Operation Manual
5:7
Decoratieve steken
Quiltapplicaties
Applicaties geven een speciaal effect aan uw quilt. Er zijn veel
verschillende manieren waarop u applicaties kunt aanbrengen op een
quilt. Een van de manieren is om de applicatie aan te brengen op de
stof voordat de quilt in elkaar genaaid wordt.
• Stel uw naaimachine in voor een cordonsteek. Kies steek nr. 10,
steeklengte 0,4-0,5 mm, steekbreedte 3-6 mm, naaivoet 2.
• Strijk het applicatiestuk op de stof met vliesoÀ x.
• Plaats versteviging onder de stof en naai met de cordonsteek rond
de applicatie. Zorg ervoor dat het grootste deel van de steek op de
applicatie wordt genaaid, zodat de rand van de applicatie goed
afgedekt wordt.
U kunt ook een applicatie aanbrengen op een quilt door de
rand van de applicatie af te werken en deze op te naaien met de
“handgemaakte” applicatiesteken nr. 83 of 84.
Maak eerst de applicatie:
• Knip de vorm van de applicatie uit een lap stof samen met dun
plakvlieseline.
• Leg de goede kant van de stof en de ruwe (opstrijkbare-) zijde van
de vlieseline tegen elkaar.
• Gebruik een rechte steek (nr. 1), steeklengte 2,0 mm, naald in de
middenpositie en naai de stof en de vlieseline langs de buitenrand
aan elkaar, met een naad van 6,3 mm.
• Knip de applicatie rondom af, maar laat een naadtoeslag van 3 mm
over en knip de rondingen in. Maak een snee in de vlieseline en
draai de applicatie met de goede kant naar buiten.
• Druk de applicatie met uw vingers op de quilt. Wanneer u tevreden
bent met de positie, strijkt u de applicatie vast.
Kies steek nr. 83 of 84, klik de optionele applicatievoet vast en naai
rondom de rand van de applicatie met het rechte gedeelte van de
“handgemaakte” applicatiesteek. Laat het horizontale gedeelte van de
steek net op de applicatie komen. Hiermee wordt de applicatie op zijn
plaats gehouden.