Operation Manual
73
6 Schoonmaken
Gebruik nooit schuursponzen, schurende schoonmaakmiddelen of
agressieve vloeistoffen zoals benzine of aceton om het apparaat
schoon te maken.
6.1 H
et apparaat en de opzetborstel reinigen
Zorg ervoor dat het apparaat uitgeschakeld is voordat u het
gaat reinigen.
Reinig het apparaat en de opzetborstel grondig met water en milde
zeep na elk gebruik, om u te verzekeren van een optimale prestatie.
1 Spoel het apparaat en de opzetborstel af onder de kraan met
warm water (max. 40 ºC) en milde zeep (g. 11).
2 Verwijder de opzetborstel van het apparaat. (g. 12)
3 Reinig de achterzijde van de opzetborstel en de aansluitpin
van het apparaat minstens eenmaal per week onder de
kraan (g. 13).
4 Droog de opzetborstel en het apparaat met een handdoek.
6.2 De adapter en de oplaadhouder reinigen
A Gevaar:
Houd de adapter altijd droog. Spoel de adapter nooit af onder de
kraan en dompel de adapter nooit in water.
1 Zorg ervoor dat de adapter niet is aangesloten wanneer u deze
schoonmaakt. Veeg de adapter uitsluitend af met een droge doek.
2 Maak de oplaadhouder altijd los van de adapter voor u deze
schoonmaakt (g. 14).
3 U kunt de oplaadhouder met een vochtige doek schoonmaken.
Droog de oplaadhouder voor u deze opnieuw op de adapter
aansluit (g. 15).
NEDERLANDS
4222_100_2530_2_Booklet_Redesign_A6_v2.indd 73 15/05/15 12:14