Operation Manual

24
20
19
A
19
Het bedienen van de naaimachine
Achteruit naaien
Zolangudeachteruitnaaiknop(20)
naar beneden gedrukt houdt, naait de
naaimachine achteruit.
Instelwiel voor de
steeklengte
Steeklengte
Met het instelwiel voor de steeklengte
(19)kuntudesteeklengtetussen0en6
mm traploos instellen door de gewenste
steeklengte naast de instelmarkering te
kiezen.
Knoopsgat
Tussen de cijfers 0 en 1 vindt u het
symbool„knoopsgat”(A).Inditgedeelte
ligt de optimale steekdichtheid voor
het naaien van knoopsgaten en om te
borduren.
Hoeverderurichting0draait,hoekorter
wordt de steek.
Stretchsteken
Voorhetnaaienvandestretchsteken
moethetlengte-instelwiel(19)
naar beneden tot de aanslag in het
donkergrijze gedeelte worden gedraaid.