Operation Manual

2:14
Correcte draadspanning - een tip
Stel de gewenste bovendraadspanning in aan de hand van de
markeringen op de spanningsknop.
De normale draadspanning voor naaien is 4 tot 5. Voor decoratieve
steken, stoppen en het naaien van knoopsgaten gebruikt u spanning 3.
Het informatiesysteem van uw naaimachine geeft u tips op het touch-
on scherm voor de correcte draadspanning van de bovendraad voor
elke steek (zie ”Informatie in het naaimenu” pagina 3:15).
Draadspanning
Voor mooie, duurzame steken moet u goed controleren of de
draadspanning voor de boven- en onderdraad met elkaar in balans zijn
en dus tussen de stoÁ agen verknopen.
Voor algemeen naaiwerk geldt het volgende:
De spoeldraad (onderdraad) is zichtbaar aan de bovenkant van de
stof:
De bovendraadspanning is te strak.
Verminder de draadspanning.
De bovendraad is zichtbaar aan de onderkant van de stof:
De bovendraadspanning is te los.
Verhoog de draadspanning.
Let op: voor decoratieve steken en knoopsgaten moet de
bovendraad zichtbaar zijn aan de onderkant van de stof.