Operation Manual
14
a)
b)
c) d)
GEBRUIKERS HANDLEIDING
Breng de naaivoet
voor het inrijgen
altijd omhoog.
De bovendraad
beweegt vrij langs
het inrijgpad en
geleidt als de
naaivoet omhoog
is gebracht. De
bovendraad
beweegt niet vrij
als de naaivoet
omlaag is gebracht,
omdat dan de draad-
spanning in werking
treedt.
Bovendraad inrijgen
1. Breng de naaivoet omhoog
om de machine in te rijgen (a).
2. Zorg ervoor dat de naald in
de hoogste stand staat.
3. Breng de draad vanaf de
klos naar links in de eerste
geleider van voren, dan
in de tweede geleider van
achteren (b) recht naar
voren en omlaag in de gleuf
rechtsonder en dan weer
omhoog in de linker gleuf.
Daarna verder naar links over
en in de draadhefboom en
dan omlaag naar de geleider
boven de naald (d).
4. Breng de naaivoet omlaag.
5. Geleid de draad verder
achter de geleiders langs en
rijg hem in de naald zoals af-
gebeeld (d).