Operation Manual

3:3
Bediening van uw performance 2058
Let op: De hoogte van de naald kan ook worden gewijzigd door
kort het pedaal in te drukken.
4. Pijltjestoetsen
Deze toetsen hebben de volgende functies:
In het selectiemenu: blader per kolom of per pagina door de steken
en reeksen.
In het naaimenu: selecteer de volgende of de vorige steek in
numerieke volgorde.
In het stekenreeksmenu: verplaats de cursor in het actiegebied of
blader door de steken in het voorbeeldgebied.
In het stitch creator-menu: verplaats het selectiepunt stap voor stap
in het werkveld.
In het informatiesysteem: blader door meerdere pagina’s.
5. Functieveldtoetsen
Met deze toetsen kunt u de steekinstellingen wijzigen (breedte, lengte,
balans).
6. Hoofdmenutoets
Druk op deze toets om naar het hoofdmenu terug te gaan. Soms moet
u de toets meerdere malen indrukken om alle open vensters te sluiten.
7. Toets Selectie op nummer
Hiermee kunt u de steek op nummer selecteren.
8. Toets Meer opties
Hiermee opent u het venster « Meer opties”, waarin u een
geselecteerde steek kunt verwerken of wijzigen.
9. Info-toets/instellingenmenu
Druk eenmaal op de toets om het informatiesysteem te openen. Druk
op deze toets en houd deze ingedrukt om het instellingenmenu te
openen.
10. Achteruitnaaien
Deze toets heeft de volgende functies:
Snel achteruit: druk op de toets tijdens het naaien. De machine naait
achteruit zolang u de toets ingedrukt houdt.
Permanent achteruitnaaien: druk op de toets voordat u begint
te naaien. De machine naait achteruit totdat u de toets opnieuw
indrukt. Wanneer u deze functie hebt geactiveerd, verschijnt er een
pijl voor achteruitnaaien op het touch-on scherm.
Als u het afhechtprogramma hebt geactiveerd, start u met deze
toets het afhechten aan het eind.
In de programma's “patchwork”, “tapering” en “stoppen” bepaalt
u met deze knop de naadlengte.
Als u een knoopsgat programmeert, bepaalt u met deze toets de
lengte van de rups.
10