Operation Manual

Naaien
Naaitechnieken
Handwerk-quiltsteken
Een quilt bestaat meestal uit drie lagen, twee lagen
stof met een laag quiltvoering ertussen.
1. Rijg de quilttop vast aan de voering en de
achterkant.
2. Rijg de naald in met onzichtbaar (nylon) garen.
Gebruik rayon- of katoenen garen in een
afstekende of bijpassende kleur in de spoel.
3. Klik de voet vast die door de machine wordt
aanbevolen.
4. Schakel het IDT in.
5. Wanneer u de steek naait, hoort u alleen
de onderdraad te zien. Verhoog de
bovendraadspanning naar behoefte voor het
gewenste effect.
Aanbevolen steken voor een quilt met een
handgemaakt uiterlijk
Stitch
4.0
52 53 54 55 56 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
3.0
41 - 42 - 43 45 - - 46 - 47 48 - - 49 50
2.0
33 - 34 - 35 - - - 37 - 38 39 - - - 40
Stoppen
Door een gaatje of scheurtje te stoppen voordat het
groter wordt, kunt u een kledingstuk redden. Kies
een dunne draad in een kleur die zo dicht mogelijk
bij de kleur van uw kledingstuk in de buurt komt.
1. Leg uw kledingstuk met versteviging onder de
naaivoet.
2. Selecteer een stopsteek.
3. Begin te naaien boven het gaatje en naai
eroverheen.
4. Wanneer u over het gat hebt genaaid, drukt u
op de achteruitnaaitoets om de lengte van de
steek in te stellen.
Uw naaimachine maakt de steek automatisch af.
5. Standaard staat de machine ingesteld
om dezelfde grootte te herhalen tot een
stopvierkantje, u kunt gewoon door
blijven naaien. Het herhalingspictogram is
gemarkeerd om aan te geven dat “herhalen” is
ingeschakeld.
Voor 4.0 en 3.0: Druk op F1 om “herhalen” uit
te schakelen.
Voor 2.0: “Herhalen” blijft ingeschakeld totdat
er een andere steek wordt geselecteerd.
3:6