Operation Manual
3:5
Onderhoud en storingen
Het stoftransport gaat niet soepel
De transporteur is stofÀ g. Pagina 3:2
De steken zijn te À jn. Pagina 1:12
De transporteur is niet omhoog gebracht nadat u hebt genaaid
met een verzinkte transporteur.
Pagina 1:3
De naden hebben lusjes
De bovendraadspanning is te los. Pagina 1:15
De naaimachine naait of loopt niet
De stekker zit niet in het stopcontact. Pagina 1:2
De draad zit vast in de grijper. Pagina 3:2
De spoelwinderas keert na het opwinden van de spoel niet
terug naar links. (voorwaarde voor het opwinden van de spoel)
Pagina 1:6
De steekdichtheid is niet geschikt voor de stof. Pagina 1:13
De naaimachine maakt veel lawaai
De draad zit vast in de grijper. Pagina 3:2
Er bevindt zich stof in de grijper of spoelhouder. Pagina 3:2
Het knoopsgat wordt niet netjes genaaid.
De steekdichtheid is niet geschikt voor de stof. Pagina 2:13
U hebt geen gebruik gemaakt van vlieseline bij het naaien van
stretchstoffen.
Maak gebruik van
vlieseline
De stof glijdt weg
De druk van het voetpedaal is niet goed ingesteld. Pagina 1:3
Belangrijk: Zet de machine uit met de hoofdschakelaar voordat u de naaivoet en
naald vervangt. Leg altijd stof onder de naaivoet als u gaat naaien.
Zet de naaimachine uit wanneer u weg moet, hoe kort ook. Dit is met name belangrijk
wanneer er kinderen in de buurt zijn.