Operation Manual
27
B
A
Nuttige steken en praktisch naaien
Bovendraadspanning
Om een perfect stiksel te krijgen moeten
de boven- en onderdraadspanning goed
op elkaar zijn afgestemd. De normale
instelling voor nuttige steken ligt in het
bereik tussen 4 – 5.
Controleer de spanning met een brede
zigzagsteek. De verknoping van de
draden moet daarbij in het midden tussen
destoagenliggen.
Bij een te vast ingestelde
bovendraadspanning ligt de verknoping
bovenop de stof. Bij een te los ingestelde
bovenspanning ligt de verknoping onder
de stof.
Wijzigingenaandebovendraadspanning
worden beschreven op pagina 22.
Doorstikken
DerechtesteekGkanmet15
verschillende naaldposities worden
genaaid, zodat u bij het doorstikken de
naaivoet altijd langs de stofkant kunt
geleiden. De breedte voor het doorstikken
bepaaltudoordenaaldpositie.Het
verder van de kant doorstikken
wordt gemakkelijk gemaakt door de
ingegraveerde lijnen op de steekplaat
of met behulp van de geleider voor
doorstikken(standaardaccessoireNo.
8).Degeleidervoordoorstikkenwordt
in opening A van de naaivoethouder
gestoken en met stelschroef B vastgezet.
Te hoge spanning
Te lage spanning
Optimale spanning