneel Importeren van links bovenaan het scherm, speelt een belangrijke rol. Hier vindt u een lijst apparaattypen die als bron van uw importbewerking kunnen dienen.
2. Bevestig de instellingen in de andere panelen of pas ze aan. 3. Selecteer materiaal om te importeren van de gekozen bron. 4. Start de importbewerking. Studio begint vervolgens met het overbrengen van het aangegeven audio-, video- en fotomateriaal van het bronapparaat naar uw harde schijf en gebruikt hiervoor de locaties die zijn ingesteld in het paneel Importeren naar.
• Alle typen aanvullende bestandsgebaseerde opslagmedia, inclusief optische drives, geheugenkaarten en USB-sticks (zie “Importeren van bestandsgebaseerde media”, pagina 221). Klik op Deze computer in het paneel Importeren van om individuele bestanden te selecteren voor importeren van stations die op de computer zijn aangesloten. • Klik op Media zoeken voor het importeren van alle bestanden van specifieke typen uit een reeks uit één of meer directory’s.
Analoge audio- en videoniveaus aanpassen Analoge opnamehardware kan extra functies bieden voor het aanpassen van parameterniveaus van de audio- en videosignalen. Dit is nuttig voor het corrigeren van belichtingsproblemen en dergelijke in het bronmateriaal en voor het compenseren van verschillen in video van meerdere bronnen. Voor toegang tot meer instellingen klikt u op achter de bronnaam. de knop meer Hiermee verschijnt het venster Analoge ingangsniveaus.
Sommige opnameapparaten hebben mogelijk minder opties dan de apparaten die hier worden afgebeeld en besproken. Bij hardware zonder ondersteuning voor stereo-opnames verschijnt er bijvoorbeeld geen instelling voor audiobalans. Video: Kies het type video dat u gaat digitaliseren door op de desbetreffende bron-knop te drukken (Composite of SVideo).
Werken met importmappen Tenzij u anders bepaalt, gebruikt de Importer de standaard documentmappen voor video, muziek en foto´s van uw Windowsgebruikersaccount. De illustratie toont een gebruikelijke instelling in Windows 7. Als u een importmap wilt wijzigen, klik dan ofwel op de kleine mapknop of op het huidige pad van de map. (Zie “Een importmap map selecteren” hieronder.) De mappen die u kiest voor de diverse mediatypen, standaard of aangepast, dienen als basislocaties voor uw geïmporteerde bestanden.
Als u een andere basismap wilt kiezen voor een bepaald mediatype, klik dan op de desbetreffende mapknop of mapnaam in het paneel Importeren naar. Er verschijnt dan een venster waarmee u een map kunt selecteren; navigeer naar en maak - indien nodig - de map die u wilt gebruiken. Mappen die submappen bevatten, worden aangeduid met een plusteken links naast het mappictogram als ze momenteel zijn gesloten en met een minteken als ze open zijn. Klik op het pictogram om de status van de map te wijzigen.
Het uitgebreide dialoogvenster Importeren naar voor bestandsgebaseerde media. Aangezien de bestanden verschillende mediatypen kunnen bevatten, zijn er instellingen voor alle drie types aanwezig. De meeste andere bronnen importeren alleen videomedia en tonen de instellingen voor Audio en Foto niet. De rij instellingen voor ieder mediatype bevat een vervolgkeuzelijst met naamgevingsopties: Geen submap: Met deze optie worden de bestanden die u importeert in de basismap opgeslagen.
Het paneel Modus In het paneel Modus van de Importer kunt u de opties van de diverse importbronnen aanpassen. DV/HDV-importopties De opties voor DV- en HDV-import are ondergebracht in drie groepen in het paneel Modus. Presets: De groep Presets biedt twee standaardconfiguraties voor video- en audiocompressie en een aangepaste instelling waarmee u de compressieparameters precies kunt instellen in het venster Compressieopties, dat verschijnt wanneer u op de klikt.
Importopties voor analoge media De opties voor analoge importzijn vergelijkbaar met de zojuist besproken opties voor digitale bronnen. Zie hieronder voor toelichting van de vensters Compressie/opties en Opties voor scèneherkenning. Importopties voor bestandsgebaseerde media Het paneel Modus biedt bestandsgebaseerde media.
frames in een film op te nemen, of gewoonweg ieder frame als foto te importeren, of beide. Het venster Compressie-opties De opties in het paneel Modus voor zowel importeren van DV / HDV en analoog importeren bieden toegang tot dit venster voor het precies instellen van de compressievoorkeuren. Als u een van de DV- en MPEG-instellingen kiest, kunt u dit venster gebruiken om de gebruikte instellingen te bekijken. Als u de instellingen aanpast, wordt automatisch de standaardwaarde “Aangepast” geselecteerd.
Audio-instellingen Compressie: Deze vervolgkeuzelijst toont de codec die wordt gebruikt voor het comprimeren van de binnenkomende audiogegevens. Audio opnemen: Verwijder het vinkje in dit selectievakje als u de opgenomen audio niet in uw productie wilt gebruiken. Het venster Opties voor scèneherkenning De opties in het paneel Modus voor zowel importeren van DV / HDV als analoge importeren bevatten toegang tot dit venster voor het configureren van voorkeuren voor scèneherkenning.
De vier opties voor scèneherkenning zijn: • Automatisch, gebaseerd op tijd en datum: Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u van een DV-bron opneemt. Studio bewaakt de gegevens van de tijdregistratie op de band tijdens het opnemen en start een nieuwe scène wanneer er een onderbreking wordt gevonden. • Automatisch, gebaseerd op inhoud: Studio herkent wijzigingen in de video-inhoud en maakt een nieuwe scène waar een grote wijziging in beelden plaatsvindt.
Het paneel Bestandsnaam In dit paneel van de Importer kunt u de namen aangeven waarmee de geïmporteerde mediabestanden worden opgeslagen. Iedere type invoerbron heeft een standaard bestandsnaam die door Studio wordt toegewezen. De standaard bestandsnaam bij het importeren van een Snapshot is bijvoorbeeld “Snapshot”. Als u de naam wilt veranderen, klik dan in de ruimte en typ de gewenste naam. De Importer vervangt nooit bestaande bestanden tijdens het importeren.
• Nummer: Dit is dezelfde regel die door andere mediatypen wordt gebruikt om naamconflicten te voorkomen. Als uw stam “Parade” is, dan heeft het eerste gekopieerde bestand de naam “Parade” (plus de originele bestandsextensie), het tweede bestand heeft als naam “Parade_001” en de nummers lopen vervolgens in een reeks op.
MEDIA SELECTEREN VOOR IMPORTEREN Iedere bron die wordt ondersteund door de Importer heeft zijn eigen set instellingen voor het selecteren van het materiaal. Als u op de bronnaam klikt in het paneel Importeren van, wordt het centrale deel van de wizard automatisch aangepast met de instellingen die u nodig hebt.
Bij importeren van bestandsgebaseerde media biedt de Importer een map en een bestandsbrowser in het centrale deel. Aan de linkerkant ziet u de panelen Importeren van en Importeren naar en aan de rechterkant de panelen Modus,Metagegevens en Bestandsnaam. Met de knop Importeren starten rechtsonder start u de bewerking nadat de gewenste mediabestanden zijn geselecteerd. Eén importbewerking kan meerdere typen mediabestanden van meerdere bronmappen bevatten.
het teken om de lijst met submappen van een map te openen (“uitklappen”) of te sluiten (“dichtklappen”). Er kan slechts één vermelding in de mappenstructuur tegelijkertijd worden gemarkeerd. Mediabestanden in deze map worden direct vermeld in het grotere deel van de browser aan de rechterkant. U kunt meteen voorbeeldweergaves van de bestanden bekijken en bestanden markeren die u wilt importeren door een vinkje te plaatsen in het vakje rechtsboven ieder bestandspictogram.
Scrub-voorbeeld: Audioen videoclips beschikken over een scrubber-knop direct onder het bestandspictogram. Klik en sleep de scrubberknop om handmatig een gedeelte van het bestand te bekijken. De muisaanwijzer verandert in een dubbele horizontale pijl wanneer hij correct is gepositioneerd voor scrubbing. Mediabestanden selecteren voor importeren U selecteert mediabestanden één voor één voor importeren door op het selectievak rechtsboven het bestandspictogram te klikken.
Als u de pictogrammen die u wilt importeren hebt geselecteerd, klikt u op het selectievakje van een van de pictogrammen om de gehele groep tegelijkertijd te selecteren of te deselecteren. Een groep van vier gemarkeerde pictogrammen van videobestanden. Selecteren of deselecteren van een pictogram is van invloed op de gehele groep.
De browser aanpassen U kunt de mediabestandsbrowser met diverse instellingen configureren voor uw weergavehardware en behoeften. Sluit de mappenstructuur: Om de ruimte voor weergave van bestanden te maximaliseren, klikt u op de dubbele pijl naar links bovenaan de scrollbalk van de mappenstructuur. Hiermee wordt de mappenstructuur ingeklapt tot een verticale balk aan de linkerkant. Bovenaan de balk zit u een dubbele pijl naar rechts; klik hierop om de mappenstructuur weer te openen.
Foto op volledig scherm: Om een geselecteerde foto op het volledige scherm te bekijken, klikt u op de knop geheel rechts. Het voorbeeldvolume instellen: U stelt het weergavevolume van audio- en videoclips voor de voorbeeldweergave in de door met muisaanwijzer naar het gedeelte van de knop audio/dempen op de onderste balk van de mediabestandsbrowser te gaan. Er verschijnt een volumeschuifknop naast de knop. Sleep de knop omhoog en omlaag om het volume in te stellen.
Media zoeken Als u Media zoeken selecteert in het paneel Importeren van, verschijnt er een hiërarchische mapweergave (zoals in Deze computer). U kunt de mappen op de bekende manier uit- en inklappen, en de toetsen Plus en Minus als sneltoetsen gebruiken. Omdat u mappen in plaats van bestanden om te zoeken selecteert, worden de mediabestanden in de mappen niet getoond. Er verschijnt een selectievakje naast de namen in de mapstructuur en u vindt drie lijsten op de werkbalk onderaan.
Voorbeeld van video bekijken De video die momenteel wordt afgespeeld op het bronapparaat moet nu zichtbaar zijn in het voorbeeldgedeelte van het centrale deel van het venster. Aan de rechterrand van het videovoorbeeld ziet u een schaal die het actuele audioniveau aangeeft. Wanneer u een DV- of HDV-bron hebt geselecteerd, vindt u in het centrale deel van Importer knoppen voor het bekijken en importeren van het materiaal op de band.
het filmen op de band is opgenomen. De vier delen staan voor uren, minuten, seconden en frames. Links naast de indicator ziet u twee pijlknoppen; gebruik deze knoppen om de positie met één frame naar achter of voren te laten springen. Van links naar rechts staan de transportknoppen afspelen/pauze, stoppen, terugspoelen en snel vooruitspoelen. Deze knoppen geven opdrachten aan uw camera door. Het gebruik ervan is gelijk aan de knoppen van de camera, maar is normaal gesproken handiger.
De automatische opnamemethode is goed voor het instellen van de eindpunten van uw opname (de “markering in” en “markering uit”), waarbij u heel precies frames kunt selecteren, en voor onbewaakte imports die moeten stoppen voor het einde van het opgenomen materiaal. Soms is het handig om de beginmarkering in te stellen en de eindmarkering open te laten. Als u op Opname starten klikt, zoekt de Importer de begintijd en gaat vervolgens opnemen totdat u de opname stopt (of het einde van de band wordt bereikt).
3. 4. 5. klikken. Ga op vergelijkbare manier te werk om de markering uit in te stellen. Klik op Opname starten. Studio zet het bronapparaat op de beginmarkering en begint automatisch met de opname. Wanneer de markering uit wordt bereikt, wordt de import afgesloten en het bronapparaat gestopt. Het opgenomen materiaal wordt opgeslagen in bibliotheek.
Opnemen van een analoge bron: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Controleer of de juiste invoer is aangesloten (bijvoorbeeld “Video SVideo”). Start het weergaveapparaat juist voor het punt waarop u de opname wilt laten beginnen. Video- en audiovoorbeeldweergave moet zijn ingeschakeld. (Als dit niet het geval is, controleer dan de bekabeling en de installatie van de converter.) Klik op de knop Opname starten om de opname te starten. Het onderschrift van de knop verandert in Opname stoppen.
Importeren van DVD of Blu-ray-schijf De Importer kan video- en audiogegevens importeren van DVD's en BD's (Blu-rayschijven). Plaats de bronschijf in het station en selecteer deze in het paneel Importeren van van de Importer. Als u meerdere optische stations hebt, kies het correcte apparaat dan in de lijst. Let op: Media met kopieerbeveiliging kan niet worden geïmporteerd. Controleer voor de opname of de bestemmingsmap en de bestandsnaam naar wens zijn ingesteld in de andere panelen.
Importeren van digitale camera’s Net zoals bij optische schijfstations is de media op digitale camera's toegankelijk via het bestandssysteem van de computer. De camera wordt mogelijk in de bronlijst vermeld als een verwijderbaar schijfstation. Het bekijken van voorbeelden en selecteren en importeren van bestanden verloopt op dezelfde manier als bij gewone bestandsgebaseerde media (behalve dat de mapweergave begint in de gesloten positie). Zie pagina 221 voor meer informatie.
de Beeldbalk onderaan het venster. (Zie “De Beeldbalk gebruiken” op pagina 238 voor meer informatie.) Aangezien dit een stop beweging-sequentie is, zult u waarschijnlijk na het opnemen van de beelden kleine wijzigingen maken in de scène om de illusie van beweging van frame tot frame te creëren. Om de taak van visualisering eenvoudiger te maken, beschikt de Stop beweging-voorbeeldweergave over een “uienschil” effect, waarbij opeenvolgende frames tegelijkertijd in doorzichtige lagen worden getoond.
De animatie importeren Wanneer u alle gewenste frames aan uw animatie hebt toegevoegd, klikt u op de knop Importeren starten. De Importer voegt uw geanimeerde film, en/of de individuele frames die u hebt opgeslagen, toe aan de desbetreffende delen van de bibliotheek. Snapshot De Snapshot-functie van de Importer wordt gebruikt om individuele frames (stilstaande beelden) op te nemen van camera's of spelers die op het systeem zijn aangesloten.
Snapshots opnemen in de Importer. Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave van live of opgenomen video in het centrale deel van het venster, gebruikt u de knop Frame opnemen om stilstaande beelden op te nemen. De opgenomen frames komen op de Beeldbalk onderaan het venster te staan; zodra u op de knop Importeren starten klikt, worden ze overgebracht naar bibliotheek. Neem het gewenste aantal extra frames op. De Importer voegt de frames één voor één toe aan de verzameling op de Beeldbalk.
Klik op de indicator Bestand of een thumbnail op de Beeldbalk om de opgenomen beelden te bekijken. Hier is er op thumbnail 5 geklikt en staat de muisaanwijzer op het prullenbakpictogram om deze thumbnail te verwijderen. De dikke streep rechts naast de geselecteerde thumbnail geeft aan waar de thumbnail van het volgende opgenomen frame wordt ingevoegd. Als u een opgenomen frame wilt verwijderen, selecteer het dan op de Beeldbalk en klik op het prullenbakpictogram rechtsboven in de thumbnail.
HOOFDSTUK 11: De Exporter Een van de mooie dingen van digitale video is het grote, steeds verder toenemende aantal apparaten dat er gebruik van maakt. In Studio kunt u versies van uw film maken voor elk videoapparaat dat uw publiek gebruikt, van handheld DivX-spelers en mobiele telefoons tot HDTV-thuisbioscopen. Als u klaar met het bewerken van uw project, opent u de Exporter via de knop Exporteren bovenaan het scherm.
De Exporter. Met de knoppen aan de linkerkant kunt u opslaan in een bestand, op schijf of op internet. Met andere knoppen stelt u de uitvoeropties in voor het gekozen mediatype. Rechtsonder wordt de beschikbare ruimte op het uitvoerapparaat weergegeven. Selecteer eerst het type van uw voltooide film via de knoppen aan de linkerkant: Schijf, Bestand of Web. Bestand maakt bestanden die vanaf uw harde schijf, uw website, uw draagbare filmspeler of zelfs uw mobiele telefoon kunnen worden bekeken.
Uitvoer configureren U kunt de uitvoer snel configureren binnen ieder mediatype met de vervolgkeuzelijsten in het paneel Instellingen. Als u meer instellingen wilt verrichten, klik dan op de knop Geavanceerd om een optiepaneel voor het mediatype te openen. Als u uw instellingen hebt bevestigd, klikt u op de knop Beeld maken of de knop Schijf branden om uit te voeren in schijftype, of op de knop Exporteren starten om in een bestand of op het web op te slaan. Uitvoerknoppen onderaan het Exporter-venster.
De uitvoer naar een bestand of het web kan aan één of beide uiteinden worden begrensd door middel van trimhandvatten op de tijdlijn van de speler. UITVOEREN NAAR SCHIJFMEDIA Studio kan films rechtstreeks overzetten naar DVD- en Blu-ray-schijven als de noodzakelijke hardware voor het branden van schijven op uw systeem beschikbaar is.
• Uw Blu-ray-schijven of DVD-schijven in AVCHD-formaat kunt u afspelen: • Op de Panasonic DMP-BD10, de Playstation 3 en andere Blu-rayspelers (niet alle spelers ondersteunen het AVCHD-formaat, maar de meeste wel). • Op een computer met een Blu-ray-station en geschikte afspeelsoftware. Uw film uitvoeren Studio maakt uw schijf of schijfimage in drie stappen. 1. 2. 3. Eerst moet de hele film worden gerenderd om de MPEG-gecodeerde informatie te genereren die op schijf moet worden opgeslagen.
3. 4. 5. Als u de uitvoerinstellingen precies wilt bepalen, kies dan de instelling Aangepast en klik op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. Klik op de knop Schijf branden. Studio voert de hierboven beschreven stappen uit (renderen, compileren en branden) om de schijf te maken. Klik op de knop Beeld maken om de identieke stappen uit te voeren met uitzondering van het branden. Zodra Studio klaar is met branden, wordt de schijf uitgeworpen.
UITVOEREN NAAR BESTAND Studio kan filmbestanden in de volgende formaten maken: • 3GP • Alleen audio • AVCHD/Blu-Ray • AVI • DivX • DivX Plus HD • Flash-video • iPod-compatibel • MOV • MPEG-1 • MPEG-2 • MPEG-4 • Real Media • Sony PSP-compatibel • Windows Media Kies het formaat dat overeenkomt met de behoefte van uw publiek en de details van de hardware waarmee de film wordt bekeken.
Zodra u de uitvoeropties hebt bepaald, klikt u op de knop Exporteren starten. Er verschijnt nu een bestandsbrowser waarin u de naam en locatie voor het videobestand kunt aangeven. Nadat de uitvoer is voltooid, biedt de Exporter voor uw gemak snelkoppelingen voor het openen van Windows Media Player en Quicktime Player. Om uw uitvoerbestand te bekijken zodra u het hebt gemaakt, klikt u op het pictogram van de gewenste speler.
De lijst met instellingen voor dit bestandstype biedt twee framegrootten per encoder. Kies Klein, met 176x144, of Zeer klein, met 128x96. Alleen audio Soms kan de soundtrack van een film ook zonder beelden worden gebruikt. Materiaal met live entertainment en video-opnames van interviews en speeches zijn voorbeelden van situaties waarbij een audioversie zonder beeld wenselijk kan zijn. In Avid Studio kunt u uw soundtrack opslaan in de bestandstypen wav (PCM), mp3 of mp2.
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. AVI Hoewel het AVI-bestandstype voor digitale video breed wordt ondersteund, wordt de feitelijke codering en decodering van video- en audiogegevens in een AVI-bestand uitgevoerd door afzonderlijke codec-software. Studio levert een DV- en een MJPEG-codec.
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. DivX Plus HD Dit bestandstype, gebaseerd op H264-technologie voor videocompressie, is populair voor HD-videobestanden die via internet worden verspreid. Klik op de kwaliteitsinstelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen.
Klik op de kwaliteitsinstelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te openen. iPod-compatibel Net zoals DivX is dit bestandstype gebaseerd op MPEG-4videocompressietechnologie. De combinatie van krachtige compressie met een klein 320x240 beeldformaat produceert zeer kleine uitvoerbestanden in vergelijking met de uitgebreidere formaten.
MOV-video Dit is het bestandstype van QuickTime®. Dit is met name geschikt wanneer de film in de QuickTime-player wordt afgespeeld. De instellingen bieden een reeks opties voor grootten en codering. De instellingen Medium (384x288) gebruikt MJPEG-compressie; Klein (176x144) gebruikt MPEG-4. MPEG MPEG-1 is het originele MPEG-bestandstype. MPEG-1-videocompressie wordt gebruikt voor VideoCD’s, maar voor andere toepassingen hebben nieuwere standaarden het overgenomen.
MPEG-4 is weer een ander bestandstype uit de MPEG-reeks en biedt een beeldkwaliteit die vergelijkbaar is met die van MPEG-2, maar dan met een nog grotere compressie. Het bestandstype is met name geschikt voor gebruik op internet. Twee van de MPEG-4-instellingen (QCIF en QSIF) maken ‘kwartframe’ video voor mobiele telefoons; twee andere (CIF en SIF) maken ‘volledig frame’ video geschikt voor handheld apparaten. Aangepaste instellingen.
PSP Dit is nog een bestandstype gebaseerd op MPEG-4videocompressietechnologie. Net zoals bij het iPod-compatibele type produceert de combinatie van krachtige compressie met een klein 320x240 beeldformaat zeer kleine uitvoerbestanden in vergelijking met de uitgebreidere formaten. De gegenereerde bestanden zijn compatibel met de populaire Sony PlayStation Portable-apparaten en werken wellicht ook met een aantal andere apparaattypen.
UITVOER NAAR HET WEB Studio kan uw video rechtstreeks uploaden naar de website Yahoo! Video of YouTube voor het delen met een potentieel publiek van miljoenen andere internetgebruikers. Er zijn twee formaatinstellingen, Standaard (480p) en Snelst (360p). Ze bieden verschillende combinaties van framegrootte en videogegevenssnelheid. Er zijn geen aanvullende formaatinstellingen nodig voor de bestemmingen. Na het selecteren van de gewenste uploadsite en instelling, klikt u op de knop Exporteren starten.
Geef de titel, beschrijving en zoektermen gescheiden door komma’s; selecteer vervolgens de categorie waarin uw film moet worden vermeld. Als u zich eerder hebt aangemeld bij uw YouTube-account vanuit Studio en u deze keer een andere gebruikers-ID wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Aanmelden als andere gebruiker in. Tenzij u al bent aangemeld, verschijnt nu het dialoogvenster YouTube Login.
Studio maakt uw film nu automatisch en begint met het uploaden ervan. Klik op de knop Webbrowser openen als u in uw webbrowser naar de YouTube-website wilt gaan om te controleren of de upload is geslaagd.
HOOFDSTUK 12: Instellingen Het centrale configuratievenster van Avid Studio wordt het controlepaneel genoemd. (Dit geldt alleen voor instellingen van Avid Studio. Het Configuratiescherm van Microsoft Windows heeft hier niets mee te maken.) Om te beginnen selecteert u Instellingen Controlepaneel in het hoofdmenu van Avid Studio. Wanneer het controlepaneel verschijnt, kiest u een pagina uit de directory aan de linkerkant van het venster.
U kunt zoveel geanalyseerde mappen maken als u wilt en deze optioneel instellen om alleen op één mediatype te worden gecontroleerd (video, afbeelding of audio), in plaats van alle drie, de standaardinstelling. U stelt een map op uw systeem als geanalyseerde map in door op de knop Map toevoegen onder de lijst met geanalyseerde mappen te klikken en naar de map te bladeren die u wilt toevoegen.
Een videosubmaptype selecteren op de pagina Instellingen importeren. Nadat u de map die moet dienen als basismap hebt gevonden en geselecteerd, kunt u optioneel een submap instellen: • Geen submap: Met deze optie worden de bestanden die u importeert in de basismap opgeslagen. • Aangepast: Wanneer u deze optie kiest, wordt de tekst die wordt ingevoerd in het tekstvak Submap gebruikt als mapnaam voor het mediatype.
Voorbeeld Deze instellingen zijn van invloed op de voorstelling/weergave van video. Kwaliteit: Deze opties bepalen de kwaliteit waarmee voorbeelden van video in de hele toepassing worden weergegeven. • Best: geeft voorbeelden weer in volledige resolutie, dat wil zeggen de resolutie waarin ook wordt geëxporteerd. Met deze optie kunnen op langzamere systemen gedropte frames optreden.
Projectinstellingen Op deze pagina van het controlepaneel van Avid Studio kunt u standaardinstellingen selecteren voor nieuwe projecten, titels en overgangen. Nieuw filmprojecttype: Selecteer een resolutie (bijvoorbeeld PAL of HD 1920x1080i) als de standaard voor elke nieuw gecreëerde tijdlijn. U kunt ook de eerste clip die op de tijdlijn wordt geplaatst het type van het project laten bepalen met de optie Detecteer formaat van eerste clip die aan het project wordt toegevoegd.
De wijzigingen worden alleen toegepast op bestanden die worden gecreëerd na wijziging van de opslaglocaties; bestaande bestanden blijven op hun huidige locaties staan. Renderbestanden verwijderen: U kunt renderbestanden verwijderen om ruimte vrij te maken zonder zich zorgen hoeven te maken dat gegevens permanent verloren gaan. De bestanden worden echter opnieuw gecreëerd bij de volgende keer dat uw project moet worden gerenderd.
BIJLAGE A: Problemen oplossen Voordat u problemen gaat oplossen, dient u eerst uw hardware en software te controleren. Werk uw software bij: Wij bevelen u aan de nieuwste updates voor de besturingssystemen voor Windows te installeren. Voor informatie over het bijwerken van Windows gaat u naar de volgende webpagina: windowsupdate.microsoft.com/default.
Controleer of alle geïnstalleerde hardware normaal werkt en over de laatste stuurprogramma’s (drivers) beschikt. Controleer of er geen fouten worden gemeld in Apparaatbeheer (een geel uitroepteken geeft aan dat er een fout is). In het geval dat u een probleem met een driver niet zelf kunt oplossen, neemt u contact op met de fabrikant van het apparaat of uw computerwinkel voor assistentie.
doorgaans binnen 48 kantooruren beantwoordt. Dit is een gratis service. Meld u hier aan om toegang te krijgen tot ondersteuning via e-mail: www.Avid.com/Studio/Email Als u nog geen account hebt, dan moet u een account maken. Live chat: Er is tevens iedere dag gratis technische ondersteuning per live chat beschikbaar. De openingstijden voor chats zijn doorgaans ruimer dan die voor telefonische ondersteuning. Meld u hier aan om toegang te krijgen tot ondersteuning via live chat: www.Avid.
partijen is een betaalde upgrade vereist voor gebruik in Avid Studio. Voor een aantal andere pakketten is geen compatibele versie gepubliceerd.
Studio 14 - Red Giant Knoll Light Factory Ondersteund – Inbegrepen bij Avid Studio Studio 14 - Red Giant ToonIt Ondersteund – Inbegrepen bij Avid Studio Studio 14 - Red Giant Trapcode 3D Stroke Ondersteund – Inbegrepen bij Avid Studio Studio 14 - Red Giant Trapcode Particular Ondersteund – Inbegrepen bij Avid Studio Studio 14 - Red Giant Shine Ondersteund – Inbegrepen bij Avid Studio Inhoud van andere fabrikanten van eStore BIAS SoundSoap V2 PE Ondersteund** Red Giant Magic Bullet Looks Indie Pa
PE CameraPOV Niet ondersteund proDAD Adorage Ondersteund* proDAD Heroglyph 1 Niet ondersteund proDAD Heroglyph 2 Ondersteund – Onderdeel van Title Extreme* proDAD Vitascene 1.
Ondersteunde hardware De volgende opnameapparatuur werken met alle versies van Avid Studio.
Informatie over het serienummer Document-ID 384215 Deze FAQ (veel gestelde vragen) bieden u informatie over de locatie van de serienummers van uw Avid Studio en het gebruik van uw serienummer van een eerdere versie om Avid Studio te activeren en te upgraden. Uw serienummer vinden Bij een product dat u hebt gedownload, wordt het serienummer weergegeven op de bevestigingspagina aan het einde van de bestelprocedure, en in de e-mail met de bevestiging die dan wordt verzonden.
Fouten of crashes tijdens installatie Document-ID 284219 Hier volgen tips voor het oplossen van problemen met fouten of crashes die kunnen optreden tijdens de installatie van Avid Studio. Specifieke fouten Fout 1402: Als u de fout 1402 tijdens de installatie krijgt, volg dan de instructies in document 364555 in de kennisdatabase, Fout 1402 bij installatie.
Als dit allemaal niet werkt Als de schijf is beschadigd met diepe krassen of barsten en de installatie daarom niet kan worden uitgevoerd, neem dan contact op met de ondersteuning voor vervanging. De schijven hebben een garantie van 30 dagen; hierna betaalt u $14,95 voor vervangende schijven. Zorg dat u uw Pinnacle-bestelnummer of aankoopbewijs (bon) van de winkel bij de hand hebt voor het bestellen van een vervangende schijf.
6. 7. www.nvidia.com Stuurprogramma’s voor ATI/AMD-kaarten vindt u op: www.amd.com/us/Pages/AMDHomePage.aspx Als u hulp nodig hebt bij deze stap, neem dan contact op met de fabrikant van de grafische kaart. Sluit taken die op de achtergrond worden uitgevoerd: Er zijn diverse manieren om dit te doen. Eén manier is het gebruik van beheersoftware voor het opstarten voor het elimineren van onnodige programma’s die tijdens het opstarten van Windows worden gestart.
Voor aanvullende probleemoplossing bepaalt u welke van de foutmodi het best overeenkomt met uw probleem; lees dan verder voor de gesuggereerde stappen voor probleemoplossing voor dat geval. Geval 1: Avid Studio crasht op willekeurige momenten. Er kan geen specifieke oorzaak voor de fout worden vastgesteld, maar het programma loopt regelmatig vast. Geval 2: Avid Studio loopt vast na een handeling van de gebruiker, zoals een klik op een bepaalde tab of knop. De crash is voorspelbaar en consistent.
In Windows XP, Windows Vista en Windows 7 opent u met de toetsencombinatie Ctrl+Alt+Delete een venster waarin u op de knop Taakbeheer kunt klikken. Op de tab Toepassingen ziet u niet veel, maar de tab Processen toont u welke taken er worden uitgevoerd. Zie kennisdatabase, document 229157, Hoe sluit ik achtergrondprogramma’s die van invloed zijn op systeemprestaties en software-installatie?, voor gedetailleerde instructies.
Optimaliseer de computerprestaties Windows biedt hiervoor een speciaal hulpprogramma. 1. 2. 3. 4. Klik met de rechtermuisknop op Deze computer en selecteer Eigenschappen. Klik op Geavanceerde systeeminstellingen. Hierdoor verschijnt het venster Systeemeigenschappen. Klik op de knop Instellingen in het gedeelte Geavanceerd. Selecteer de instellingen voor de beste prestaties en klik op OK.
het gaat om een problematisch wav of mp3 bestand, converteer een dergelijk bestand dan in een ander type voordat u het bestand importeert. Installeer Windows opnieuw Dit is nogal een drastische stap, maar als de vorige oplossingen geen soelaas bieden, zou Windows zelf wel eens beschadigd kunnen zijn. De zware eisen die een authoring-programma voor multimedia zoals Avid Studio aan uw system stelt, kan instabiliteit aan het licht brengen die bij gewone toepassingen niet optreedt.
details over de exacte foutmodus. Wij proberen het probleem dan opnieuw te produceren. Geval 3: Studio crasht herhaaldelijk Als Studio crasht bij het uitvoeren van een bepaalde procedure of combinatie van stappen, begin dan met de stappen voor probleemoplossing van Geval 1, een gecompliceerdere versie van Geval 2. Het is vaak heel moeilijk om de precieze volgorde van stappen te bepalen die tot een fout leiden.
Als uw DVD niet wordt afgespeeld, of leeg lijkt te zijn: 1. 2. 3. 4. Controleer of de schijf schoon is. Verzeker u ervan dat er geen duidelijke vlekken of krassen op de oppervlakte van de schijf te zien zijn. Als de schijf vuil is, reinig deze dan met een zachte doek (gebruik geen papieren doek) door de DVD van het midden naar de buitenrand schoon te vegen, niet in een cirkelvormige beweging. Plaats de schijf in DVD-station op de computer en controleer of de schijf bestandssysteemmappen bevat.
5. te lezen. Experimenteer in dit geval met DVD-merken en -typen totdat u een combinatie vindt die betrouwbaar op uw apparatuur werkt. Controleer of uw project is ingesteld op het afspeeltype van uw regio (bijv. NTSC voor Noord-Amerika, PAL voor Europa). Als het project, en dus de schijf, van een ander type zijn, kunnen sommige DVDspelers de schijf niet weergeven. U controleert het videotype van het project door op het apparatuurpictogram linksboven op de tijdlijn in de Schijf-editor te klikken.
Bronnen, instructies/lessen en training Document-ID: 384227 Er zijn veel bronnen beschikbaar voor gebruikers die meer over Avid Studio willen leren. Hieronder vindt u een overzichtje van een aantal bronnen. De meeste actuele lijst is beschikbaar in onze kennisdatabase onder het bovengenoemde document-ID. Videolessen Er is een gratis set videolessen over een groot aantal Avid Studioonderwerpen online beschikbaar. Klik op ? Online training om alle videolessen te bekijken of ga met uw webbrowser naar: www.
BIJLAGE B: Videografietips Iedereen die over enige basiskennis beschikt kan goed videomateriaal vastleggen en op basis hiervan een interessante, spannende of informatieve film maken. U begint met een schetsmatig script of draaiboek en vervolgens gaat u de beelden vastleggen. Zelfs tijdens deze fase dient u al rekening te houden met de montagefase door ervoor te zorgen dat u een aantal goede shots hebt die een goede basis vormen.
inclusief informatie over de lengte van de shots, de belichting en de rekwisieten. Titel: “Jan op de kartbaan” Nr. 1 Instelling Tekst / Geluid Gezicht van Jan met helm, camera zoomt uit “Jan rijdt vandaag zijn eerste rit ...” Geluid van motoren op de achtergrond. 2 Startklaar vanuit het zicht van de rijder, lage camerapositie. 3 4 5 Duur Datu m 11 sec din. 06/22 In de hal klinkt muziek, motorgeluid. 8 sec din. 06/22 Man met startvlag wordt in de scène begeleid tot aan de startpositie.
Close-ups Wees niet zuinig met close-ups, detailopnamen, van belangrijke dingen en personen. Detailopnamen werken op een televisiescherm meestal beter dan overzichten en kunnen later goed voor effecten worden gebruikt. Opnemen van overzichten / dichtbij-opnamen Hele overzichten geven de toeschouwer later een overzicht en tonen de plaats van handeling. Deze scènes kunnen later worden gebruikt voor het inkorten van langere scènes.
Externe tussenmontage tonen iets anders dan de handelingen. Tijdens een shot in het gemeentehuis tijdens een trouwceremonie, kunt u bijvoorbeeld een andere ruimte laten zien waar op dat moment een verrassing in gereedheid wordt gebracht. Tussenmontages moeten de boodschap van de film onderstrepen en dienen altijd in de situatie te passen om verwarring te voorkomen en niet af te leiden van de daadwerkelijke verhaallijn.
Voorkom beeldsprongen Dezelfde instellingen direct na elkaar gemonteerd, geven mogelijk beeldsprongen (dezelfde persoon bevindt zich dan weer in de linker beeldhelft, dan weer in de rechter beeldhelft of wordt een keer met en dan weer zonder bril getoond. Draaiingen niet achter elkaar plaatsen Plaats draaiingen niet achter elkaar, behalve als ze dezelfde richting en hetzelfde tempo hebben. Vuistregels voor videomontage Hier volgt een aantal richtlijnen die handig kunnen zijn voor het monteren van uw film.
toeschouwer worden overgebracht die met beelden niet kun of moet worden getoond. Er bestaan in principe zes methoden om door middel van montage een boodschap over te brengen: Associatieve montage Door een bepaalde volgorde van de instellingen kan bij de toeschouwer een associatie worden opgeroepen, maar de eigenlijke boodschap wordt niet getoond (een man is aan het wedden bij paardenraces en in de volgende beelden is hij bij een autodealer nieuwe dure wagens aan het bekijken).
Achteraf geluid toevoegen Geluid toevoegen is een kunst, maar een kunst die geleerd kan worden. Het is zeker niet gemakkelijk het bijbehorende commentaar op het juiste punt te geven, maar kort en informatief commentaar is een grote hulp voor de toeschouwer. Het ingesproken commentaar moet natuurlijk en vertellend zijn. Opgelezen of bewust zorgvuldig geformuleerd commentaar klinkt meestal onecht en moet zo mogelijk worden vermeden. Kort commentaar In principe geldt voor commentaar: minder is meer.
Titels Titels moeten informatief zijn, de inhoud beschrijven en de belangstelling wekken. . Als het ook een leuke of opvallende zegswijze is, nog beter. Voor de presentatie biedt de Titel-editorvrijwel onbeperkte mogelijkheden voor het maken van creatief beeldmateriaal. Bij dit onderdeel van uw productie bent u niet gebonden aan de werkelijkheid van het feitelijke videomateriaal, en dus kunt u uw fantasie zijn gang laten gaan.
BIJLAGE C: Woordenlijst De lijst met multimediaterminologie bevat computer- en videotermen. De belangrijkste termen worden hieronder gedefinieerd. Kruisverwijzingen worden aangeduid met het volgende symbool: . 720p: Een high-definition (HD) videoformaat met een resolutie van 1280x720 en progressieve (non-interlaced) frames. 108i: Een high-definition (HD) videoformaat met een resolutie van 1440x1080 en interlaced frames.
Afzonderlijk beeld: Een afzonderlijk beeld ( beeld) is onderdeel van een serie of sequentie. Wanneer deze serie met voldoende snelheid wordt bekeken, ontstaat een “bewegend beeld. Aliasing: Onnauwkeurige weergave van een afbeelding door beperkingen in de weergavesnelheid. Aliasing treedt op in de vorm van een trapeffect bij rondingen en hoekige vormen. Anti-aliasing: Een methode waarbij de hoekige randen van bitmapafbeeldingen worden bijgewerkt.
Beginmarkering/Eindmarkering: Bij videobewerking verwijzen deze markeringen naar de begin- en eindtijdcodes die het aantal clips aanduidt dat in een project wordt opgenomen. Bestandsformaat: De organisatie van informatie binnen een computerbestand zoals van een beeldbewerkingsprogramma of een tekstverwerker. Het formaat van een bestand wordt gewoonlijk aangeduid door de “extensie” (zoals doc, avi of wmf). Bijsnijden: Hierbij wordt bepaald welk deel van een afbeelding wordt weergegeven.
Codec: Samentrekking van de twee woorden compressor/decompressor – een algortime dat beeldgegevens comprimeert (inpakt) en decomprimeert (uitpakt). Codecs kunnen in elke willekeurige software of hardware worden geïmplementeerd. Complementaire kleuren: Complementaire kleuren zijn de tegenhanger van basiskleuren. Complementaire kleuren vormen samen namelijk de kleur wit. Voorbeeld: de complementaire kleuren van rood, groen en blauw zijn cyaan, magenta en geel.
DirectShow: Systeemuitbreiding van Microsoft multimediatoepassingen onder Windows. ActiveMovie. voor DirectX: Een verzameling van diverse door Microsoft voor Windows 95 ontwikkelde systeemuitbreidingen om video- en gameversnelling mogelijk te maken. Dithering: Door het gebruik van kleurpatronen wordt het aantal kleuren voor het oog kunstmatig vergroot. DMA: Afkorting voor Direct Memory Access.
Gegevenssnelheid: Hoeveelheid gegevens per seconde. Bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens die een massageheugen (harde schijf of CD-rom) per seconde kan opslaan/weergeven of de hoeveelheid gegevens van een digitale videosequentie per seconde. GOP: Bij de MPEG-verwerking wordt de datastroom eerst in gebieden van steeds meerdere afzonderlijke beelden ingedeeld, zogenaamde GOP’s (Group of Pictures (= groepen beelden). In een GOP komen drie soorten beelden (= frames) voor: I-frames, P-frames en B-frames.
Hi8: Verbeterde Video8-waarbij video’s in S-Video-formaat op metaalbedampte banden met metalen deeltjes kunnen worden opgenomen. Op basis van de grotere luminantieresolutie en bandbreedte hebben deze opnamen in verhouding tot Video8 een grotere beeldscherpte. HiColor: Bij beelden betekent dit meestal een 16-bits (5-6-5-)beeldtype dat maximaal 65.536 kleuren kan bevatten. TGA-bestandsformaten ondersteunen dit soort beelden.
Interleave: Een indeling van audio en video voor de verbetering van een soepelere weergave en synchronisatie of comprimering. Het standaard AVI-formaat houdt steeds dezelfde afstand bij audio en video. IRQ: Interrupt Request. Onderbreking van een lopend proces van de computer, zodat beheer- of achtergrondtaken kunnen worden uitgevoerd. Interrupts kunnen zowel door de hardware (zoals toetsenbord en muis) als door software worden opgevraagd. JPEG: Afkorting van Joint Photographic Experts Group.
Kleurmodel: Een model voor de mathematische beschrijving en definitie van kleuren en hun onderlinge relatie. Ieder kleurmodel heeft een bepaald doel. De twee meest gangbare modellen zijn RGB en YUV. Kleurverzadiging: De intensiteit van een kleur. Kwantisering: Onderdeel van de JPEG-beelddatacompressie. Essentiële beelddelen worden exact, maar voor het menselijke oog minder wezenlijke informatie wordt minder exact weergegeven.
MPV: (extensie voor) een MPEG-bestand dat uitsluitend videodata bevat. MPA, MPEG, MPG Non-interlaced: De methode van beeldopbouw: non-interlaced (progressief) betekent de volledige beeldmethode waarbij een beeld compleet, d.w.z. zonder regelsprongen wordt gemaakt. Bij de noninterlaced methode (computermonitor) flikkert een beeld duidelijk minder dan bij een interlaced opgebouwd beeld (televisie).
QSIF: Afkorting van Quarter Standard Image Format. Een MPEG-1formaat met een resolutie van 176 x 144 onder PAL en 176 x 120 onder NTSC. MPEG, SIF Raster: Het beeldschermgebied dat door een elektronenstraal in de vorm van horizontale lijnen van linksboven naar rechtsonder wordt afgetast (gezien vanuit de toeschouwer). Redundantie: Dit beeldkenmerk wordt gebruikt door compressiealgoritmen.
Seriële interface : Via de seriële interface worden data via een 1-bits datakabel overgedragen. Daardoor is deze soort overdracht duidelijk langzamer dan via de parallelle interface. Hierbij kunnen namelijk meerdere bits tegelijkertijd worden getransporteerd. Seriële interfaces worden aangeduid met “COMn”, waarbij n voor een getal staat (bijvoorbeeld “COM2”). Parallelle interface SIF: Standard Image Format.
Twain-stuurprogramma: TWAIN definieert een gestandaardiseerde software-interface voor communicatie tussen grafische resp. opnameprogramma’s en apparaten die beeldinformatie beschikbaar stellen. Wanneer het Twain-stuurprogramma is geïnstalleerd, kunnen via de opnamefunctie van het betreffende programma beelden rechtstreeks vanaf de videobron in het grafische programma worden opgenomen. Het Twainstuurprogramma ondersteunt alleen 32-bits programma’s en neemt beelden in 24-bit modus op.
Witbalans: In een elektronische camera worden de versterkers van de kleurkanalen rood, groen en blauw zodanig aan elkaar aangepast dat de witte beeldgedeelten van een scène zonder kleurnuance worden weergegeven. Y/C: Aanduiding van Helderheidsinformatie, C = Kleureninformatie. een 2-componentensignaal: Y = YUV: Kleurenmodel, waarin Y de helderheidsinformatie en U en V de kleurinformatie leveren.
BIJLAGE D: Toetsencombinaties De termen Links, Rechts, Omhoog en Omlaag in deze tabellen verwijzen naar de pijltoetsen.
F1 Contextgevoelige help openen Bibliotheek Ctrl+N Nieuwe collectie Alt+Klik Afspelen in thumbnail Cijfers 1-5 Geselecteerde clip(s) beoordelen Cijfer 0 Beoordeling van geselecteerde clip(s) verwijderen Page Up Een pagina omhoog scrollen Page Down Een pagina omlaag scrollen Rechts Map uitklappen in boomstructuur Links Map inklappen in boomstructuur Pijltoetsen Omhoog, omlaag, links, rechts navigeren Delete Geselecteerde clip en / of media verwijderen F7 Tagging-interface weergeven / v
D (of Page up) (of Ctrl+Links) Terug springen naar cut F (of Page down) (of Ctrl+Rechts) Vooruit springen naar cut Ctrl+I Naar markering in springen Ctrl+O Naar markering uit springen .
Dubbelklik op de clip op tijdlijn Media-editor voor clip openen B Voorbeeldclip naar hoofdspoor op de tijdlijn verzenden (bij scrubber-positie) H Overschakelen van voorbeeld tussen tijdlijn en bron Ctrl+5 Titel-editor openen F5 Audiomixer weergeven/verbergen F7 Song maken Numeriek toetsenbord + Tijdlijn inzoomen Numeriek toetsenbord - Tijdlijn uitzoomen [ (haakje links) Uitzoomen op de tijdlijn ] (haakje rechts) Inzoomen op de tijdlijn Ctrl+[ Tijdlijn in venster passen Ctrl+] Ieder be
Esc Weergave op volledig scherm sluiten Titel-editor Shift+Links Tekenselectie links uitklappen Shift+Rechts Tekenselectie rechts uitklappen Shift+Ctrl+Links Zelfde als Shift+Links (uitklappen per woord) Shift+Ctrl+Rechts Zelfde als Shift+Rechts (uitklappen per woord) Ctrl+B Vet in- en uitschakelen Ctrl+I Cursief in- en uitschakelen Ctrl+U Onderstrepen in- en uitschakelen Ctrl+A Alles selecteren Ctrl+D Alles deselecteren Spatiebalk Wanneer tijdlijngedeelte is geselecteerd: weergave star
Index A Achtergrondinstellingen In de Titel-editor 140 Achtergrondmuziek Gereedschap 181 ScoreFitter 181 Afbeeldingen Corrigeren 88 Afkortingen xi Afspeelknoppen 8 Album Voorbeeld 8 Alternatieve modus 52 Analoge video en audio (Importer) 232 Analoog xi Niveaus tijdens importeren 209 Anatomie van een Montagesjabloon 123 Animatie Zie Stop-beweging animation Met Montagesjablonen 117 Stop beweging 208 Animatie, Stop-beweging 235 Apparaatdrivers ix Apparatuureisen ix Audio 5.
Authoring-gereedschappen In Schijf-editor 194 AVCHD xi Film uitvoeren naar 244 Systeemeisen ix B Balans (audio) 177 BD (Importer) 234 Beelden Corrigeren 93 Beide knippen 67 Bestand Film opslaan in 247 Bestandsnaam paneel (Importer) 219 Bestandstype 3GP 248 AVCHD/Blu-ray 249 AVI 250 DivX 250 DivX Plus HD 251 Flash-video 251 iPod-compatibel 252 MOV 253 MP2 249 MP3 249 MPEG 253 PSP 255 Real Media 255 WAV 249 Windows Media 255 Besturingssysteem ix Bewegingen Toevoegen 138 Voorbeeld 137 Bewegingen (Titel-e
Corrigeren 82 Verwijderen 60 Bibliotheek-player Functieknoppen 26 Info-knop 26 Instellingen 24 Knop In Media-editor openen 26 Knop Scènes weergeven 26 Knop Volledig scherm 26 Player 24 Transportknoppen 25 Weergaven 26 Bibliotheektab 3 Blu-ray Film uitvoeren naar 244 Blu-ray-schijf (Importer) 234 Bron (voor Importer) 221 Browser Filteren van itemlijsten 28 Thumbnail-bediening 23 Weergaven (thumbnail, details) 21 Zoeken 29 Browser (voor bibliotheekmedia) 20 C Camera’s Zie Camera’s, digitaal Analoog (Imp
D De Importer Het paneel Metagegevens 218 Details (Browser-weergave) 21 Diashows In Film-editor 45 Digitale fotocamera’s (Importer) 235 Drivers Zie Apparaatdrivers Dropzones Dempen 127 Effecten toevoegen 128 Leegmaken 127 Subclips uitlijnen 127 DV xi DV/HDV-camera (Importer) 228 DVD Beeld op vaste schijf 244 Film uitvoeren naar 244 DVD (Importer) 234 E Editing Clips invoegen 57 Clips knippen 62 Clips vervangen 58 Clips verwijderen 60 Een gat opvullen (tijdlijn) 57 Live voorbeeld (tijdlijn) 56 Smart-mod
Fotocorrectie Foto's verbeteren 89 Foto-editor 7 Hardware Beeldrotatie 88 Bewerkingsgereedschappen 88 Correctie Bijsnijden 91 Correctie foto's verbeteren 89 Correctie Rechtmaken 92 Corrigeren 88 Lijst van correcties 89 Pan en Zoom 112 Rode-ogen correctie 93 Voor en na 88 HD 298 Foutverwerking 260 Frequentiespectrum(in de Audioeditor) 165 G Gaten Knippen 66 Opvullen (tijdlijn) 57 Geanalyseerde mappen 19, 259 Geanimeerde Pan en Zoom 114 Geheugenkaart, importeren van Zie Bestandsgebaseerde media Geluid e
Opnemen met Markering In/Uit 230 Opties 207 Opties voor scèneherkenning 217 Overzicht 205 Paneel Bestandsnaam 219 Paneel Importeren naar 210 Paneel Importeren van 207 Panelen 207 Snapshot 237 Stop-beweging animatie 235 Van DV- of HDV-camera 228 Van IEEE 1394 (FireWire) 228 Van lokale schijf 221 Video/audio opnemen 230 Importeren Instellingen 260 Instellingen 259 Audioapparaat 260 Effecten 104 Foutverwerking 260 Geanalyseerde mappen 259 Importeren 260 Opslaglocaties 263 Pan en Zoom 115 Projectinstellingen
Opnemen 230 Markering in, markering uit (Importer) 230 Markeringen In de Video-editor 96 Tijdlijn 50 Markers Maken tussen markeringen 243 Media Ontbrekend 13 Selecteren voor importeren 221 Tags 30 Zoeken 228 Media Player 255 Media selecteren voor importeren 221 Media zoeken 228 Mediabestanden corrigeren In bibliotheek 11, 33 Mediabewerkingen Pan en Zoom 112 Mediabibliotheek 9 Mediacorrecties In bibliotheek 11, 33 Media-editors 7 Audio-editor 98 Correcties 81 Effecten 99, 100 Foto-editor 88 Gereedscha
Ritme in (videografietip) 288 Sjablonen 119, 123, 126 Vervangende 290 Montageclips Invoegen, Overschrijven of Vervangen 121 Knippen en bewerken 121 Montage-editor 126 Bibliotheek 121 Montagesjablonen Anatomie 123 MP2-bestanden 249 MP3-bestanden 249 MPEG Renderen voor uitvoer 243 Muziek kiezen (videografietip) 291 N Navigator In Film-editor 46 Voor tijdlijnclips 102 Zoomen 47 Netwerk, importeren van Zie Bestandsgebaseerde media Network Zie Bestandsgebaseerde media Niveaus Clip (audio) 174 Spoor (audio
Toegepast op Montageclips 123 Overzicht 1 Overzicht optische schijven 246 Overzichtshots (videografietip) 287 Q Quicktime Player Bestanden bekijken met 248 R P Pan en Zoom 112 Geanimeerd 114 Introductie 100 Keyframes 114 Statisch 113 Toevoegen 112 venster Instellingen 115 Paneel Importeren naar (Importer) 210 Paneel Importeren van (Importer) 207 Panner 173, 177 RAM ix Real Media Bestanden 255 RealNetworks® RealPlayer® 255 Real-timevoorbeeld 104 Rechtermuisknop-menu’s Zie Contextmenu’s Renderen 104, 24
Beschrijving 186 Bewerken 192 Hoofdmenu vs.
Synchrone video In de Audio-editor 166 Synchronisatie Tussen sporen 63 T Tabs, locatie In bibliotheek 14 Tags Beheer 31 Filteren 31 Filteren uitschakelen 32 Gebruik 32 Overzicht 30 Rol bij filteren van items 29 Sorteren 32 Te veel knippen (tijdlijn) 62 Technische ondersteuning Belangrijkste kwesties 267 Bronnen, instructies/lessen en training 283 Compatibiliteit met opnamehardware 270 Compatibiliteit met oudere inhoud 267 Contact opnemen 266 Exporten 280 Fouten tijdens installatie 273 Fouten tijdens sta
Titel kiezen (videografietip) 292 Titel-editor Achtergrondinstellingen 140 Bewegingen 134 Bewegingen toevoegen 138 Bibliotheek 132 En de Menu-editor 199 Groepsbewerkingen 158 Groepseigenschappen 158 Groepsuitlijning 159 Laaggroepen 156 Lagenlijst 151, 152 Meerdere selecties in 157 Menu Bestand 132 Overzicht 129 Sluiten 132 Standaardwaarden 134 Standaardwaarden voor bewegingen 136 Standaardwaarden voor uiterlijken 135 Starten 131 Tekstbewerkingen 147 Titels maken 59 Titels maken en bewerken 138 Uiterlijken
Handmatig scènes maken 34 Scènedetectie 33 Scènes verwijderen 35 Scènes weergeven 34 Uitvoerhardware x Video- en audio-monitoring 53 Video- en foto-effecten 109 Video/audio opnemen (Importer) 230 Video-editor 7 Bewerkingsgereedschappen 94 Corrigeren 93 Lijst van correcties 97 Markeringen 96 Snapshotgereedschappen 97 Stabilisatiecorrectie 98 Transportknoppen 94 Trimmen 94 Verbeteringscorrecties 97 Video-effecten Toegepast op Montageclips 123 Videografie 285 Videoniveaus Bij analoog importeren 209 Volume