Operation Manual

3:4
ABC
D
Naaien
Spiegelen
Om steken of reeksen horizontaal te spiegelen,
drukt u op de toets voor horizontaal spiegelen.
Voor 4.2: Om verticaal te spiegelen, drukt u op de
toets voor verticaal spiegelen.
Afhechtopties
Met de afhechtopties kunt u afhechtingen
programmeren aan het begin (A) en het einde (B)
van de steek.
1. Druk op de F2-toets om de weergave van de
afhechtopties te openen.
2. Gebruik het wiel om van de ene naar de andere
optie te gaan en druk op OK om te selecteren
welke functies u wilt gebruiken.
3. Wanneer u uw selecties hebt gemaakt, sluit u
de weergave door opnieuw op de F2-toets te
drukken. Mini-afhechtpictogrammen (D) op het
JUDÀVFKGLVSOD\JHYHQDDQZHONHDIKHFKWIXQFWLHV
zijn geselecteerd. De selecties blijven totdat u ze
deselecteert.
Let op: Voor onmiddellijk afhechten moet u de
afhechttoets op de voorkant van de machine gebruiken.
Naaien met afhechtopties geselecteerd
1. Afhechten aan het begin (A) wordt uitgevoerd
zodra u begint te naaien.
2. Druk op de achteruitnaaitoets om afhechten
aan het einde (B) in te schakelen. De
geprogrammeerde afhechtindicator brandt.
De machine voltooit de steek en maakt een
afhechting.
Wanneer draden afsnijden (C) is
geprogrammeerd, snijdt de machine
automatisch de draden af na de afhechting
aan het einde. De naald en de naaivoet gaan
omhoog.
Let op: Stop met naaien en druk tweemaal op de
achteruitnaaitoets om achteruitnaaien te activeren.
De achteruitnaai-indicator gaat branden. Er wordt
geen afhechting uitgevoerd.
Druk op de achteruitnaaitoets terwijl u achteruitnaait
om afhechten aan het einde in te schakelen. Zowel
de achteruitnaai-indicator als de indicator voor
geprogrammeerd afhechten gaan branden.
Om weer vooruit te gaan naaien, stopt u met
achteruitnaaien en drukt u op de achteruitnaaitoets.
Er branden geen indicators en er worden geen
afhechtingen uitgevoerd.
3. Om de afhechtopties uit te schakelen, gebruikt
u het wiel om naar de verschillende opties te
gaan en drukt u op OK voor ieder optie die u
wilt deselecteren.