Operation Manual
10
3 Neem nu de kleine rol en plaats deze in het voorste inktfilm-
compartiment. Let erop dat de kleine rol links en rechts in
de uitsparingen terecht komt.
4 Draai aan het tandwieltje van de kleine rol om hem op te
spannen. Zorg ervoor dat de film niet kreukt.
5 Sluit het toestel door het bedieningspaneel naar voren te
klappen totdat het vastklikt.
6 Voer het gele blad in met de schriftkant naar boven en druk
dan op START/COPY.
Aan het begin van de inktfilm zit een zilver strip, zodat de
kwaliteit van de eerste pagina’s wat minder kan zijn.
Plaatsen van papier
Voordat u documenten kunt ontvangen of kopiëren, dient uw
faxapparaat van papier voorzien te zijn. Gebruik enkel het vol-
gende papierformaat: standaard A4 – 210 x 297 mm. Het
faxtoestel werkt met normaal schrijf- en kopieerpapier en werd
geoptimaliseerd voor glad papier van 80 g/m². Hoe gladder het
papieroppervlak, hoe beter de afdrukkwaliteit van uw faxtoestel
zal zijn.
Is het papier op, of is er geen papier aanwezig in uw faxapparaat,
knippert het rode indicatielampje en verschijnt op het display:
PAPIER IS OP
1 Plaats de papiersteun in de daartoe voorziene gleuven
achter het papierdoorvoermechanisme.
2 Steek de documentsteun in de openingen in de papier-
doorvoerklep.
3 Om te vermijden dat meerdere vellen ineens door het
toestel gevoerd worden, waaiert u eerst de vellen uit en
ordent u de stapel vervolgens op een vlak oppervlak
alvorens ze in de papierdoorvoer te plaatsen.










